President Warren Harding (1865 – 1923). ‘The Man Who Couldn’t Say No’

Misschien, dacht ik eerst, ben ik gewoon jaloers. Jaloers op Willem Meiners omdat hij zijn levendige biografie over Warren Harding, de 29ste president van de Verenigde Staten, in een paar maanden tijd schreef. Zelf ben ik nu al een aantal jaren bezig met mijn biografie over de feministische Pulitzer prijswinnaar Carolyn Kizer, geboren in het jaar dat Harding, in het harnas, stierf. En ik heb nog wel een jaartje nodig voor mijn Kizer biografie—misschien wel twee, als ik me steeds laat verleiden tot het schrijven van recensies als deze. Ik bewonder Meiners daarnaast, omdat hij het aandurfde de reputatie van Harding als één van de slechtste Amerikaanse presidenten ooit ter discussie te stellen.

Wie was Warren Gamaliel Harding nu eigenlijk? Harding bracht bijna zijn hele leven door in middelgrote stadjes in de staat Ohio, in het Amerikaanse middenwesten. Hij kocht een kleine plaatselijke krant, die hij tot een groot succes maakte. Een prototypisch ‘van krantenjongen tot miljonair’ verhaal dus: Harding als de belichaming van de Amerikaanse droom. Hij raakte geïnteresseerd in de politiek en werd verkozen tot staatssenator in Ohio. Daar werd hij immens populair omdat hij een warme, hartelijke persoonlijkheid had. Hij zocht nooit de confrontatie op en stond bekend als ‘The man who couldn’t say no.’ Harding schopte het spoedig tot gouverneur in Ohio en, vervolgens, tot U.S.-senator. In 1916 werd hij door zijn Republikeinse partij naar voren geschoven als compromiskandidaat voor het presidentschap, maar hij trok zich terug.

Verliefd

Meiners boek begint met de reden waarom, met ‘de brief die alles veranderde.’ Deze brief was van zijn minnares Carrie Phillips, die niet wilde dat hij haar verliet voor de verleidingen van Washington D.C. en daarom dreigde zijn broeierige liefdesbrieven openbaar te maken. Harding gaf toe en één van Meiners zwarte schapen, de democraat Woodrow Wilson (1856 – 1924) werd president. So far, so good. Maar dan gaat Meiners in zijn bewondering voor Harding veel te ver. Als Carrie hem niet had gechanteerd, beweert Meiners, was Harding president geworden. ‘Versailles was dan heel anders afgelopen. Europa had evengoed puin moeten ruimen, er was inflatie geweest en werkeloosheid, maar wat vermoedelijk níét zou zijn uitgebroken, was een nieuwe wereldoorlog. Geen bombardementen, geen Jodenvervolging, geen concentratiekampen. Zo ver reikten de gevolgen van Warren Hardings capitulatie.’ Toe maar! Vier jaar later wordt Harding alsnog president—ditmaal nadat zijn partij helpt Carrie af te kopen.

Wie was Carrie Phillips? Zij was de echtgenote van één van Hardings vrienden en woonde vlak om de hoek. Harding begon een verhouding met haar toen haar man, gebroken na de dood van hun zoontje, in een sanatorium werd opgenomen. Het kwam goed uit dat Hardings ambitieuze vrouw, Florence, ook in een ziekenhuis lag, lijdend aan de nierproblemen waar ze haar hele leven onder gebukt ging. De verhouding zou zo’n vijftien jaar duren. Hardings brieven zijn nu openbaar en Meiners heeft daar dankbaar gebruik van gemaakt. Hij heeft ook de archieven van Hardings eigen krant doorgespit, wat tot zijn ‘verbazing slechts weinig historici hebben gedaan’. Meiners vindt dat jammer ‘want de combinatie van verguizing en vergetelheid was een heel andere geworden als men Warren Gamaliel Harding van meet af aan gewoon zelf aan het woord had gelaten’. Historici krijgen er in dit boek behoorlijk van langs: ze hebben geen goed bronnenonderzoek gedaan en praten elkaar allemaal na, schande sprekend over Harding. (Als ik overigens iets heb geleerd in mijn loopbaan is het dat historici het zelden met elkaar eens zijn.) Dat Meiners probeert een meer evenwichtig beeld van Harding te scheppen is prijzenswaardig, maar hij raakt daarbij uit balans door zich vrijwel alleen op Hardings eigen woorden te baseren. Context is immers alles. Eveneens krantenman, identificeert Meiners zich soms te sterk met zijn onderwerp; in een interview op dit portaal zei hij zelfs ‘Warren Harding had mijn opa kunnen zijn.’ Harding is, in Meiners’ ogen, bijna heilig.

Warren Harding en de First Lady

Vreemdganger

Meiners’ beschrijvingen van Hardings minnaressen geven zijn ongenuanceerdheid goed weer. Alles wat Carrie, die jarenlang aan het lijntje werd gehouden, deed, is fout. Zij wordt afgeschilderd als manipulator, ‘een schrandere vrouw die maar al te goed besefte dat zijn pad omhoog voerde. Warren was op weg naar iets groots, ver buiten haar bereik.’ Dat Carrie wraak nam toen bleek dat Harding er nog een andere serieuze affaire op nahield, vind ik niet zo vreemd. Die affaire was eveneens met een stadsgenote, Nan Britton, ruim dertig jaar jonger dan haar idool, de knappe presidentskandidaat. Maar wat schrijft Meiners? Dat Harding ‘zwichtte . . . voor de verleidingen van een jonge meid, een groupie, een tiener nog toen ze zich voor het eerst bij hem meldde’. En ‘[z]ij legde een soortgelijke brutaliteit aan de dag als Carrie vroeger, in de mate waarin ze zich openlijk voor Harding beschikbaar toonde, maar zonder alle voorwaarden en dwingelandij’. (Overigens beperkten zijn seksuele escapades zich niet tot deze twee dames, want ‘The man who couldn’t say no’ kon vooral geen nee zeggen tegen ‘Jerry,’ Hardings naam voor zijn penis.)

Schandalen

Eén van de redenen waarom Hardings reputatie als president zo is geduikeld is de bestseller, The President’s Daughter (1927), die Nan na Hardings plotselinge dood uitbracht. Hij staat nu op nummer 37 in de Historical rankings of presidents of the United States.Verrijkt met prikkelende details zoals seks in een kast in het Witte Huis, beschreef zij hun relatie en de daaruit in 1919 geboren dochter Elizabeth. Haar autobiografie was geboren uit nood, want Harding had beloofd voor zijn dochter te zorgen, maar Florence stak daar een stokje voor. Nan Britton werd verguisd en vervolgd: pas in 2015 toonde DNA aan dat Elizabeth daadwerkelijk Hardings dochter was geweest. Maar alleen maar een seksschandaal zou de populaire Harding, die de verkiezingen in 1920 met een overweldigende meerderheid had gewonnen, niet van zijn voetstuk hebben doen vallen. Zoals Peter van der Heiden schrijft in zijn Weirdo’s in het Witte Huis (2020) waren er heel wat andere presidenten die het niet zo nauw namen met de moraal. Zo verwekteThomas Jefferson (in bovengenoemde ranking nummer 7) kinderen bij zijn slavin Sally en had Grover Cleveland (nummer 25) ook een buitenechtelijk kind. Franklin D. Roosevelt (met stip op 3) hield het met meerdere secretaresses en John F. Kennedy (8) – naast Marilyn Monroe – met een eindeloze schare minnaressen. En Bill Clinton (toch nog op 19) loog dat hij ‘did not have sexual relations with that woman,’ zijn jonge stagiaire Monica Lewinsky. Van der Heiden legt alle Amerikaanse presidenten langs de lat van de grootste weirdo, Donald J. Trump (41). Het waren corruptieschandalen die Harding, postuum, de das omdeden. Bij zijn dood werd hij nog diep betreurd. The Washington Post schreef dat zijn carrière ‘was unparalleled in the history of American politics. . . .Of early colonial ancestry, he was an American of the most splendid type this country has produced, his forebears having sprung from that stock which gave to the United States Washington, Jefferson and Lincoln.’ Maar spoedig braken de schandalen los. Harding had uiterst corrupte oude vrienden benoemd op hoge posten. Zo was daarCharles Forbes, die als hoofd van het nieuwe Veteranenbureau er niet voor terugdeinsde enorme sommen geld in eigen zak te steken. Erger nog was het ‘Teapot Dome’ schandaal, waarin de door Harding benoemde minister van binnenlandse zaken Albert Fall, met steekpenningen, zonder openbare aanbesteding, zijn vriendjes liet boren in de rijke olievelden in Wyoming. Zoals van der Heiden schrijft:

‘Het schandaal straalt nog altijd af op Harding, niet omdat hijzelf betrokken was – er is geen bewijs dat de president er zelf beter van geworden is -, maar vanwege zijn incompetentie om goede kabinetsleden te benoemen. Dit had in hoge mate te maken met zijn karakter. Harding was geen man die gemakkelijk ‘nee’ kon zeggen, althans niet tegen zijn vrienden.’

Heeft Harding dan helemaal niets goeds gedaan? Natuurlijk wel. Meiners merkt op: hij ‘reisde veertig jaar eerder dan Kennedy naar Alabama om voor gelijke burgerrechten te pleiten, sloot drie ontwapeningsverdragen en trok een economie uit het slop.’ Meiners De Verliefde President toont terecht aan dat het laatste woord nog niet gezegd is over Harding. Het zou goed zijn als ook academici zich weer wat meer over Hardings nalatenschap gaan buigen. Misschien komt Harding dan een paar treden hoger uit op de presidentiële reputatieladder. En, jaloers? Nee, toch niet.

De Verliefde President: Hoe Warren Harding de roaring twenties begon
Willem Meiners
Balans

ISBN paperbacbk 9789463821452
ISBN e-book 9789463821919
Verschenen in september 2021

Bestelinformatie

Bestel als paperback bij bol.com (€ 22,99)
Bestel als ebook bij bol.com (€ 11,99)

Weirdo’s in het Witte Huis: Donald J. Trump en zijn zonderlinge voorgangers
Peter van der Heiden
Boom uitgevers Amsterdam
Verschenen in oktober 2020

Bestelinformatie

Bestel als paperback bij bol.com (€ 22,50)
Marian Janssen
Marian Janssen
Marian Janssen schrijft nu de biografie van dichter en Pulitzer Prize-winnaar (1985) Carolyn Kizer (1923-2014). Ze schreef eerder Not at All What One Is Used To: The Life and Times of Isabella Gardner (University of Missouri, 2010). Ze is als onderzoeker verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in