Jaap Bakema en de wederopbouw van Rotterdam

Jaap Bakema behoorde tot de bekendste architecten van het naoorlogse Rotterdam, die met zijn bijzondere talent en grote werklust veel invloed heeft gehad. Anders dan veel andere Rotterdamse architecten kreeg hij ook landelijke en internationale bekendheid. Als relatief jonge architect trad hij in 1948 toe tot het beroemde architectenbureau Brinkman en Van den Broek, dat in en na de Tweede Wereldoorlog een vooraanstaande rol speelde in de wederopbouw van Rotterdam. De wederopbouwarchitectuur raakte aan het einde van de jaren zeventig weliswaar in een verdomhoekje, maar nu tekent zich duidelijk een kentering af. Er komt meer waardering voor de kwaliteiten van die architectuur: de lichte ruimte, de vele kunst in en aan de gebouwen en de gebruikte materialen. Dat maakt een biografie van Bakema hoogst actueel. Wat Annette Jansen met haar boek Totale Ruimte beoogt is meer dan een ā€˜traditioneleā€™ biografie. Het boek is een boeiende reis langs bouwwerken en invloedrijke plekken uit het leven van Bakema, waardoor wij beter zijn motieven achter zijn werk kunnen begrijpen. Soms maakt zij verrassende zijsprongen, zoals haar tochten naar de plek waar theosofen jaarlijks hun bijeenkomsten hielden of haar bezoek aan de woningen die Gerrit Rietveld ontwierp. Maar haar persoonlijke stijl om in de voetsporen van haar hoofdfiguur te treden is een geslaagd voorbeeld van wat nu literaire non-fictie heet.

Jaap Bakema in 1966 Ā© Ron Kroon / Anefo (CC BY 3.0)

Van Groninger arbeiderszoon tot vooraanstaand architect in Rotterdam

Jaap Bakema werd op 8 maart 1914 in Groningen-stad geboren en groeide als enig kind op in het eerste tuindorp van Noord-Nederland: De Hoogte. Zijn vader was aanvankelijk letterzetter, maar gaf die baan op om metselaar te worden. Tijdens zijn werk werd hij getroffen door een tragisch ongeval waardoor hij nog nauwelijks een gesprek kon voeren. Jaap was toen zeven jaar. Na die tijd kwam veel neer op zijn moeder. Zij was een krachtige vrouw die alles op alles zette om haar zoon een beter leven te bezorgen dan zij ooit gehad had. Dat lukte. Na een mulo-opleiding ging hij op zestienjarige leeftijd aan de Middelbare Technische School in Groningen studeren. Daar haalde hij vijf jaar later zijn diploma bouwkunde en weg- en waterbouw. Op die school leerde hij ook zijn toekomstige vrouw kennen, die daar beeldende en toegepaste kunsten studeerde. Zij kwam uit een geheel ander milieu: haar bemiddelde en vrijdenkende vader had in Haren een riante villa gebouwd in de Amsterdamse Schoolstijl, waar Bakema graag kwam. Met zijn schoonvader kreeg hij eindelijk een gesprekspartner van wie hij veel opstak op het gebied van politiek, muziek en ook architectuur.

Voor hij in dienst moest, werkte Bakema korte tijd voor de Groninger architect Willem Reitsma. Na zijn militaire diensttijd volgde hij van 1937 tot 1941 in Amsterdam de architectenopleiding van het Hooger Bouwkundig Onderricht (de latere Academie voor Bouwkunst). Hij studeerde cum laude af bij zijn mentor Mart Stam, een communistische architect die samen met zijn vrouw enige tijd in de Sovjet-Unie gewerkt had. In die tijd werkte hij ook voor Cor van Eesteren, leidinggevende Stedenbouw van de Gemeente Amsterdam. Van Eesteren bracht hem in contact met leden van De Stijl en introduceerde hem in kringen van het CIAM ā€“ het internationaal congres voor moderne architectuur – dat was opgericht door de vermaarde Franse architect Le Corbusier.

In 1939 vroeg de Rotterdamse architect Van Tijen, die samen met Maaskant een gerenommeerd bureau dreef, Bakema om bij hem te komen werken. Dat nam Bakema met graagte aan en zo belandde hij samen met zijn vrouw in Rotterdam, waar hij niet meer weg zou gaan. Zij gingen wonen in de eerste galerijflat van Nederland, die Van Tijen zelf ontworpen had, in de stijl van het nieuwe bouwen: functioneel, licht en luchtig.

Oorlog

De Tweede Wereldoorlog gooide ook voor Bakema flink roet in het eten. Samen met zijn vrouw Sia zat hij in het verzet. Toen echter de Duitsers in 1943 alle mannelijke arbeidskrachten tussen 18 en 45 jaar wilden mobiliseren voor werk in Duitsland, maakte hij plannen om naar Engeland te gaan om daar van meer nut te zijn. Samen met Jan Rietveld, zoon van Gerrit, maakte hij zich op voor de lange route naar Engeland die via Frankrijk, Spanje en Portugal ging. Op 27 maart 1943 vertrokken zij, maar in de Pyreneeƫn werden zij aangehouden en in Frankrijk opgesloten. Daar hadden zij nog geluk bij. Anderen uit de groep werden ter plekke gefusilleerd.

Over zijn tijd in verschillende Franse kampen hield hij een dagboek bij dat Jansen als eerste mocht inzien. Bakema wist met zijn kompaan Rietveld op miraculeuze manier uit het concentratiekamp in het Franse CompiĆØgne te ontsnappen. In het najaar 1944 kwam hij uiteindelijk in zijn geboortestad terug waar hij onderdook bij de architect Evert van Linge. Daar wist hij op afstand voor Van Tijen werk te verrichten, zoals voor het Tuindorp Waalhaven. Dat werk bestond uit een ontwerpstudie voor een nieuwe samenleving die Bakema en zijn collegaā€™s voor ogen stond: een wijk, die ruimte moest bieden aan mensen met verschillende achtergronden en levensfasen. Dat ontwerp stond spoedig model voor de naoorlogse wederopbouw.

Ontwerp voor het stadhuis in Terneuzen. Bron: Het Nieuwe Instituut – Architecteur Collectie (cc0)

Wederopbouw

Eigenlijk bood het feit dat Rotterdam half in puin lag een mooie gelegenheid voor architecten en bouwers om een geheel nieuwe stad naar hun idealen in te richten, hoewel niemand dat hardop durfde te zeggen. Het Basisplan voor de Wederopbouw van 1946 was een rudimentair bestemmingsplan, dat zich beperkte tot het onderscheid naar vier stedelijke functies: verkeer, werken, wonen en recreƫren, waarbij de woonfunctie vooral buiten de binnenstad gedacht werd en het verkeer de voorrang kreeg. Verder kregen de architecten de vrijheid hun bouwwerken naar eigen inzichten vorm te geven.

De vaart waarmee mensen als Bakema dat aanpakten maakte overal ter wereld indruk, ook in kringen van het CIAM, waar Le Corbusier ook het onderscheid naar vier functies hanteerde. Aanvankelijk was Bakema een groot bewonderaar van Le Corbusier, maar zijn overtuiging, die in de oorlog gegroeid was, deed hem revolteren tegen de grootmeester. Volgens Bakema dreigde de moderne architectuur door te slaan in haar functionalisme. Daardoor dreigde alle expressie en verbeelding uit het straatbeeld te verdwijnen. Zo werden rijen aaneengesloten, uniforme woningen en flatgebouwen in het naoorlogse Europa in een maniakaal tempo uit de grond gestampt. Daar verzette Bakema zich tegen met een groeiende groep internationale en jonge medestanders. In het hoofdstuk over deze strijd is Jansen op haar best. Met een heldere stijl weet zij de lezer te boeien alsof zij erbij zijn.

Het mooie van haar boek is, dat Jansen de gedachtewereld van de architect Bakema helemaal uitdiept. Het is ook geen eindeloze beschrijving van de gebouwen die Bakema in de loop der tijd ontworpen heeft, maar Jansen bespreekt op een kritische manier zijn grote successen, maar ook zijn mislukkingen met een goed oog voor details. Zij gaat op pad naar Nagele, het pioniersdorp in de Noordoostpolder die met leegloop en ontkerkelijking werd bedreigd (de niet-gelovige Bakema bouwde daar de Gereformeerde Kerk), de woonwijk ā€™t Hool in Eindhoven waar verschillende bewonersgroepen tegenover elkaar kwamen te staan, het roemruchte Dorp voor mensen met een beperking bij Arnhem, ontstaan na de eerste grote inzamelingsactie op de Nederlandse televisie, het stadhuis in Terneuzen en de vakantiehuisjes van Sporthuis Centrum. Steeds weet Jansen deze bezoekjes te verbinden met de gesprekken die zij voerde met naaste medewerkers van Bakema en zijn kinderen. Kortom, een boeiend boek over een man met een missie.

Totale ruimte. Jaap Bakema 1914-1981- In de voetsporen van een bouwkunstenaar
Annette Jansen
Querido Fosfor
ISBN paperback 9789021459882Ā 
Verschenen in september 2023

Bestelinformatie

Bestel als paperback bij bol.com (ā‚¬ 24,99)

Sjoerd Karsten
Sjoerd Karsten
Sjoerd Karsten is emeritus-hoogleraar Onderwijskunde aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn proefschrift, Op het breukvlak van opvoeding en politiek. Een studie naar socialistische volksonderwijzers rond de eeuwwisseling verscheen in 1996. Hij publiceerde een biografie over de 'rode bovenmeester' Adriaan Gerhard. Sjoerd is een fervent wandelaar, getuige zijn trektocht door Nederland vanaf het najaar van 2012.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in