Eerst maar een bekentenis. Ook ik dacht ten onrechte ā zoals naar verluidt velen ā dat Arthur Ashe de eerste zwarte tennisser was die een Grand Slam-toernooi won. In 1968 versloeg hij in de finale van de U.S. Open flying Dutchman Tom Okker (14-12, 5-7, 6-3, 3-6 en 6-3). The New York Times omschreef deze zege als āthe most significant event in the gameās history in this countryā.
Wat deze krant (zoals wel meer periodieken destijds) evenwel naliet te vermelden: Althea Gibson (1927ā2003) won elf jaar eerder de U.S. Open als eerste zwarte persoon ā een prestatie die ze in 1958 herhaalde; sowieso was ze in 1950 de allereerste zwarte deelneemster geweest. Bovendien won ze in 1956 als eerste zwarte vrouw Roland Garros en in 1957 en 1958 tevens Wimbledon ā ze voerde in die twee jaren tevens als eerste zwarte vrouw de wereldranglijst aan. En, eveneens opmerkelijk: na haar glorieuze tenniscarriĆØre trad de zeer competitief ingestelde Gibson in 1964 als eerste zwarte vrouw toe tot de Ladies Professional Golf Association (LPGA) en brak zo wederom de color barrier in een witte sport.
Toen hoofdredacteur Eric Palmen vroeg of ik op deze plek de door The Boston Globe-journaliste Sally Jacobs geschreven biografie Althea wilde recenseren, deed de naam Gibson weliswaar een belletje rinkelen maar eerlijk gezegd ook niet meer dan dat. Terwijl ik als tennisliefhebber toch meen een en ander van de geschiedenis van die allermooiste sport ter wereld af te weten.
Gelukkig is een mens nooit te oud om te leren.
Straatschoffie
Gibson heeft wat je noemt een opmerkelijk leven geleid, met hoge toppen en diepe dalen. Ze groeide op in Harlem, New York. Haar vader mishandelde haar, mede daardoor bracht ze veel tijd door op straat waar ze letterlijk en figuurlijk van zich af leerde slaan. Als straatschoffie ontwikkelde ze volgens Jacobs haar levensmotto dat haar later als sporter zo zou kenmerken: āWinning was the only thing that counted. Not doing your best, not just doing well ā only triumph.ā
In Harlem leerde ze onder meer de zes jaar oudere Sugar Ray Robinson en zijn latere vrouw Edna Mae Holly kennen. Met hen raakte ze bevriend. Robinson, die zou uitgroeien tot een legendarische bokser, werd een soort mentor van haar met wie ze tot zijn dood contact bleef houden. Hij was het ook die haar muzikale ontwikkeling aanmoedigde door haar een saxofoon te geven.
Als kind blonk Gibson uit in diverse sporten. Op haar dertiende begon ze te tennissen, op een gravelbaan van de Cosmopolitan Club in Harlem. Haar talent viel al snel op, evenals haar jongensachtige uitstraling en tamelijk ruwe gedrag en omgangsvormen. Tennis, zo ontdekte Gibson al snel, was voor haar een āescapeā naar een ander leven. Ze maakte snel progressie en mocht toernooien gaan spelen.
Op Ć©Ć©n daarvan ontmoette ze twee zwarte artsen die zelf ook getalenteerde spelers waren. Zij ontfermden zich over haar en hebben een zeer belangrijke rol gespeeld in haar vorming, als tennisser Ć©n als mens. Niet alleen zorgden zij dat ze veel kon trainen, ze stonden ook garant dat ze haar middelbare school afmaakte en met een sportbeurs aan een universiteit ging studeren.
Spiritueel
Haar tennisprestaties gingen zienderogen vooruit, toen begin jaren vijftig Sydney Llewellyn haar coach werd. Ze kende deze van origine Jamaicaan en voormalig tapdanser nog van de Harlem Cosmopolitan Club. Llewellyn veranderde onder meer haar grip en verfijnde haar atletische en agressieve service-volleyspel door haar repertoire aan strategische mogelijkheden aanzienlijk uit te breiden.
Volgens Jacobs was Llewellyn in wezen veel meer filosoof dan coach. āStrategy and finesse,ā benadrukte hij, āwere far more important than force.ā Interessant om over te lezen vond ik zijn āTheory of Correct Returnsā. De essentie daarvan: āFor every point played, there was a single correct return, a single shot with the highest potential for successā. Ook technische aspecten zoals een goede gewichtsoverdracht en door de bal heen slaan wist hij bij haar te verbeteren.
Als Gibson on the road was ging dat coachen trouwens vooral per brief. Een van zijn zeer lezenswaardige adviezen: āYou see, Champ, itās not enough that you win ā but you must win with class.ā En toen ze hem schreef over haar motivatieproblemen, schreef Llewellyn haar een peptalk en voorspelde dat 1957 haar succesjaar zou worden.
Flop
De muzikaal getalenteerde Gibson maakte er nooit een geheim van dat ze ook een zangcarriĆØre ambieerde. Toen ze voor de eerste keer Wimbledon won, zong ze op het kampioenenbal twee ballads: If I Loved You en Around the world.
Nadat ze voor de tweede keer de US Open had gewonnen, nam ze een sabbatical om haar autobiografie I always wanted to be somebody te (laten) schrijven en zich op haar zangcarriĆØre te focussen. Dat leverde een weinig succesvol debuutalbum op: Althea Gibson sings.
Ook maakte ze tijdens haar sabbatical haar acteerdebuut in de film The Horse Soldiers, naast sterren als John Wayne en William Holden. Daarin had ze een klein rolletje als stereotype zwarte serveerster ā hetgeen leidde tot weinig enthousiasme in de zwarte pers.
Geen activiste
Hoe verheugd die zwarte pers schreef over haar sportieve successen, het is haar ook verweten dat ze zich niet uitsprak als activiste en egoĆÆstisch was. Zo verklaarde ze tegen een reporter: āNo, I donāt consider myself to be a representative of my people. I am thinking of me and nobody else.ā Ze voelde zich er gewoon niet prettig bij zich publiekelijk over racisme uit te spreken. Zoals Jacobs citeert uit haar autobiografie: āI am a tennis player, not a Negro tennis player. I have never set myself up as a champion of the Negro race.ā
En natuurlijk had ze in het dagelijks leven te maken met racisme, maar naar eigen zeggen dus niet in het spelerscircuit: āTennis just isnāt that kind of game.ā Een anekdote van Gardnar Mulloy, haar Amerikaanse mixdubbelpartner met wie ze een Wimbledonfinale verloor, illustreert dat fraai. In Miami had een advocaat hem gevraagd waarom hij dubbelde āwith that nigger?ā Mulloy keek hem recht in de ogen en antwoordde: āOh, I didnāt know she was a nigger. I thought she was a brilliant tennis player.ā
Aan lager wal
Als tennisser reisde Gibson vrijwel de hele wereld over. Hoewel haar onkosten werden vergoed, is ze er als amateur-sporter niet rijk van geworden. Ook golf maakte haar financieel niet onafhankelijk. Na haar pensionering van beide sporten dreigde ze dan ook aan lager wal te raken. Ze werd depressief, sloot zich steeds meer op in haar huis en at vrijwel alleen nog bij McDonalds.
In het prachtige slothoofdstuk beschrijft Jacobs hoe Gibson op een middag in maart 1995 wanhopig contact zocht met Angela Buxton, haar Brits-Joodse dubbelpartner, met wie ze in 1956 Wimbledon had gewonnen en levenslang bevriend was gebleven. Ze vertelde haar dat ze zelfmoord overwoog vanwege haar financiƫle problemen.
Had Buxton ooit treffend omschreven hoe haar vriendin dubbelde ā āShe didnāt really play doubles. She played singles on a doubles courtā ā, nu nam zij volledig het initiatief. Zonder dat Gibson daarvan aanvankelijk op de hoogte was, zette Buxton een hartverwarmende reddingsactie op touw. Het opgehaalde geld maakte dat Gibson nog een aantal waardige en relatief zorgeloze jaren had.
Illusie van volledigheid
āI want my succes to speak for itself, not as an advertisement for my race,ā zei Gibson. Dat heeft het absoluut gedaan: geen woorden, maar daden. Met haar succes heeft ze het pad geplaveid voor zwarte tennissers zoals Arthur Ashe, Zina Garrison, Venus en Serena Williams die haar daar ook ten volle voor hebben erkend. Saillant detail: Serena hield op de middelbare school een spreekbeurt over Gibson die ze per fax een aantal vragen had voorgelegd.
Haar prestaties en betekenis voor de tennissport overziend verdient Gibson een veel grotere bekendheid en erkenning. Ik zal de enige tennisliefhebber niet zijn die het zou toejuichen dat zo niet in Amerika dan toch elders in de wereld alsnog een belangrijk tennisstadion naar haar wordt vernoemd.
Het levensverhaal van Althea Gibson is buitengewoon boeiend en opmerkelijk. Helaas serveert Jacobs dat in haar biografie ā op haar slothoofdstuk na ā niet altijd even uitnodigend. De journaliste Jacobs is weliswaar zeer grondig te werk gegaan, de biografe Jacobs heeft daarentegen flink last van de illusie van volledigheid. De vele overbodige details en zijpaden halen het tempo uit het boek. En juist een hoger tempo zou eer doen aan zowel het tennisspel als het leven van Gibson.
Je door deze biografie worstelen is een beetje zoals een te lange, onnodige driesetter die je er ondanks de tegenzin soms uiteindelijk op wilskracht en doorzettingsvermogen wel uitsleept. Gelukkig rest dan, vooral ook door dat slothoofdstuk, wel de voldoening en bovenal het besef wat een zeldzaam groots atlete Gibson is geweest.
The Life of Tennis Champion Althea Gibson
Sally H. Jacobs
St. Martinās Press, New York
ISBN hardcover 9781250246554
ISBN e-book 9781250246561
Verschenen in september 2023
Bestelinformatie
Bestel als hardcover bij bol.com (ā¬ 29,99)Bestel als e-book bij bol.com (ā¬ 15,99)