Hitlers getrouwen – nazi’s in alle soorten en maten

Na de levenslange bemoeienis van historicus Richard J. Evans (1947) met de geschiedenis van de nationaalsocialisten en de Tweede Wereldoorlog, leest deze groepsbiografie van personen rond Hitler als een soort toegift op zijn onderzoeken van de laatste halve eeuw. Hij heeft in Hitler’s People, vertaald in het Nederlands als Hitlers mensen – Gezichten van het Derde Rijk, de meeste nieuwe relevante publicaties van andere biografen verwerkt – want nieuws blijft er nog steeds te melden.

Zo weten we nog niet zo lang dat Hitler in de gevangenis waar hij zijn bestseller Mein Kampf schreef, riant behandeld werd. Bezoekers mochten bloemen, wijn, koekjes en boeken meebrengen, of zijn boodschappen, van eieren, boter en koffie tot aardewerk en pannen. In de cellen van zijn kameraden hingen swastika’s, er werd alom gerookt en gedronken, ze hadden de beschikking over typemachines en bureaus. Ze mochten vrij corresponderen met de buitenwereld en zelf hun dag indelen. “The prison became for several months the informal headquarters of the Nazi Party.”

Kort na het einde van de oorlog in 1945 waren biografieën van de grootste nazi-misdadigers niet zo in trek, omdat deze indirect de indruk zouden kunnen wekken, schrijft Evans, dat niet zozeer het Duitse volk maar vooral de toplaag van de nazi’s verantwoordelijk was voor de gruwelen van 1933-1945. De enige uitzondering hierop was Adolf Hitler – over wie inmiddels in de Nationalbibliothek in Berlijn ruim 120.000 titels te vinden zijn. Overigens waren het Britse historici zoals Alan Bullock en Hugh Trevor-Roper die meteen na 1945 daarbij het voortouw namen.

Inmiddels zijn er van zowel nazi-leiders als meelopers heel veel biografische studies verschenen. Evans bekent:

I began writing this book out of a sense of curiosity… I felt I knew far more about the bigger historical processes and impacts of the Nazis than I did about their individual leaders and followers, whose character in many instances I realized I did not fully understand. This volume is my attempt to explore the personalities of perpetrators, set in their social and political contexts; but I hope that at least some patterns and commonalities emerge as well.

Verdeelde biografen

Evans behandelt eerst in een leerzame, uitgebreide inleiding hoe biografen tot op heden Hitlers levensverhaal en zijn persoon geduid hebben. Biografen hebben Hitler heel verschillend geïnterpreteerd, ze blijven verdeeld en menen soms dat hij deels “een raadsel” blijft, maar er was zeker vooruitgang in het begrip van historici.

Hoe belangrijk kunnen biografieën van individuen zijn, om te begrijpen met wat voor politici je in de 21e eeuw te maken hebt. Evans heeft zijn boek ook een beetje als een waarschuwing bedoeld. Hijzelf schrijft: “Without Hitler, there would have been no Third Reich, no World War II, and no Holocaust, or at least not in the form that these calamitous events took.” Waarom is het dan dat historici en ook sociologen een soort afkeer houden van individuen (goed en slecht) die een beslissende invloed op de loop van de geschiedenis hebben gehad?

Het inleidende hoofdstuk over Hitler begint met de trefzekere zin: “For the first thirty years of his life, Adolf Hitler was a nobody.” Dus inderdaad, hoe kon deze man, een Oostenrijker trouwens, opklimmen tot leider van een groot land als Duitsland dat destijds zoveel andere troonpretendenten in de aanbieding had?

Evans’ biografie van de Führer is waarschijnlijk onberispelijk, op één punt na, zijn seksleven. Evans heeft het zich te gemakkelijk gemaakt. Misschien had hij geen zin in de onsmakelijke details, onder meer te vinden in Hitler 1 und Hitler 2 – Das sexuelle Niemandsland van Volker Elis Pilgrim, gepubliceerd in 2017, vooral voor psychiatrische liefhebbers dunkt me, aangezien Pilgrim probeert te bewijzen dat Hitler zich als een seriemoordenaar ging gedragen, een man die moorden nodig had om aan zijn gerief te komen. In Pilgrims boek las ik voor het eerst een reeks voorbeelden van Hitlers bloeddorst, bijvoorbeeld dat hij vonnissen die hij te mild vond, persoonlijk corrigeerde richting doodstraf, dat hij in zijn thuisbioscoop graag naar films met bloedbaden keek, dat hij meerdere keren de beelden wilde zien van de ophanging van de mannen die in juli 1944 een aanslag op hem hadden gepleegd en dat “Hitler enkele uren voor zijn zelfmoord op 30 april 1945 zijn zwager Hermann Fegelein, zijn laatste slachtoffer, wegens een poging tot desertie liet doodschieten.”

Kopstukken van de nazi-partij tijdens het proces van Neurenberg:. Op de voorste rij Goering, Hess, von Ribbentrop en Keitel (public domain).

Mijnheer Speer

De groepsbiografie is onderverdeeld in drie delen: The Paladins, The Enforcers en The Instruments. De Paladijnen omvatten de nazi’s die op het hoogste niveau betrokken waren bij besluiten over de oorlogsvoering, de Holocaust, repressie, economie en propaganda: Hermann Göring, Joseph Goebbels, Ernst Röhm, Heinrich Himmler, Joachim von Ribbentrop, Alfred Rosenberg en Albert Speer.

Voor oudere lezers zullen dit weliswaar bekende namen zijn, maar elke lezer leert toch iets nieuws, neem ik aan. Enkele bronnen voor biografen zijn pas in onze eeuw beschikbaar gekomen. Zo was ik verrast door het hoofdstuk over Albert Speer waarin Evans andere biografen en historici een flinke veeg uit de pan geeft.

Hoewel Speer tijdens het Neurenberg-tribunaal tot twintig jaar cel werd veroordeeld, bleef tot in de jaren 70 het idee bestaan (ook in Nederland) dat hij een Kulturmensch was, een soort nette, niet-vulgaire en niet-fanatieke nazi, met dank vooral aan zijn memoires en dagboeken die na zijn vrijlating in 1966 bestsellers werden, en dankzij de ontelbare interviews die hij aan historici gaf. Evans:

“Speer fooled almost everybody, including intelligent and informed historians such as Alan Bullock, … into thinking that he was an unpolitical technocrat who never participated … in the murderous activities of the Third Reich… Speer stuck to his story as long as he lived: he was an apolitical architect… bound to Hitler in a friendship created by their shared enthusiasm for urban design and architectural creativity. Both in his self-defence … in Nuremberg… and in his brilliantly perceptive and readable memoirs… he succeeded in convincing the world that his guilt lay in his innocence… he just should have known better… As Magnus Brechtken, his latest, most thorough and most critical biographer, has remarked, the memoirs mention ‘no real persecution of the Jews, no crusades of annihilation, no violence, no wars of conquest. Instead, there’s the hard-working Mr Speer, who somehow lived in the time after 1933, like most of his readers.’ ”

Overeenkomsten

Uit de biografieën komen wel gemeenschappelijke psychopathische kenmerken naar voren, zoals ongevoeligheid voor het lijden van anderen en geen berouw hebben, maar deze nazi’s voldoen niet aan huidige definities van volbloed psychopaten. Paranoia wordt nu als een persoonlijkheidsstoornis gezien maar hoe de paranoia van de nazi’s over ‘de Joden’ te kwalificeren? Die kregen werkelijk overal de schuld van: de Russische revolutie, de nederlaag van Duitsland in de Eerste Wereldoorlog, het geweld van socialistische en communistische milities in de jaren 20, nooit opgeruimde gehandicapten die hun slechte genen doorgaven aan het Duitse ras, de Wall Street beurscrash van 1929 die uitliep op de grote Depressie en het feminisme dat Duitse vrouwen op het verkeerde pad bracht. De eveneens rabiaat antisemitische ‘filosoof’ van de nazi’s, Alfred Rosenberg, meende zelfs dat de Joden het katholicisme hadden uitgevonden om niet-viriele priesters als voorbeeld voor de Duitse man te promoten.

De meeste topnazi’s trouwden, de meeste zelfs uit liefde, sommige hadden bijvrouwen, ze leefden meer dan riant want zelfverrijking was vrijwel standaard, soms was er een dramatische gebeurtenis in hun jonge jaren die hen naar de nazi-beweging dreef. Meer dan één raakte in de ban van Hitler zodra ze hem op een massabijeenkomst hadden horen spreken. Sommige werden al in de jaren 20 lid van de Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei (NSDAP), andere pas in de jaren 30. Allen hadden ze hun positie aan benoemingen door Hitler persoonlijk te danken en aan hun loyaliteit aan de Führer. Ze waren lid van het kabinet, of commandeerden ministeries dan wel grote nazi-organisaties en waren niet zelden rivalen van elkaar, bijvoorbeeld op het terrein van de buitenlandse politiek en de propaganda. Ze waren allemaal erg bezig met bewaking of uitbreiding van hun territorium, ook omdat sommige in de loop der tijd uiteenlopende verantwoordelijkheden en opdrachten van Hitler kregen en vervolgens te stellen hadden met mannen die zich terzijde geschoven voelden – situaties die Hitler soms opzettelijk creëerde. Bijna aandoenlijk is hun belachelijke gebrek aan realiteitszin in 1945 wanneer enkele heren met elkaar wedijveren om in Hitlers testament tot zijn opvolger benoemd te worden.

Duitse klassen

Evans benadrukt in de biografieën dat alle Paladijnen een product waren van de middenklasse, of de aartsconservatieve aristocratie, dan wel het officierskorps van het leger dat vóór Hitlers machtsovername in zijn eigen militaristische bubble leefde. Hitlers Paladijnen-team omvatte geen hoogvliegers uit de industrie, slechts één academisch gepromoveerde (Dr. Goebbels) en “geen enkele arbeider”, aldus Evans, wat uiteraard nogal vreemd is voor een Arbeiterpartei.

De Duitse klassenmaatschappij en de vooroordelen die drie klassen al decennia koesterden, zijn het hele boek door een vast bestanddeel van zijn analyse van de structurele factoren die het Derde Rijk mogelijk maakten. Daardoor krijgen gebeurtenissen die een andere wending aan de geschiedenis hadden kunnen geven, zeker ook door daden van individuen, bij Evans minder aandacht dan ze verdienen.

Het maakt bijvoorbeeld geen indruk op hem dat de Weimarrepubliek met zijn progressieve nieuwe grondwet het na 1918 toch vijftien jaar heeft volgehouden. Hij oordeelt dat “political stability was made very difficult by the fact that <in 1918> there were no fewer than six major political parties, reflecting deep-seated and long-standing divisions of class, region and religion… All governments had perforce to be coalitions of different parties, but this was less the consequence of proportional representation than of the multi-party system the Republic had inherited from the Kaiser’s reign.”

No fewer than six… goh, wat is er mis met een meerpartijensyteem? Het hangt nogal af van het land en zijn geschiedenis, van een actuele situatie en het electorale systeem, en de vraag hoeveel macht een eventuele president (of kanselier) heeft, of coalitieregeringen het hopeloos verkeerde antwoord zijn op een sterke fascistische partij. Wij in Nederland redden ons al decennia met een meerpartijensysteem. Evans lijkt dus ook last te hebben van zijn eigen vooroordelen als Brit, vanaf zijn jeugd gewend aan een electoraal systeem dat altijd de regeringsmacht toebedeelt aan één van twee grote partijen.

Britten zijn ook gewend aan homoseksuele landgenoten die tot voor kort de wet negeerden maar allang niet meer wegens hun ‘perversie’ opgehangen werden, en het lijkt mij daarom dat Evans niet postuum de hamvraag stelt over Ernst Röhm, de homoseksuele leider van Hitlers SA-knokploegen: hoe hij zo dom kon zijn om zijn seksuele geaardheid openlijk te belijden tussen al die nazi’s – die later ook homoseksuelen zouden vervolgen en uitmoorden. Ook erg Brits komt op mij over dat concepten als aristocratie, middenklasse en arbeidersklasse kritiekloos worden ingezet om mensen te plaatsen. Erg is dat niet, omdat de lezer de biografische details krijgt die nuances mogelijk maken.

The Enforcers

In dit deel komen ook bekende figuren voorbij: Rudolf Hess, Franz von Papen, Julius Streicher, Reinhard Heydrich, Adolf Eichmann en Hans Frank. Verrassend is het hoofdstuk over Robert Ley, “now largely forgotten… but in his day … one of the most powerful and influential Nazi leaders. Head of the Labour Front, an enormous organization with some 22 million members, he commanded vast resources and carried out policies that affected the lives of almost everyone in Nazi Germany.” Bronnen voor Ley’s biografie waren er genoeg, maar pas zo’n twintig jaar geleden kon zijn dochter overgehaald worden om de ervaringen met haar vader op schrift te stellen. Ook stotterde hij, een nadeel voor naam en faam in een systeem dat zoveel waarde hechtte aan oratorisch talent, in een tijd dat schreeuwen nog hielp om kiezers voor je te winnen.

Evans vat zijn tweede echelon samen als leidende figuren die “played an important but ultimately subordinate part… Some of them… occupied positions of public prominence not matched by any real political power… Still others… operated in their own particular sphere of influence largely separate from the overall direction of the regime as a whole.” Daarom ook hebben de rechters van het Neurenberg tribunaal nooit het excuus geaccepteerd dat ze niet meer deden dan bevelen opvolgen. “What united them was a shared loyalty to Hitler and the ideas that powered the Nazi Party,” met andere woorden: ze wisten genoeg om te weten wat hen te doen stond.

The Instruments

Dat laatste geldt ook voor Evans’ laatste categorie: the Instruments, mensen die het handwerk voor het nazi-regime leverden, waarbij hij l’embarras du choix had: na het Neurenberg tribunaal zijn nog zo’n vijftigduizend Duitsers vervolgd voor hun aandeel in misdaden van het naziregime. Dus dit is echt een persoonlijke keuze van Evans.

Evans koos generaal Wilhelm Ritter von Leeb, die tot de hoge militairen behoorde die het aanvankelijk in de jaren 30 te vroeg vonden voor een nieuwe oorlog, maar later toch meewerkte aan de planning van Hitlers veroveringsoorlogen, ook die van Nederland.

Karl Brandt werd Hitlers lijfarts en als aanhanger van de Duitse eugenetica werkte hij mee aan het doden van geestelijk gehandicapten. Hij was onberoerd door de vreselijke taferelen die hij op locatie meemaakte.

Paul Zapp kreeg een plek van Evans omdat hij feestjes hield nadat zijn troepen, poor guys, dagenlang honderden mensen hadden moeten doodschieten, zonder machinegeweren, ook kinderen.

Egon Zill was manager van concentratiekampen, gevreesd voor zijn persoonlijke wreedheden bovenop de reglementaire straffen. Hij is een van die vele mannen die niet al te lange straffen uitzaten en tientallen jaren later in Wirtschaftwunder Deutschland overleden “unchanged and unrepentant to the end”.

Hulpvaardige vrouwen

Pas in dit laatste echelon komen de eerste vrouwennamen voorbij: de ‘heks’ Ilse Koch, de vrouw van een hoge SS-officier, Karl Otto Koch, die commandant was van successievelijk de concentratiekampen in Sachsenburg, Esterwegen, Sachsenhausen, Buchenwald en Majdanek, Ilse Koch werd een notoire nazi door haar seksueel getinte wreedheden daar, die de westerse pers schokten. Eén aanklager beschreef haar als een ‘sadistic pervert of monumental proportions unmatched in history’.

De ruim tweeduizend journalisten die aanwezig waren bij het proces tegen Irma Grese waren verbaasd over haar jeugd – ze was van 1923 – en geraakt door haar verblindende schoonheid. In de pers ging deze wrede kampbewaarder door voor het ‘beautiful beast of Belsen’, ‘Queen of the Belsen gang’, ‘a blond monster’ en ‘Satan’s woman’. Blijkbaar denken journalisten zoals kleine kinderen die naar de Disney-film Sneeuwwitje kijken, dat mooie koninginnen niet gemeen kunnen zijn. In 1945 telden de geallieerden bijna 3500 vrouwelijke kampbewaarders.

De leidster van de vrouwenorganisatie van de nazi’s, Gertrud Scholtz-Klink, was “a Nazi dictator for the female sex: by 1941 she was governing some thirty million German women and tightening her grip on some twenty million other women in lands occupied by German troops.” De door de nazi’s verbannen journalist Peter Engelmann schreef:

“Frau Klink rules the lives of women in all things. She tells them how many children they must have, and when; what they shall wear, what they shall cook and how. What they shall say, laughing to their husbands and sons marching to war. How they shall behave, smiling, when their men are killed. Here is the responsibility for the home spirit, the core of national morale.”

Ze was een van de weinigen die – trots – uitlegde hoezeer zij zelf de beslissingen nam:‘My own women’s division… formed almost a state within a state. In my ministry I directed departments of economics, education, colonial issues, consumer affairs and health, education and welfare. No man ever interfered with us; we did as we pleased.’

Aan filmster en regisseur Leni Riefenstahl wijdt Evans ook een hoofdstuk, dat met een veelzeggende scène begint: Riefenstahl rijdt in 1939 met haar film crew een Poolse stad binnen, pistool op de heup, mes op de laars, vlak nadat de stad door de nazi’s onder de voet is gelopen. Ze wil dit begin van het Derde Rijk groots gaan filmen. Dus een vrouw die toegewijd was aan Hitlers gewelddadige project? Welnee. ‘I am one of millions who thought Hitler had all the answers. We saw only the good things, we didn’t know bad things were to come.’ Alsof Duitsers meteen in de jaren na 1933 niet al een voorproefje van het geweld van de nazi’s tegen de oppositie en de joden hadden gekregen.

Schooljuf Luise Solmitz was geen lid van de NSDAP, maar deze conservatieve nationaliste was ook niet te beroerd om haar liberaal denkende broer te verklikken. “The stability of the Third Reich indeed depended on this broad range of support from outside the Nazi Party… <Solmitz> represented millions of such silent supporters, people who were prepared on occasion to assist Hitler and his people in sustaining the dictator’s rule, if necessary by joining in its repression of dissent and opposition.”

Voor Evans speelt ook mee dat Solmitz vanaf 1905 een gedetailleerd dagboek bijhield, weliswaar in een handschrift dat alleen zij kon ontcijferen, maar ze kreeg na de oorlog van een geschiedenisinstituut in Hamburg een typiste toegewezen om haar dagboeken te dicteren. Hiervan is maar een deel gepubliceerd en daar bleek je als biograaf ook weer voorzichtig mee te moeten zijn.All the transcripts contain omissions and amendments, often with the aim of toning down some of Solmitz’s originally more emotional and enthusiastic endorsements of Nazism. Recent research… has helped uncover these changes and direct attention back to the original text.”

Verzet

In de jaren 80 verscheen een zesdelige serie bij het Institut für Zeitgeschichte in München over Widerstand und Verfolgung in de deelstaat Beieren. In deze boeken passeerde van alles de revue: jongeren die hun haar lang lieten groeien en stiekem naar jazzmuziek luisterden, mensen die ’s nachts voedsel over de prikkeldraad-omheiningen van de concentratiekampen voor Duitsers gooiden, lokale politici die nazi’s buiten de gemeenteraden hielden, kleine sabotageacties, een open brief van de kerken tegen het uitroeien van gehandicapten, slachtoffers die nazi-ambtenaren voor de rechter sleepten, honderden rechtszaken tegen mensen die betrapt waren op antinazi moppen en substantiëlere vormen van verzet. Ik besprak de serie voor de Volkskrant en ik kreeg meer lezersbrieven dan ooit tevoren, waarvan één met de boze boodschap: “Sorry, maar goede Duitsers bestonden niet”.

Dat is ook wat Evans soms lijkt te denken. In de laatste regels van zijn boek verhaalt hij van een ontmoeting in 1977 met een Duitse vrouw die eind jaren 30 naar Denemarken verhuisde. Haar sympathieke Joodse werkgever was opgepakt en mishandeld in een gevangenkamp. Ze was zo woedend dat ze besloot niet langer in Duitsland te blijven. Ze nam de trein naar Kopenhagen, vond een baan en ging op zoek naar een echtgenoot, want vrouwen kregen toen meteen de nationaliteit van hun man.“The encounter has haunted me ever since,” schrijft Evans. “For if a very ordinary, not particularly intelligent or intellectual or politically engaged young woman had seen what was morally wrong about Nazism and the Third Reich, and taken drastic action as a consequence, why couldn’t other Germans have done the same?” Einde boek.

Dat is toch een vreemde vraag voor een historicus van zijn kaliber. ‘Verzet’, al of niet onder autoritaire regimes en militaire bezettingen, wordt al lang door sociale wetenschappers niet meer beperkt tot ‘drastische actie’ op morele gronden, maar meer geanalyseerd als tegenmacht in een conflictzone, waar materiële, culturele, religieuze en politieke motieven kunnen spelen en, zoals in Duitsland, groot ongenoegen over een door het regime aangeprezen oorlog. Denk ter vergelijking bijvoorbeeld aan de naar schatting kwart miljoen Duitsers die in de loop der tijd in de communistische DDR als politieke gevangenen in de bajes belandden vanwege meer dan dertig verschillende ‘misdaden’ uit het strafrecht.

Als je leest waartegen Duitsers in Beieren van 1933 tot 1945 te hoop liepen, dan moet de conclusie zijn dat de deelstaat één grote conflictzone werd, wat op zijn beurt de alomtegenwoordige repressie verklaart. Er was sprake van helden, van burgermoed, van koppige nazi-haters, stilzwijgend ongewenste dingen doen, van oorlogsmoeie deserteurs, onderduikers – nog afgezien van het feit, meneer Evans, dat Duitse emigranten en vluchtelingen, kritisch of niet wat de moraal van de nazi’s betreft, in bijna geen enkel buitenland welkom waren.

Rest mij nog te melden dat de in het boek genoemde bronnen veelal Engelstalig zijn. Zo kunnen schoolbibliotheken het zonder problemen voor de huidige TikTok-generatie aanschaffen die veel Engels leest en veel minder Duits en andere talen.

Het boek bevat enkele rare foutjes, zoals Hererenklub in plaats van Herrenklub en geografische missers, zoals Robert Leys geboortedorp Niederbreidenbach niet ver van Keulen, dat dus niet “vlakbij Neurenberg” ligt maar op zo’n vijfhonderd kilometer afstand.

Hitler’s People – The Faces of the Third Reich
Richard J. Evans
Penguin Books
ISBN 978-0241471500
Verschenen augustus 2024

Bestel a;s hardcover bij bol.com (€ 39,99)
Bestel als e-book bij bol.com (€ 14,99)

Hitlers Mensen – Gezichten van het Derde Rijk
Richard J. Evans
Spectrum
ISBN 978-9000375912
Verschenen september 2024

Bestel als hardcover bij bol.com (€ 49,99)
Bestel als e-book bij bol.com (€ 19,99)
Anneke van Ammelrooy
Anneke van Ammelrooy
Anneke van Ammelrooy (1955) is journalist en vertaalster. Ze schreef onder andere Alles is er niet, een persoonlijk verslag van haar eerste jaar in Irak. Ze was hoofdredactrice van het Leids universiteitsweekblad Mare, Publiek Domein, Keesings Historisch Archief en OR-informatie. Voor de Volkskrant schreef ze over cultuur en politiek. Bij het ANP was ze redacteur Arabische landen. Ze werkt aan een boek over de toekomst van politieke partijen (2003-2010).

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in