Zij was de dochter van een officier van de Wehrmacht, hij een overlevende van de Shoah. Paul Celan was de grote liefde van Ingeborg Bachmann, zoveel wordt duidelijk uit de biografie die Andrea Stoll onlangs over haar leven heeft gepubliceerd, Ingeborg Bachmann. Der dunkle Glanz der Freiheit.
Ze ontmoetten elkaar in de lente van 1948, tijdens een feestje in de woning van surrealistisch kunstenaar Edgar JenĆ©. Bachmann was op dat moment 21 en druk doende haar thesis over Martin Heidegger af te ronden. Celan probeerde in het reine te komen met zijn ervaringen in een Roemeens concentratiekamp, en met het feit dat zijn ouders de oorlog niet hadden overleefd. Het was een getroebleerde verhouding. Bachmann maakte geen geheim van haar promiscue levenswandel en berichtte Celan in haar brieven dat ze hun tijdelijke scheiding – hij woonde in Parijs, zij bleef in Wenen – “nicht ohne Beziehungen zu MƤnnern” had doorgebracht. Toen Bachmann in 1950 uiteindelijk bij Celan introk, typeerde ze het samenleven als āStrindbergischā; ze hebben elkaar āgegenseitig die Luft genommenā. Twee jaar later werden ze door de Gruppe 47 uitgenodigd om hun werk voor te dragen. Bachmann groeide uit tot de āCovergirlā van de literaire beweging; de voordracht van Paul Celan werd afgedaan als āƤrgerliches Pathos eines jĆ¼dischen Lyrikersā. Het werk in kwestie betrof Todesfuge. Walter Jens, een boegbeeld van de Gruppe, herinnert zich dat er nogal lacherig werd gedaan over de āGoebbels-Tonā van het gedicht, dat uitgegroeid is tot Ć©Ć©n van de meest hartverscheurende literaire getuigenissen van de Shoah. Teleurgesteld keerde Celan het gezelschap de rug toe. Hij was inmiddels getrouwd met de Franse kunstenares GisĆØle Lestrange, wier financiĆ«le onafhankelijkheid ook hem in staat stelde zich volledig aan het schrijven te wijden. Bachmann kampte haar leven lang met de āzermalmende, schreckliche, hundertkƶpfige Hydra Armut.ā Ze schreef librettoās voor haar nieuwe vriend Hans Werner Henze en hoorspelen voor de geallieerde radiozender Rot-Weiss-Rot.
Tijdens een van haar literaire tournees, ontmoette Bachmann per toeval haar voormalige minnaar. De verhouding werd hervat, evenals de destructieve aspecten ervan. Haar huwelijk met Max Frisch in 1958 beschouwt Stoll als een vlucht in het burgerlijke, al leidde Bachmann in hun gezamenlijke onderkomen in ZĆ¼rich allesbehalve een gezapig bestaan. Verslaafd aan barbituraten, pleegde ze roofbouw op haar lichaam. Die levenswijze werd haar fataal in de nacht van 25 op 26 september 1973, toen ze in slaap viel met een brandende sigaret in haar hand. Drie weken later bezweek Ingeborg Bachmann aan haar verwondingen.
Ingeborg Bachmann. Der dunkle Glanz der Freiheit.
Andrea Stoll
Bertelsmann Verlag
ISBN 9783570101230
Verschenen september 2013
Bestelinformatie
Bestel hier als hardcover bij bol.com (ā¬ 22,99)
Herzzeit. Ingeborg Bachmann – Paul Celan. Der Briefwechsel
Suhrkamp Verlag Gmbh
ISBN 9783518461150
Verschenen oktober 2009