De Portugees-Joodse jurist Guus Belinfante werd tijdens zijn leven zowel bewonderd als verguisd. De Maagdenhuisbezetting van mei 1969 leek zijn Waterloo aan de Universiteit van Amsterdam te worden, maar vijftien jaar na zijn dood kreeg hij toch een volledig eerherstel met een geschilderd portret in de rectorengalerij van de universiteit. Wie was deze man, die getraumatiseerd door de oorlog, de moord op zijn ouders door de naziās en de zelfdoding van zijn eerste vrouw, zo fel botste met de radicale studenten en staf tijdens zijn rectoraat? In haar zeer boeiende biografie In plaats van woede schetst Geke van der Wal de achtergrond en persoonlijke dramaās van deze beminnelijke en begaafde man, die altijd over zijn oorlogsherinneringen bleef zwijgen.
Uit een welgesteld Joods milieu
Guus Belinfante werd op 10 september 1911 in de oude Joodse buurt van Den Haag geboren. De advocatenpraktijk van zijn vader liep zo goed, dat het gezin vrij snel na zijn geboorte naar het meer welgestelde Bezuidenhout verhuisde. Guus en zijn twee jaar jongere zus werden zeer beschermd opgevoed. Zijn moeder bestierde met straffe hand het huishouden, bijgestaan door een inwonend dienstmeisje, een kinderjuf, iemand voor het zwaardere werk en een oudere dame voor naai- en herstelwerk. Hoewel zijn vader door zijn werk over een wijdvertakt netwerk beschikte, ook buiten de Joodse gemeenschap, was de intieme kring van familie, vrienden en kennissen bijna uitsluitend Joods. De Portugees-IsraĆ«litische gemeente vormde in Den Haag een kleine gescheiden wereld. Religie speelde daarin een mindere rol, het gevoel van standing des te meer. Joodse gebruiken werden in ere gehouden en ook Joodse feestdagen werden uitgebreid gevierd. Volgens een jeugdvriend was Guus met een āzilveren of gouden lepelā in de mond geboren en stak hij al op het gymnasium ver boven de middenmaat uit.
Eerste huwelijk
Toen hij in Leiden rechten ging studeren lag voor hem naar aller verwachting een geweldige carriĆØre in het verschiet. Desalniettemin had Guus het in zijn studententijd niet altijd gemakkelijk. Uit brieven blijkt dat hij behoorlijk worstelde met zichzelf. Zijn vriendinnen vielen niet in de smaak bij zijn strenge moeder. Waarschijnlijk omdat zij niet-Joods waren. Aan het einde van zijn studie verloofde hij zich toch nog met een Joods meisje, Hester Goudeket. Zij kwam uit een Joods milieu dat flink verschilde met dat van Guus. Haar ouders waren geassimileerd, areligieus en zeer politiek. Haar moeder, Marianne Philips debuteerde op late leeftijd als schrijfster. Beide ouders waren overtuigde socialisten en dat fascineerde Guus. Daardoor begon hij zich ook meer voor de politiek te interesseren, maar hij volgde daarin noch zijn ouders of schoonouders. Hij koos voor de Vrijzinnig-Democratische Bond, een kleine links-liberale groepering. Guus, inmiddels werkzaam op het kantoor van zijn vader, en Hester traden in 1937 in het huwelijk en gingen in Voorburg wonen. Op voorspraak van zijn moeder kwam de zestienjarige Lien Oosthoek uit de Schilderswijk als dienstmeisje bij hen in dienst, op voorwaarde dat zij in de toekomst voor de kinderen van het jonge stel mocht gaan zorgen. Niemand kon toen bevroeden wat dat later zou gaan betekenen.
De oorlog
De oorlog en vooral de Jodenvervolging hebben diepe sporen getrokken in het persoonlijk leven van Guus. Van der Wal beschrijft deze huiveringwekkende geschiedenis met een goed gevoel voor sprekende details. Toen Guus bijvoorbeeld in april 1943 onderdook, was dat op een adres dat eerst aan zijn ouders aangeboden was. Zijn vader weigerde, omdat hij niet wilde dat jonge mensen risicoās voor oude mensen zouden lopen. Bovendien hoopte de oude Belinfante nog lange tijd op een vrijstelling van deportatie. Tevergeefs, de beide ouders van Guus werden nog in datzelfde jaar opgepakt en afgevoerd, zijn vader stierf onderweg en zijn moeder werd vermoord in Auschwitz. Het feit dat zij hun plaats hadden afgestaan, bleef Guus zijn hele leven achtervolgen.
Hijzelf en zijn zwangere vrouw hadden het in de onderduik ook verschrikkelijk moeilijk. Om veiligheidsredenen zaten zij op verschillende adressen. Toen hun dochter Judith werd geboren, werd zij bij het gezin van het dienstmeisje Lien ondergebracht, waar zij tot de bevrijding verbleef. De communicatie tussen de echtgenoten verliep via koeriers. Een daarvan was Willy Sauerbier, een kordate, jonge blonde studente aan de Haagse Kunstacademie. Ook zij zou later nog een hele belangrijke rol in het leven van Guus gaan spelen.
Guus en Hester konden slecht tegen de benauwenis en de drukkende eenzaamheid van de onderduik. Vooral voor Hester was het gemis van haar kind een kwelling. Guus werkte aan een proefschrift, maar het kostte hem moeite om zich te concentreren. Het kwam er nooit meer van. Dat feit van niet-gepromoveerd zijn zag een deel van de hoogleraren later duidelijk als een minpunt bij zijn aanstelling als hoogleraar en zeker ook als rector magnificus.
Bijzondere rechtspleging
Na de oorlog werd Guus Belinfante als jurist betrokken bij de zogenoemde bijzondere rechtspleging ten aanzien van de talloze collaborateurs en oorlogsmisdadigers. Eerst werd hij gevraagd om raadsheer te worden, maar dat wilde hij niet. Als Jood vond hij zich te vooringenomen. Bovendien was hij tegen de doodstraf, die voor deze rechtspleging opnieuw was ingevoerd. Hij kreeg daardoor een rol in de voorbereiding van wetgevende maatregelen en ministeriƫle beslissingen. Hij zag daar veel bekende namen voorbijkomen van mensen waarvoor hij in de oorlog doodsbang moest zijn geweest, zoals de NSB-burgemeester van Den Haag.
Vervolgens kreeg hij een functie als raadsadviseur bij het ministerie van Justitie. Hij begon in die tijd ook met een reeks van bijdragen aan juridische tijdschriften, congreslezingen en praatjes voor de VARA-radio. Door zijn toenemende bekendheid kreeg hij in 1952 een aanstelling om in Parijs te werken aan een wetboek van militair strafrecht voor een nieuw op te richten Europees leger. Terwijl hij daar, ver weg van vrouw en kinderen, genoot van het leven, ging het steeds slechter met Hester. Ook zijn kinderen konden moeilijk omgaan met zijn afwezigheid. Groot was de klap, toen hij drie jaar later het huis verliet om verder zijn leven te delen met niemand minder dan de koerierster Willy.
Hoogleraar in Amsterdam
De mislukking van zijn eerste huwelijk liep uit op een regelrechte tragedie toen Hester zich na hun formele scheiding van het leven beroofde. In deze tijd waarin iedere betrokkene in dit familiedrama probeerde op te krabbelen, kreeg Guus de kans hoogleraar te worden aan de Gemeente Universiteit (later omgedoopt tot Universiteit van Amsterdam). Voor hem was dit een nieuw begin.
Hij wist zijn studenten te boeien met inspirerende verhalen en kreeg ook landelijke bekendheid als rechtbankpresident in het televisieprogramma TV-rechtbank. Dat heeft er zeker toe bijgedragen dat hij in het ārevolutiejaarā 1968 voorgedragen werd als rector-magnificus. Aanvankelijk leek hij op veel steun te kunnen rekenen vanuit de studenten, omdat hij een voorstander was van meer inspraak. Dat maakte hem zelfs enigszins verdacht bij het meer conservatieve deel van het hooglerarencorps.
De geschiedenis zou echter in mei 1969 een andere wending krijgen. De protesten die overal op Nederlandse universiteiten uitbraken, veroorzaakten een springtij, zoals een bekende studentenleider het in zijn herinneringen zou noemen. Die golf bleek Guus niet te kunnen keren of kanaliseren. Van der Wal beschrijft uitvoerig de aanloop en ook de afloop van de roemruchte Maagdenhuisbezetting, de rol van Guus daarin en hoe hij toen volledig kopje onder ging. Hij maakte zijn ambtstermijn nog af, maar hij verliet in 1972 ontgoocheld en onbegrepen de universiteit. De universiteit verzuimde om officieel afscheid van hem als rector te nemen. Guus zakte weg in een depressie waar hij maar langzaam uitkwam. Een psychiater diagnosticeerde een oorlogstrauma.
Een laat eerherstel
Hij krabbelde enigszins weer op en publiceerde in die periode nog een aantal belangrijke studies, een daarvan over de bijzondere rechtspleging: In plaats van bijltjesdag. Een echt eerherstel van de universiteit zou hij zelf niet meer meemaken. Op 2 februari 2015, vijftien jaar na zijn dood, kreeg zijn portret in het bijzijn van zijn voltallige familie een plek in de rectorengalerij in de Senaatskamer, met lof en spijtbetuigingen van de toenmalige universiteitsbestuurders.
In haar dankwoord toont Van der Wal zich zeer erkentelijk voor de bijdrage van de kinderen van Guus aan de biografie, waardoor zij zo dicht bij hun vader heeft kunnen komen. Maar toch valt alle lof aan de auteur toe die deze bijdrage en andere bronnen wist om te smeden tot een heel geslaagde biografie die goed recht doet aan de persoon en de context waarin hij leefde. Het is een boek geworden dat men in Ć©Ć©n ruk uitleest.
In plaats van woede. Het leven van Guus Belinfante
Geke van der Wal
Atlas Contact
ISBN 9789045040943
Verschenen in maart 2023
Bestelinformatie
Bestel als paperback bij bol.com (ā¬ 27,99)Bestel als e-book bij bol.com (ā¬ 14,99)