Deze maand maakte de Californische Huntington Library bekend dat een van de beroemdste Amerikaanse romanciers, Thomas Pynchon (geb. 1937), zijn archief aan deze instantie heeft verkocht. Tot nu toe is geen enkele biografie van Pynchon verschenen en zijn er slechts een handvol foto’s van toen hij jong was. Hij waakt fanatiek over zijn privacy en ondernam met succes actie tegen anderen die dreigden een deel van zijn brieven openbaar te maken. Zo beloofde de Morgan Library in New York in 1998 de meer dan 120 brieven die Pynchon aan Candida Donadio schreef, zijn eerste literaire agent, op slot te houden tot hij overleden zou zijn. Heel zijn leven wenste Pynchon dat zijn bewonderaars zich zouden concentreren op zijn werk, niet op zijn persoon, hij verhuisde daarom zelfs enkele keren, om journalisten en potentiële biografen die zich tot een soort stalkers hadden ontwikkeld, buiten de deur te houden.
Elke serieuze biograaf bedankt altijd de eigenaren van archieven of medewerkers van collecties die onmisbare hand-en-spandiensten verrichtten. Daarom lijkt het toch wel een tekortkoming van The ABC of Modern Biography van Nigel Hamilton en Hans Renders (ook in het Nederlands verkrijgbaar) dat er geen apart hoofdstukje is over het thema Archieven. Maar ja, een wat saaie A om mee te beginnen misschien. Dankzij een artikel in de New York Times, over de verkoop van Pynchons archief en een uitvoerig persbericht van de Huntington Library kunnen biografen iets leren over hoe het er in ieder geval in de Verenigde Staten aan toe gaat – en wellicht ook elders.
Om te beginnen: het is niet bekend wat de schatrijke Huntington Library voor Pynchons archief betaalde. Geen idee of instanties in Nederland ooit voor persoonlijke archieven hebben betaald, maar bij de Huntington Library heeft het gelukkig geen gevolgen voor onderzoekers. Je hoeft straks niet te betalen om in Pynchons archief te kijken. Het is dus godzijdank (nog?) geen verdienmodel in de Verenigde Staten geworden om persoonlijke archieven op te kopen en daarna financieel te exploiteren. (De Huntington Library heeft ook veel materialen en kunstwerken uit Europa.)
Maar dat wil niet zeggen dat straks iedereen toegang heeft. De Huntington Library zal aanvragen ‘van geval tot geval’ beoordelen. In Verenigde Staten blijk je als kunstenaar, politicus of sportheld – of als hun erfgenaam – wel het recht te hebben contractueel vast te leggen dat er niet (gratis) geciteerd mag worden uit auteursrechtelijk bescherm archiefmateriaal, maar niet wie toegang krijgt tot de archieven. Fijn te horen, in deze tijden van cancel culture. Of Pynchon bepaald heeft dat een deel van de collectie toch tot zijn dood niet openbaar gemaakt mag worden, wilde de Library ook niet zeggen. Het contract is sowieso ‘private’.
Zoals te verwachten was, zal Pynchons archief niets bevatten wat zuiver met zijn privébestaan te maken heeft, ook geen foto’s, maar wel de aantekeningen van al het onderzoek dat hij voor zijn encyclopedische romans deed en eerdere versies van zijn boeken. Dat zal al een hele kluif zijn voor academici en andere serieuze biografen.
Volgend jaar hoopt de Huntington Library al het materiaal – meer dan 21 meter op de plank – verwerkt te hebben. Voorlopig wil men zelfs geen technische details verstrekken, zelfs niet of Pynchon ooit zijn typemachine, een Olivetti Lettera 22, inruilde voor een computer. En aan geruchten bevestigen doet men ook niet: of Pynchon Gravity’s Rainbow op ruitjespapier schreef, zullen we ook pas volgend jaar weten.