In 1949 kwam er door de overwinning van Mao Zedong op Chiang Kai-shek in China een einde aan een periode van oorlog en bezetting. Er volgde een gouden tijdperk, dat pas om zeep werd geholpen door de Grote Sprong Voorwaarts, het megalomane hervormingsprogramma dat Mao in 1958 inzette om de landbouweconomie van China te hervormen tot een socialistisch rolmodel. De Grote Sprong Voorwaarts moest de wereld versteld doen staan over de zegeningen van het communisme, met de vermeende verhoging van de landbouwproductie wilden de partijleiders de wapenleveranties van de Sovjets bekostigen, die van China een militaire grootmacht moesten maken. Dat is althans het gangbare beeld van de naoorlogse geschiedenis van China. In The Tragedy of Liberation betoogt Frank Dikötter dat dat gouden tijdperk er nooit is geweest. Eerder verbaasde Dikötter met Mao’s Great Famine, waarin hij aantoonde dat de desastreuze uitwerking van de Grote Sprong Voorwaarts met een hongersnood van 42 miljoen doden veel erger is geweest dan we ons al hadden voorgesteld.
In The Tragedy of Liberation maakt Dikötter korte metten met de notie van het gouden tijdperk. De communistische revolutie was vanaf den beginne uiterst gewelddadig. Naar schatting 5 miljoen Chinezen vonden daarin de dood, wat nog maar een fractie is van het aantal dat naar de werkkampen is gestuurd. Boeren werden onteigend, met name de keuterboeren, want grootgrondbezitters bestonden alleen in de propaganda van de Chinese Communistische Partij. In de dorpsgemeenschappen verschenen kort na het aantreden van Mao de eerste volkstribunalen. De collectivisatie, zo stelde hij vast, was gebaat bij twee executies op 1000 boeren, dan zat de schrik er goed in. Het platteland verpauperde, jongeren trokken massaal naar de grote steden. De ‘tragische bevrijding’ was een voorafschaduwing van de verschrikkingen die nog komen moesten.
The Tragedy of Liberation. A History of the Chinese Revolution 1945-1957
Frank Dikötter
Bloomsbury Publishing PLC
ISBN 9781408837573
Verschenen augustus 2013