‘Er zal spoedig geen groot politicus, veldheer of diplomaat meer over zijn die nog zijn … monument moet krijgen,’ schreef de Duitse historicus Siegfried Kracauer in 1930, naar aanleiding van een opmerkelijke golf aan biografieën na de Eerste Wereldoorlog. <1>
Heeft die tijd iets gemeen met de onze? Want waar komt internationaal de groeiende belangstelling voor de biografie vandaan? Tegenwoordig zouden we een methodisch verantwoorde opiniepeiling onder minimaal 2500 lezers van biografieën houden. Kracauer analyseerde het fenomeen in zijn eentje met behulp van zijn eigen sociologische intuïtie. Als in onze tijd, was er volgens hem in ieder geval sprake van een wisselwerking tussen wat bepaalde biografen schreven en wat bepaalde lezers wilden lezen.
Kracauer heeft als historicus volgens een van zijn bewonderaars, Nicolas Weill <2>, zijn hele leven vooral belangstelling gehad voor die periodes in de geschiedenis waarin alles onbeslist lijkt, alles is veranderd en blijft veranderen, nieuwe technologieën oude gewoontes afbreken en slechts weinig individuen nog enige grip op de gebeurtenissen lijken te hebben, zelfs staatsmannen niet.
Zo’n periode was natuurlijk de tijd na de oorlog van 1914-1918: chaotisch, gefragmenteerd, heterogeen. Keizerrijken waren ingestort, in Duitsland stierf het geld door hyperinflatie, in Rusland deelden de bolsjewieken opeens de lakens uit na de Oktoberrevolutie en de moord op de tsaar en zijn familie, de wereld beleefde de beurscrash van 1929.
Het einde van de roman
Al meteen na de Duitse nederlaag ‘beseft Kracauer dat het onmogelijk is om de geschiedenis een bepaalde zin te geven, als een verhaal over vooruitgang, verval of zelfs revolutionaire hoop’, schrijft Weill. Kracauer raakte zijn marxistische ideeën over klassenstrijd en kapitalisme nooit helemaal kwijt, hij zou als filosofische mentor en vriend van Theodor Adorno nog het nodige daarvan doorgeven (zie Adorno’s Diaklektik der Aufklärung), maar hij maakte zich een houding eigen ’tegen laatste waarheden in de filosofie’ (zoals: kapitalisme leidt uiteindelijk tot de dictatuur van het proletariaat). Hij wordt een ‘antichambrerende’ historicus die de voorkeur geeft aan ‘half gegaarde of gedeeltelijke waarheden’, die ‘het laatste vóór het allerlaatste’ onderzoekt. Hij deed dat zonder te vervallen in relativisme of nostalgie naar oudere tijden, en zonder de geschiedwetenschap bij het oud vuil neer te zetten, zoals sommige ‘intellectuele desperado’s’.
Wanneer Kracauer na de Eerste Wereldoorlog het fenomeen opmerkt van een hausse aan biografieën in zowel Duitsland als Frankrijk en Engeland, koppelt hij dat aan het einde van de roman zoals die tot 1914 gebruikelijk was. De Duitse biografieën die hij op het oog heeft, waren in die tijd literair qua stijl en veelal het product van schrijvende intellectuelen in de Weimar Republiek (1918-1933). Daarnaast bestonden er blijkbaar ook commerciële reeksen populaire biografieën ‘voor de massa’.
In de romans uit die voor West-Europa vredige tijd tot 1914, draait alles om het individu, poneert Kracauer in zijn krantenartikel. Die individuen doen van alles, trouwen, stichten families, gaan al of niet in tegen de gegeven maatschappij, gaan over tot daden in oorlogen en revoluties. Maar in en na de oorlog van 1914 -1918 ‘heeft elk mens,’ aldus Kracauer, ‘veel te onontkoombaar zijn eigen nietigheid en die van de anderen moeten ervaren om nog te geloven in het vermogen van willekeurig welke eenling ook om zijn eigen plan te trekken’. Individuen in romans konden bestaan omdat hun omgeving schrijvers houvast bood. ‘Niet voor niets wordt nu gezegd dat de roman in crisis is. Die is ontstaan doordat de traditionele compositie van een roman onmogelijk is geworden door de opheffing van de contouren van het individu en zijn tegenspelers.’ De crisis van de roman heeft de weg geopend voor concurrentie door de biografie, stelt Kracauer. Hij had blijkbaar in 1930 nog niet de literaire omwenteling verwerkt van auteurs van romans waarin heel gewone individuen de hoofdrol spelen: bijvoorbeeld Ulysses uit 1922 van James Joyce, met Leopold Bloom en zijn Molly, en Berlin Alexanderplatz uit 1929van Alfred Döblin, met de mislukkende kleine crimineel Franz Biberkopf.
Goedgekeurd door de feiten
Met die nietig geworden individuen zat je in de optiek van Kracauer na 1918 als schrijver /romancier wel met een groot probleem: welke vorm, welke compositie moet je dan kiezen voor een verhaal over een individu? Kracauer ziet hun oplossing: de biografie! De geschiedenis biedt het houvast dat ze zoeken. Het leven van hun held is al geleefd, ligt vast in documenten. Je schrijft zijn levensverhaal chronologisch op en klaar is kees. ‘De kern die vroeger werd gevormd door de verzonnen handeling, wordt nu opnieuw gerealiseerd door iemands lot als uitgangspunt voor een verhaal te nemen, goedgekeurd door de feiten.’
Als half bekeerde marxist ziet Kracauer de serieuze biografieën van zijn tijd als een neubürgerliche poging de realiteit van het ernstig verzwakte individu op afstand te houden: de bourgeois wil nog niet verdwijnen in de anonieme massa die droomt van allerlei socialistische en communistische betere werelden; biografieën lezend kan de bourgeois op zijn,dankzij letterkundigen en historici, omhoog gekomen eilandje in de woelige oceaan blijven zitten, met vaste grond onder zijn voeten.
Geloof in zichzelf
Anno 2023 heeft het individu, bourgeois of anders behept, nog nooit zo sterk in zichzelf geloofd, denk ik, en dat begint al met het dagelijks door de massamedia verbreide geloof in ‘alle beetjes helpen’ en dromen over roem. Biografieën van mensen die het groots gemaakt hebben, stimuleren dat natuurlijk. Maar de media staan ook vol verhalen over individuen die slachtoffer zijn, van ongelijkheid, rassenwaan, oorlog, you name it. Naast biografieën is er ‘dus’ ook een hele literatuur ontstaan over veerkracht, resilience, verwerking van trauma, opkrabbelen na geknakt te zijn, vooral vertegenwoordigd in het genre van de Life Writing.
En waar het nu met de wereld naar toe gaat? Niemand die het weet, als na 1918.
Met de roman gaat het trouwens vandaag de dag uitstekend, zo te zien.
<1> Het artikel is opgenomen in een bundel van Kracauers artikelen en essays, Das Ornament der Massen. Uitgeverij Suhrkamp, 14e druk, 2021.
<2> Nicolas Weill schreef een recensie van de Franse vertaling van Kracauers History. The Last Things Before The Last.