Dr John Ackah Blay-Miezah. Een weldoener-oplichter schrijft geschiedenis

De eerste president van onafhankelijk Ghana, Kwame Nkrumah, zou op zijn armoedige sterfbed in 1972 bekend hebben dat hij tienduizenden goudstaven het land uit had gesmokkeld. Dat kwam niet echt als een verrassing, want hadden de Britten en Amerikanen niet altijd al gezegd dat deze anti-imperialistische African hero corrupt was? Maar nee, hij had het gedaan om de toekomst van het land veilig te stellen, toen zijn medebestuurders zich bleken te verrijken en militairen tijdens zijn leven aan hun serie staatsgrepen begonnen. Al dat goud lag in een Zwitserse kluis, beschermd door een trust fund. Het moest door een betrouwbare persoon naar Ghana teruggebracht worden om de ontwikkeling van het land te dienen. Een stervende Nkrumah had zijn vriend Dr John Ackah Blay-Miezah als beheerder van het fonds benoemd, de twee waren als vader en zoon. Twee jaar later, in 1974, achtte Blay-Miezah de tijd rijp om de laatste wens van de voormalige president te vervullen. Hij kon 86 miljoen dollar (in 2023 het equivalent van zo’n 600 miljoen) meteen thuis brengen en dat was pas het begin, vertelde hij Colonel Ignatius Kutu Acheampong, leider van de junta van dienst. Zodra hij aan alle voorwaarden van Nkrumahs Oman Ghana Trust Fund had voldaan zou hij met deskundige hulp van zijn buitenlandse partners de rest leveren. Biografe Yepoka Yeebo:

“The Oman Ghana Trust Fund never existed. The story of President Nkrumah’s secret fortune was a lie. But it – and Blay-Miezah – shaped the modern history of Ghana. This is the story of a lie that changed the world.”

Vanwege ronkende zinnen als deze meldde ik me als recensent van deze biografie van een oplichter, eigenlijk niet mijn type. Had bijvoorbeeld de Ghanees Kofi Annan, de vroegere secretaris-generaal van de VN, onder wiens supervisie het olie-voor-voedsel programma voor Irak in een poel van corruptie ontaardde, er iets mee te maken?

Het is wat gênant om toe te geven maar ik geloofde de biografe. Ik dacht dat Blay-Miezah van het formaat van de ooit wereldwijd gerespecteerde Bernie Madoff was. Ik dacht aan de bedrijven die begin jaren 90 met hun ponzifraudes bijna alle Albanezen hun spaarcenten afhandig hadden gemaakt en Albanië aan de rand van burgeroorlog hadden gebracht, waarna zelfs de Wereldbank en het IMF met instructies voor overheden kwamen hoe ze Ponzifraudeurs rücksichtlos moeten aanpakken. En dit jaar speelde wekenlang in de media de rechtszaak tegen crypto-koning Sam Bankman-Fried, “een weldoener die andermans miljarden verkwanselde”.

Helaas is Blay-Miezah vele maatjes kleiner. Ik bleef maar doorlezen om te horen hoe zijn leugen de wereld had veranderd. Maar nee. Uiteindelijk bleek hij een gigantische uitvreter die tientallen mensen op vier continenten had misbruikt om zijn rekeningen bij vijfsterrenhotels, zijn villa’s, dure auto’s, maatkostuums, sigaren, feesten, vriendinnen en reizen te betalen, alsmede zijn aankoop van het beste Ghanese voetbalteam en zijn campagne om tot president van Ghana verkozen te worden, toen hij geen andere uitweg uit zijn web van leugens meer zag dan de macht over te nemen. Ja, in Ghana heeft hij mee geschiedenis geschreven, maar in Nederland niet (voor zover bekend), hoewel hij ook zakenvrienden in Amsterdam had.

Kerosene Boy

Teleurstellend wat zijn internationale impact betreft, zijn er toch dingen in het leven van Blay-Miezah die ik fascinerend vond. Het is alsof hij als oplichter werd geboren. Als kind was hij een hartendief, vertederde volwassenen wilden alles voor het jongetje doen. Hij had ook een fenomenaal geheugen (onontbeerlijk voor pathologische leunaars):

“He would see someone in the street, pick up on the tiniest thing – the kind of watch they wore, the honorific others used to address them, things no one else noticed – and remember that detail for years.”

Zijn ouders stuurden hem naar een oom om naar de lagere school te gaan, in boomtown Takoradi, de haven van waaruit het meeste Ghanese goud en hout naar het buitenland werd verscheept. Eenmaal toegelaten tot een Anglicaanse middelbare school, “a traditional colonial era institution… designed to crush children’s spirits”, werd hij de lieveling van een jonge, gewelddadige leraar, Kofi Bentum Quantson, die later zijn sporen zou verdienen in de Ghanese geheime dienst. De puber besefte blijkbaar dat onderwijs dé manier is om hogerop te komen. Om het schoolgeld te betalen verkocht hij flessen kerosine op straat, voor de andere kinderen werd hij de Kerosene Boy. Hij mocht enkele klassen overslaan toen hij een beurs kreeg voor een hogere middelbare school. Hij cultiveerde daar een reputatie van droomuitlegger en genezer, vooral onder vrouwen. De jongen die beweerde een zesde zintuig te hebben, mocht spreekuur houden in het huis van een van de leraren. Het verdiende goed.

Zwarte prinsen

Dankzij een beurs voor de Universiteit van Pennsylvania kon hij zich in de zomer van 1959 inschepen naar Amerika. Het was dezelfde universiteit waar Nkrumah had gestudeerd. Die was af en toe dakloos en hongerig geweest maar dat zou Blay-Miezah nooit overkomen. Hij werkte als ober in een exclusieve herenclub, waar hij machtige en rijke Amerikanen kon bestuderen: hoe ze zich kleedden, een kamer binnentraden en de aandacht op zich vestigden, hun sigaren rookten, whisky dronken, deals beklonken en hoe ze spraken.

Hij wist het tegenover de studenten met wie hij samenwoonde te doen voorkomen alsof hij medicijnen studeerde. Dat waren vooral kinderen uit de rijke bovenlaag van Ghana, die elkaar na de onafhankelijkheid van 1957 opzochten in Pennsylvania, nog ouderwets bruut racistisch maar toch gezegend met een instelling als de Lincoln University die meer Afrikaanse studenten opleidde dan elke andere Amerikaanse universiteit. Sommige studenten waren prinsen, andere gaven zich er voor uit: “All these African princes had the ability to go over to Swarthmore and Bryn Mawr <colleges> and get these white girls, who were rich and had cars, to drive their black butts back to Lincoln.”

Goudschatten

Twee geschiedenissen passeren de revue om duidelijk te maken dat Blay-Miezahs frauduleuze Oman Ghana Trust Fund in een gespreid bedje belandde. Die verhalen zijn het inderdaad waard om verteld te worden.

Francis Swanzy, een Britse ambtenaar, organiseerde in 1848 met zesduizend militairen de eerste invasie van Ghana, om op zoek te gaan naar de vermaarde goudschatten van koning Awulae Kaku Ata, die op de avances van Swanzy had gereageerd met het onthoofden van zijn boodschappers. Zes jaar eerder had Swanzy in het Britse Lagerhuis bakzeil gehaald met zijn pleidooi voor kolonisering van een deel van Kaku Ata’s koninkrijk. De invasie en bezetting hadden dan ook niet de zegen van het Britse ministerie van koloniën. De goudschatten werden nooit gevonden, ondanks gijzeling van Kaku Ata. Wel werden zijn andere bezittingen buitgemaakt, zoals een gouden tijger, die Swanzy aan de Britse koninklijke familie schonk.

Ghana bleef een kolonie, goed voor bijna gratis goud, cacao en hout, een puur wingewest waarin Britse investeringen te verwaarlozen klein waren. In het decennium voor de onafhankelijkheid werd zo’n vierhonderd miljoen dollar aan inkomsten van de staat naar Londen geleid en belegd in aandelen en obligaties, die geselecteerd en beheerd werden door (incompetente) Crown Agents, een soort administratiekantoren van het Britse imperium. Toen Nkrumah c.s. na 1957 deze inmiddels ook wereldvermaarde Londense schat kwamen opeisen, bleken er miljoenen verloren te zijn gegaan, terwijl de meeste obligaties pas na een jaar of tien zouden aflopen. Van een hoopgevende vliegende start van Ghana’s ontwikkeling kon geen sprake meer zijn. Daar kwam bij dat Nkrumahs politici al gauw bezweken voor de overal door het Britse kolonialisme geïntroduceerde corruptie, de envelopjes, tegenprestaties, privileges. Het is dat gevoel van “Nu is het onze beurt” dat je nu nog overal ter wereld in ex-koloniën kunt tegenkomen na een staatsgreep, regime change of verkiezingen.

Ook een Nkrumah had nu eenmaal vrienden en bondgenoten nodig, schrijft de biografe begripvol. Hij was doelwit van aanslagen, een keer zelfs met een klein meisje dat hem bloemen moest overhandigen waarin een tijdbom zat verstopt. Hij stierf in ballingschap. Ook Nkrumahs verhaal wordt uitgebreid verteld in deze biografie, hij had Blay-Miezah nog laten opsluiten.

Excuses

De basistruc van het Oman Ghana Trust Fund was mensen ervan te overtuigen dat zij met hun bijdrage zouden helpen om het fonds naar Ghana over te hevelen – er waren nu eenmaal kosten te voldoen – en dat zij daarvoor rijkelijk beloond zouden worden, met minstens tien keer hun inleg. Zo werden in de VS ook kleine spaarders gerekruteerd en op alle continenten vermogende beleggers en investeerders.

Blay-Miezah wist zich keer op keer op vergaderingen ergens ter wereld te verontschuldigen dat het grote geld maar niet naar Ghana kwam. In westerse oren klonk vooral geloofwaardig dat Ghanese dictators geen toestemming gaven voor de overdracht naar een bankrekening in Ghana, hoe hard de militairen dat ook naar waarheid ontkenden. Dan weer kon hij zogenaamd niets regelen omdat hij geen diplomatiek paspoort meer had. Of er waren wegblokkades die hem niet doorlieten.

In de loop der tijd namen sommige bedrogen rijken hun verlies, slechts één was zo pislink dat hij Blay-Miezah op een goede dag probeerde te wurgen. Een enkeling vond het wel spannend met hem op te trekken en hield niet eens mentaal bij hoeveel maanden aan hotelrekeningen hij al voorgeschoten had (van deze man mocht de biografe de ongepubliceerde memoires inzien). Een reeks rechtszaken in de VS, al of niet aangezwengeld door de FBI, leidden niet tot zijn val.

Blay-Miezah leerde documenten te vervalsen, talloze keren presenteerde hij brieven met het briefhoofd van een Ghanese ambassade die meldde dat men de hotelkosten zou betalen. Hij wist connecties met VIPs van banken te faken, op tijd ergens zijn hielen te lichten, te ontsnappen aan de gevangenis door bijvoorbeeld ziekenhuisopname te eisen voor niet-bestaande hartproblemen. Hij werd hiervoor zelfs een keer van Ghana naar Londen gevlogen. Soms dreigden zijn machinaties hem fataal te worden, zoals bij een rechtszaak in Ghana waarvoor de aanklager een bijzondere getuige uit de VS liet opdraven: een man die met documenten kon bewijzen dat Blay-Miezah het diploma van een succesvol afgestudeerde studievriend op zijn eigen naam had laten zetten.

Het duurde erg lang voordat werd opgemerkt dat hij nooit bij Nkrumahs sterfbed tot beheerder van het trust fund benoemd kon zijn – simpelweg omdat hij op dat tijdstip in een Amerikaanse gevangenis een korte straf wegens fraude uitzat. De eerste keer dat dit wereldkundig werd, was pas in 1989 (vier jaar voor zijn dood) in een interview met hem in het beroemde televisieprogramma 60 Minutes van de Amerikaanse zender CBS. Videotapes hiervan vlogen de wereld rond.

Anansi-traditie

Blay-Miezah wist zich op vele manieren populair te maken. In de gevangenis betaalde hij een keer een kappersbeurt voor alle 1800 gedetineerden. Hij sponsorde het belangrijkste voetbalteam dat een strijdkreet adopteerde die op den duur in heel voetbalgek Ghana te horen was. Hij had zijn vaste band om de dansmuziek bij events te verzorgen. Zijn verkiezingscampagne voor het presidentschap, gelardeerd met beloften die hij niet van plan was na te komen, bracht duizenden enthousiaste kiezers op de been. Hij werd bewierookt of mocht zich verdedigen in kranten, op televisie.

Gezegd moet worden: “Ghanaians love their con men. It’s the national sport… Ghanaians delight in the kind of man who can talk himself out of a bind or into a fortune.” Het zal wel aan deze culturele bijzonderheid liggen dat jonge kinderen vaak van hun ouders verhalen over Anansi te horen krijgen: “Sometimes a man and sometimes a spider, Anansi is a trickster. He is wise, but also lazy and greedy. He uses stories to deceive, or cheat, or steal from someone bigger or stronger than him.” Kinderen worden gewaarschuwd zich niet zoals Anansi te gedragen: “He would fall into one of his own traps. There would be consequences, and Anansi would be humiliated.” Maar “Anansi’s stories wouldn’t go away.”

Nationale verzoening

De Ghanees-Amerikaanse biografe beantwoordde geen email van mij met de vraag of zij bepaalde bronnen niet noemt omdat deze geïnterviewden dan wellicht in Ghana in de problemen komen of niet naar hun moederland kunnen terugkeren. Het land worstelt blijkbaar nog steeds met erfenissen uit de decennia dat militairen de dienst uitmaakten, de “perioden van onrust” (1966-1969, 1972-1979, 1982-1993), en dan met name de tijd van de terreur onder Jerry Rawlings. Het lijkt me veelzeggend dat de biografe voor de ergste beschuldigingen citeert uit het rapport van de National Reconciliation Commission, die in 2002 werd ingesteld voor onderzoek van de moordpartijen, buitengerechtelijke executies, plunderingen, onteigeningen, gevangenhouding zonder proces, verdrijving uit Ghana. Dit rapport is nooit breed verspreid en al lang niet meer terug te vinden op de website van de overheid. Sowieso zijn truckladingen archieven van Ghanese overheden en particulieren vernietigd tijdens en na staatsgrepen. De biografe heeft een bijna bovenmenselijke prestatie geleverd door de manier waarop zij feiten, sfeerbeelden, citaten uit rechtszaken en getuigenissen heeft weten te verzamelen.

Op Wikipedia English blijft Rawlings een progressieve African hero, alle bronnen daar zijn vol ontzag (Global Champion for People’s Freedom award bestowed by the Mkiva Humanitarian Foundation”), met één onzichtbare uitzondering, een CIA-document dat na doorklikken een brief blijkt te zijn van de Ghanese oppositie aan voormalig president Ronald Reagan, waarin de mensenrechtenschendingen opgesomd worden. Kortom: ook dictators in Ghana zijn Anansi’s, ook buiten hun grenzen: Rawlings kon bij anti-koloniaal links in Afrikaanse en Europese landen lang op sympathie rekenen (en nog wel, zalig zijn de onwetenden).

Which such characters, who needs a plot? Alles gaat automatisch totaal fout.

Rawlings kreeg in 2020 een eervolle begrafenis en Blay-Miezah in 1993 eveneens, hoewel geen van zijn supporters acte de présence gaf. De wake duurde vijf dagen, de familie gooide vanaf een balkon geld naar de toegestroomde kinderen, op het witte satijn van de kist was het logo van het Oman Ghana Trust Fund geborduurd.

In Ghana’s wetboek van strafrecht heeft zijn misdaad een nummer gekregen, clausule 419, het nummer dat nu in Groot-Brittannië wordt gebruikt om aan de burger uit te leggen wat een 419 is en hoe het werkt. Anansi’s stories don’t go away.

Anansi’s Gold – The Man Who Swindled the World
Yepoka Yeebo
Bloomsbury Circus
ISBN 9781526668578
Verschenen in augustus 2023

Bestelinformatie

Bestel als hardcover bij bol.com (€ 17,99)
Bestel als e-book bij bol.com (€ 19,02)
Anneke van Ammelrooy
Anneke van Ammelrooy
Anneke van Ammelrooy (1955) is journalist en vertaalster. Ze schreef onder andere Alles is er niet, een persoonlijk verslag van haar eerste jaar in Irak. Ze was hoofdredactrice van het Leids universiteitsweekblad Mare, Publiek Domein, Keesings Historisch Archief en OR-informatie. Voor de Volkskrant schreef ze over cultuur en politiek. Bij het ANP was ze redacteur Arabische landen. Ze werkt aan een boek over de toekomst van politieke partijen (2003-2010).

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in