Joan Derk baron van der Capellen tot den Pol (1741-1784) is één der bekendste politieke figuren uit de Nederlandse achttiende-eeuwse geschiedenis. Twee regionale erfgoedcentra in Overijssel hebben geconstateerd, dat Van der Capellen bij het brede publiek toch in de vergetelheid is geraakt. Zij hebben daarom de journalist en historicus Luc Panhuysen (1962), die al een zevental historische werken op zijn naam heeft staan, de opdracht verstrekt over het leven van Van der Capellen een boek te schrijven. Daarin krijgt de nadruk dat deze adellijke patriot afkomstig was uit Oost-Nederland en vooral ook daar politiek actief was, maar tevens grote nationale betekenis kreeg.
Een moeilijk begin
Onder meer door een slechte verstandhouding met zijn vader had Joan Derk van der Capellen een moeilijke jeugd. Zijn studie recht in Utrecht mislukte, na vijf jaar vertrok hij in 1763, zonder examen te hebben gedaan en zonder bul. Intellectueel onderging hij vooral de invloed van zijn studievriend Meinhardt Tydeman, de latere hoogleraar. Hij reisde vervolgens heen en weer tussen de landgoederen van gastvrije familieleden. Van der Capellen bleef studeren, vooral theologie en zedenleer hadden zijn belangstelling, maar hij had geen vast doel in zijn leven. In 1766 trouwde hij tegen de zin van zijn vader met Hillegonda Bentinck en een jaar later werd dochter Anna Elisabeth geboren, maar het gezinsleven krijgt in het boek erg weinig aandacht.
Toelating tot de Staten van Overijssel
In 1768 vatte Van der Capellen het plan op de politiek in te gaan. Om Statenlid in Overijssel te worden, moest hij aan een aantal voorwaarden voldoen voor toelating tot het college waarin de edelen van een gewest verenigd waren, de Ridderschap. Deze betroffen onder meer het bezit van onroerend goed, waaraan hij op minimale en wat manipulatieve wijze ging voldoen. Dat wekte ergernis bij de Ridderschap in Overijssel. Merkwaardig is, dat Panhuysen vermeldt, dat “zelfs zijn biograaf Murk de Jong begrip had voor de ergernis”, maar dat hij zelf geen oordeel geeft over de wat bedenkelijke praktijken van Van der Capellen.
Uiteindelijk werd Van der Capellen in juni 1772 tot de Staten toegelaten, nadat hij zware druk op stadhouder Willem V had uitgeoefend om zijn invloed te laten gelden. Van der Capellen toonde daarvoor weinig dankbaarheid. Hij gaf toe dat hij eigenlijk de prins persoonlijk had moeten bedanken, maar vond de reis van Zwolle naar Den Haag te bezwaarlijk. Ook hier geeft Panhuysen alleen de feiten weer, maar ontbreekt enig oordeel.
Een politiek forum via de drukpers
Na zijn toetreding keerde Van der Capellen zich – onverwacht voor de andere Statenleden – in september 1773 met een felle opstandigheid tegen een voorstel om het leger uit te breiden, beter was het om de vloot te versterken. Ook voor de lezer komt deze spectaculaire actie, die een belangrijke wending in het leven van Van der Cappelen zou inleiden, onverwacht. Panhuys merkt slechts op dat Van der Capellen de ambitie had om een oppositionele rol te gaan spelen in de nationale politiek, maar gaat nauwelijks in op de politieke ontwikkeling die vooraf gaat aan de actie van Van der Capellen.
Vervolgens hield Van der Capellen een felle rede tegen het verzoek van Engeland om de in ons land gelegerde Schotse Brigade te mogen inzetten tegen Amerikaanse kolonisten die in opstand waren gekomen. Omdat deze speech vanwege de felle toonzetting door de Staten werd veroordeeld en daarom niet in de notulen werd opgenomen, gaf Van der Capellen de rede als pamflet uit, hetgeen volstrekt ongebruikelijk was. Hij had nu een politiek forum gevonden via de drukpers. Van der Capellen was de eerste Nederlandse politicus die de publieke opinie op deze manier bespeelde.
Nog meer kritiek ondervond Van der Capellen toen hij in een memorie aan de Staten signaleerde dat zijn mede-Statenleden veelvuldig de hand lichtten met voorschriften voor benoemingen in commissies en ambten. Ook deze memorie werd niet in de notulen opgenomen, waarna hij uitdagend een volledige compilatie van zijn – intussen talrijke – memories publiceerde. Deze radicalisering beschrijft Panhuysen in een kroniek van feitelijke gebeurtenissen, terwijl de lezer weinig verneemt over de vraag of en zo ja, met wie Van der Capellen in de loop van de tijd over zijn eigenzinnige aanpak overlegd had.
Kritiek op de drostendiensten
Nadat Van der Capellen zich aanvankelijk niet met regionale problemen had beziggehouden, kaartte hij in april 1778 uiteindelijk het onderwerp van de drostendiensten aan. In Twente moesten boeren enkele dagen per jaar onbetaald diensten verrichten voor plaatselijke bestuurders, de drosten. Ondanks bewijzen dat deze diensten formeel al 150 jaar eerder waren afgeschaft, was de afkoopbaarheid ingevoerd, hetgeen de drosten flink wat geld opleverde. Ook dit zeer kritische betoog werd door Van der Capellen gepubliceerd, waarna hij vanwege deze actie uit de Ridderschap en daarmee uit de Staten werd gezet.
Hierna brak de moeilijkste periode van zijn leven aan. Hij was zijn podium in de Staten kwijt. Wel bleef hij schrijven. Ook organiseerde hij een particuliere enquête naar de drostendiensten. Hij kreeg voor zijn acties steeds meer steunbetuigingen van medestanders, bijvoorbeeld van burgemeester Hooft van Amsterdam. Verder verstevigde hij zijn samenwerking met de Leidse predikant François van der Kemp, die verscheidene pamfletten tegen de drostendiensten schreef.
Omdat stadhouder Willem V niet reageerde op zijn verzoeken om in te grijpen ten aanzien van zijn uitsluiting, ging Van der Capellen hem steeds meer als een vijand zien en betitelde hij hem in zijn brieven als “dwingeland”. Door het slechte verloop van de Vierde Engelse Oorlog, die eind 1780 was uitgebroken, nam in het land de kritiek op de stadhouder toe en werd de patriotse beweging fors gestimuleerd. Veel invloed had een anoniem pamflet Aan het Volk van Nederland, dat in september 1781 over het hele land verspreid werd. Het opruiende pamflet was vooral tegen de stadhouder persoonlijk gericht. Het was het resultaat van de samenwerking van Van der Capellen en Van der Kemp. Een raadselachtige passage in het boek is dat Panhuysen aan Van der Capellen – op basis van een enkele wat duistere zin in een brief – het merkwaardige denkbeeld toeschrijft, dat de stadhouder en zijn hof in een samenzwering naar een oorlog met Engeland streefden. De auteur legt echter niet uit hoe die overtuiging past in het grotere geheel van de denkwijze van zijn hoofdpersoon.
Erkenning van de Verenigde Staten
John Adams, de Amerikaanse vertegenwoordiger in ons land, volgde de methode-Van der Capellen en verspreidde een in druk verschenen pleidooi om de VS te erkennen, een ongebruikelijke stap voor een diplomaat. Er kwam daarna een beweging op gang om Adams in zijn streven te ondersteunen, waar Van der Capellen zich stevig voor inspande.
In dit verband overdrijft Panhuysen de Overijsselse invloed. De erkennningsbeweging greep volgens hem vooral in maart en april 1783 om zich heen, in verschillende gewesten, maar het snelst in Overijssel. Daar sprak de Statenvergadering zich op 15 april uit voor erkenning. Panhuysen vermeldt echter niet dat Friesland zich als eerste gewest al in februari voor erkenning had uitgesproken, vooral door een actie van de Friese patriot Coert van Beyma. Op 19 april erkende de Staten-Generaal de Verenigde Staten. Overigens had de schrijver wel meer kunnen vertellen over zijn vriendschap met Van Beyma, een felle Friese patriot, evenals Van der Capellen van goede komaf en afkomstig uit een randprovincie. Met zijn tegendraadse en recalcitrante optreden toonde deze een sterke verwantschap met Van der Capellen. Hij werd ook wel de Friese Van der Capellen genoemd.
Intussen kwamen ook acties op gang om Van den Capellen weer toe te laten tot de Staten. Toen dat op 1 november 1782 gebeurde, kon hij twee overwinningen vieren, de erkenning van de Verenigde Staten, maar vooral zijn eigen re-admissie. De felicitaties stroomden binnen en in april 1783 was Van der Capellen eregast bij een feestelijk banket met 70 vooraanstaande patriotten in de Nieuwe Doelen in Amsterdam, waarbij Van der Kemp als ceremoniemeester optrad.
Stimulering van burgeractivisme
Er volgden nu enkele actieve jaren voor Van der Capellen, vooral gekenmerkt door het begrip “actieve burgers”. In het laatste hoofdstuk van het boek dat hierover handelt ligt de nadruk vooral op de gang van zaken in Oost-Nederland. Van der Capellen stimuleerde de burgerwapening en het gebruik van verzoekschriften door de burgerij. Er werden honderden patriotse exercitiegenootschappen en vrijkorpsen opgericht en het indienen van verzoekschriften en petities werd een belangrijk politiek instrument. Een opvallende onzorgvuldigheid is, dat Panhuysen hier de bekende Leidse patriot Pieter Vreede als lid van een Rotterdams vrijkorps opvoert.
Panhuysen benadrukt terecht, dat Van der Capellen geen revolutionair was. Hij wilde de staatsinrichting intact laten, inclusief het stadhouderschap, en waarschuwde er nu zelfs voor bij de revitalisering van het staatsgebouw niet te onstuimig te werk te gaan. Zijn activiteiten vergden echter teveel van zijn krachten. Zijn gezondheid was altijd broos geweest, deze verslechterde in 1784 snel en op 6 juni overleed Van der Capellen op 42-jarige leeftijd. Zijn vroege dood leidde tot een stortvloed van bijna honderd lijkredes, gedichten en treurspelen, voortgebracht door aanhangers en bewonderaars.
Levendig en verhalend
Het boek is levendig en verhalend geschreven, soms is het geromantiseerd en past de auteur enige literaire vrijheid toe zonder dat de bronnen aanwezig zijn. Af en toe is er sprake van nogal vreemd taalgebruik. Het werk is voorzien van een literatuurlijst en een nogal summier opgezet notenapparaat, dat ook vrij slordig is afgewerkt. Als biografie is het boek niet geslaagd. De hoofdpersoon Van der Capellen komt niet echt goed uit de verf, evenmin als de relaties met andere personen, zoals Pieter Vreede, Meinhardt Tydeman en François van der Kemp. De burgerbaron is – zoals gezegd – vooral een weergave van feitelijke politiek-historische gebeurtenissen die zich rond Van der Capellen afspeelden. In dat opzicht biedt het aan een breder publiek een lezenswaardige introductie in de achttiende-eeuwse Nederlandse politiek.
De Burgerbaron. Joan Derk van der Capellen en het begin van de democratie
Luc Panhuysen
Atlas Contact
ISBN hardcover 9789045051161
ISBN E-book 9789045051178
Verschenen in oktober 2024
Bestelinformatie
Bestel als hardcover bij bol.com (€ 22,99)Bestel als E-book bij bol.com (€ 13,99)