Beuys. Die Biographie van Hans-Peter Riegel verwekt heel wat beroering in Duitsland. Riegel ontrafelt nauwgezet het web van leugens dat Beuys rond zijn leven en werk gesponnen heeft. Hans Joachim-Müller noemt het resultaat in Die Welt ‘beste kunsthistorische Kriminalistik‘, kunsthistoricus Carsten Probst bespeurt „nichts Neues’ in de noeste naspeuringen van Riegel, zo merkt hij op in een in een vraaggesprek met Deutschland Radio Kultur.
Joseph Beuys, de maestro van de naoorlogse avantgarde in Duitsland, vertelde aan wie het maar horen wilde over zijn Wonderbaarlijke Redding tijdens de Tweede Wereldoorlog. In 1944 stortte zijn Stuka door afweergeschut neer in de Krim. Zwaargewond en buiten bewustzijn werd hij gevonden door Tataren, die zijn lichaam met vet insmeerden en hem in een vilten doek wikkelden, zodat de jonge piloot weer op temperatuur kon komen. Na 12 dagen ontwaakte Beuys uit zijn coma, waarna hij tijdens een langdurige revalidatie moest genezen van zijn schedelbasisfractuur. Vet en vilt werden lievelingsattributen in zijn latere werk. Riegel reduceert die fractuur tot een flinke hersenschudding, het vliegtuig raakte door onervarenheid van de piloot aan de grond, niet vanwege een voltreffer van het Rode Leger, en wat die Tataren betreft – die hadden de Krim al in de jaren dertig verlaten. Beuys werd al na drie weken uit het veldhospitaal ontslagen. Riegel heeft ook nog het weerbericht van 16 maart 1944 weten op te sporen. Met de vrieskou viel het reuze mee op de Krim. Er lag niet eens sneeuw. Probst kan wel lachen om de sterke verhalen van Beuys, die Riegel afdoet als ‘Legendebildung’. Gelaten merkt Probst op dat de mythe van de Wonderbaarlijke Redding al in 2000 ter discussie werd gesteld, door kunstenaar Jörg Herold, die zelf op onderzoek ging.
Meer moeite heeft Probst met de vermeende Blut-und-Bodentheorie die Beuys volgens Riegel in zijn oeuvre zou hebben verwerkt. Riegel wijst op de grote invloed van Rudolf Steiner op het werk van Joseph Beuys. Het is Beuys om het ‘germanisch-völkischem Gedankengut‘ te doen. Riegel staaft zijn verdachtmakingen met indirect bewijs. Zo ontmoette Beuys tijdens verschillende reünies – tot diep in de jaren zeventig – zijn voormalige kameraden uit de Luftwaffe. Zijn belangrijkste verzamelaars – Karl Ströher, Erich Marx – waren vooraanstaande nationaalsocialisten tijdens de oorlog. Tot aan zijn dood in 1985 was Joseph Beuys volgens Riegel een nazi in disguise. In zijn recensie voor Die Zeit stoort Christopher Siemes zich aan deze redeneertrant: ‘So geht es in einem fort. Vermutlich, womöglich, bleibt fraglich, nicht ausgeschlossen ist, könnte erlebt haben, lässt erahnen – was nicht passt, wird, raunend oder suggestiv fragend, passend gemacht.‘ In een interview met Die Welt dient Hans-Peter Riegel zijn criticasters van repliek. ‚‘Auch nach dem Untergang des Dritten Reichs war Beuys von der Sonderrolle der Deutschen in der Weltgeschichte überzeugt. Da folgte er nahtlos den Ideen Steiners. Wenn man seine Münchner Rede Über das eigene Land, Deutschland liest, die er 1985, also kurz vor seinem Tod, gehalten hat, erkennt man seine Gesinnung. Da spricht er von “Heilungsprozess am Boden”, von “deutschem Genius”, von “Auferstehungskraft des deutschen Volkes”. Das ist völkische Diktion in Reinkultur.‘
Beuys. Die Biographie
Hans-Peter Riegel
Aufbau Verlag GmbH
ISBN 3351027648
Verschenen mei 2013