De favoriete biografie van

Sjoerd Karsten

Sjoerd Karsten is emeritus-hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam en schreef een proefschrift over rode onderwijzers rond 1900, waartoe naast Adriaan Gerhard en zijn broer Jan ook mensen zoals Theo Thijssen behoorden. Wij vroegen hem naar zijn favoriete biografie, zijn liefde voor het genre en zijn interesse in leven en werk van Adriaan Gerhard, de rode bovenmeester van de humanistische pedagogiek.

Wat is de mooiste of beste biografie die je ooit hebt gelezen? 

Mijn favoriet is de Wordly Philosopher. The Odyssey of Albert O. Hirschman van Jeremy Adelman. Deze biografie gaat over een politiek econoom van de oude stempel, een die de economische wetenschap niet platsloeg tot louter wiskundige modellen, maar behoorde tot een van de meest originele sociale denkers van de vorige eeuw. Anders dan veel sociale wetenschappers van zijn kaliber (hij liep volgens deskundigen ten onrechte de Nobelprijs voor economie mis) bracht hij zijn leven niet alleen in zijn studeerkamer door.

Als Jood geboren in 1915 in Berlijn, begon Hirschman na de machtsovername van Hitler in 1933 een ware zwerftocht door uiteenlopende landen die hem voor studie in Parijs en Londen deden belanden, vervolgens in het Italiƫ van Mussolini waar hij promoveerde en als eerste het economisch bestel van het fascisme probeerde te ontrafelen. Weer terug in Franrijk sloot hij zich aan bij een ondergrondse organisatie die Joden hielp vluchten over de Spaanse grens en vocht in de Spaanse Burgeroorlog mee tegen de fascisten. Hij vluchtte daarna zelf naar de Verenigde Staten, nam deel als militair aan de bevrijding van Europa en hielp na de oorlog mee aan de ontwikkeling van het Marshallplan. Was in Zuid-Amerika een belangrijk adviseur op het terrein van de economie van ontwikkelingslanden en sloot zijn loopbaan af in de Amerikaanse universitaire wereld onder meer bij het gerenommeerde Institute for Advanced Study in Princeton.

Zijn globale kijk op sociale verschijnselen hield gelijke tred met zijn geografische zwerftocht. Hij schreef een aantal baanbrekende boeken die disciplinaire grenzen overschreden en betrekking hadden op een veelheid aan onderwerpen van groot maatschappelijk belang (o.a. de ontwikkeling van de Derde Wereld, sociaal keuzegedrag en politieke retoriek). De Wordly Philosopher is niet alleen een intellectuele biografie, maar ook een verhaal over de grote gebeurtenissen en brandhaarden van de geschiedenis van de twintigste eeuw. Het gaat over een fascinerende figuur die de titel van een van zijn beroemdste boeken (Exit, Voice and Loyalty) bij elke fase in zijn leven gestand deed: spreek ik me uit, over bijvoorbeeld onrecht, (voice), of trek ik mij terug en zoek een alternatief (exit), en hoe blijf ik ondanks tegenslag of tegenwerking trouw aan mijn overtuiging (loyaliteit)?

Waarom is het zoā€™n goede biografie?

De vuistdikke biografie boeit van begin tot eind, niet alleen omdat het zeer helder en spannend geschreven is, maar ook omdat de schrijver op een mooie manier de microgeschiedenis van een individu weet te verweven met macrohistorische gebeurtenissen. Adelman laat aan de hand van een groot aantal details zien hoe het persoonlijk leven van Hirschman eruitzag: zijn voortdurende wisselingen van verblijfplaats en werkplek, zijn beslissingen op zowel persoonlijk als professioneel vlak, zijn aarzelingen en ook wat hij moest achterlaten. Maar tegelijkertijd verliest Adelman niet de globale geschiedenis en de ā€˜tijdgeestā€™ uit het oog, om daarmee te laten zien waaruit sommige ideeĆ«n van Hirschman voortkwamen. Hoewel uit het boek een grote sympathie voor de figuur van Hirschman spreekt, is de schrijver ook kritisch. Hij laat de zwakheden van Hirschman niet onbesproken. Hirschman was bijvoorbeeld niet sterk in lesgeven en besturen. Dat was dan ook een van de belangrijkste redenen uit te wijken naar Princeton waar hij zich vooral aan het schrijven kon wijden. Verder zaten zijn moeilijke karakter en sterke persoonlijkheid Hirschman bij tijd en wijle flink dwars blijkens de nodige ruzies.

Het is niet verwonderlijk dat deze biografie een aantal belangrijke prijzen won.

Adriaan Gerhard op een portret van Albert Hahn, 1914

Van wie zou je heel graag een biografie willen schrijven?

Sinds mijn proefschrift Op het breukvlak van opvoeding en politiek. Een studie naar socialistische volksonderwijzers rond de eeuwwisseling uit 1986 heb ik het verlangen gehad om over een of meer van deze onderwijzers een biografie te schrijven. De meest voor de hand liggende figuur was natuurlijk Theo Thijssen, maar toen mij duidelijk werd dat er al een biograaf bezig was (namelijk Peter Paul de Baar, oud-hoofdredacteur van Ons Amsterdam) ben ik op zoek gegaan naar een ander. Die gelegenheid kwam toen ik als promotor betrokken was bij het proefschrift van Vincent Stolk over humanisme en onderwijs (2015). Toen werd mij door een van de andere begeleiders, Bert Gasenbeek (oud-directeur van het Humanistisch Historisch Centrum), de suggestie gedaan om een biografie te schrijven over Adriaan Gerhard voor de reeks Humanistisch Erfgoed. Dat heb ik met beide handen aangegrepen en zo kwam in november 2019 De rode bovenmeester. De humanistisch pedagoog en sociaaldemocratisch politicus A.H. Gerhard, 1858-1948 uit.

Waarom Adriaan Gerhard? De ā€˜rode bovenmeesterā€™, Adriaan Gerhard (1858-1948), was tot aan de jaren dertig van de vorige eeuw een begrip onder vrijdenkers, in de onderwijswereld en de politiek. Al op jonge leeftijd werd hij hoofd van een volksschool in de Jordaan, waar hij ook zelf was opgegroeid. Adriaans vader, een luxe kleermaker, gold als de stamvader van het socialisme in Nederland. Adriaan trad al vroeg in zijn voetsporen en behoorde in 1894 tot een van de twaalf oprichters (ā€˜apostelenā€™) van de Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP), de voorloper van de huidige Partij van de Arbeid, en was van 1913 tot 1931 lid van de Tweede Kamer voor de SDAP. Bovenal ontwikkelde hij zich tot een consequente vrijdenker die het belangrijk vond dat kinderen op school leerden zelfstandig te denken. Als vrijdenker had hij een afkeer van dogmaā€™s en ging hij voorop in de strijd voor gewetensvrijheid in het door en door christelijke Nederland. Hij maakte er een levenswerk van om aan te tonen dat de ‘ongelovige’ ook een goed gefundeerde moraal kon hebben.

In de geschiedschrijving over de socialistische, maar ook de humanistische beweging is Adriaan Gerhard onderbelicht gebleven. Een verklaring kan zijn dat hij voor de socialistische beweging te vaak eigenzinnig in zijn denken en handelen was. De meeste voormannen van het socialisme daarentegen kenden heel veel minder twijfel of nuance, waren dogmatischer. Over zijn vader is wel een biografie geschreven, door Dick Nas met de toepasselijke titel ā€˜Koerier van een nieuwe tijdā€™. Daarin komt zijn vader naar voren als een heel belangrijke grondlegger van het socialisme in Nederland, maar wel eentje die bepaald niet de uitstraling had van een romantische revolutionair, zoals Domela Nieuwenhuis en later Troelstra. Net als zijn vader was Adriaan Gerhard meer een bedachtzaam en tolerant mens. Hij was meer een vrijdenker dan socialist, maar ook binnen die beweging was hij niet representatief. In veel politieke en theologische kwesties was hij veel milder dan de meeste andere vrijdenkers. Over hem verscheen in 1994 een sympathieke, heel korte biografie ter gelegenheid van het 35-jarige bestaan van het A.H. Gerhardhuis, een humanistisch bejaardenhuis in Amsterdam. Die was van de hand van Jasper Groos met een voorwoord van de bekende PvdA-politicus en toenmalige VARA-voorzitter Marcel van Dam.

Mijn doel als biograaf was een veel uitvoeriger beeld te schetsen van een bijzonder persoon, die in geen enkel hokje paste, maar wel nauw verweven was met belangrijke figuren en gebeurtenissen in drie werelden: die van socialisten, humanisten en pedagogen. Adriaan Gerhard stond voor een soort eigenwijs humanisme, zuiver en ook streng. Hij was meer een ethisch dan een politiek denker. Sommige van zijn opvattingen doen gedateerd aan, hij was immers ook echt een kind van zijn tijd, maar zijn manier van denken is nog steeds actueel. Volgens hem heeft niemand de waarheid in pacht en moeten we er steeds van uitgaan dat nieuwe ervaringen zelfs de meest hechte kennis weer op losse schroeven kunnen zetten.

Zijn laatste aansprekende politieke daad was het bedanken voor de PvdA uit protest tegen haar steun aan de ā€˜politionele actiesā€™ in IndonesiĆ«. Vlak voor zijn dood keerde hij nog terug bij de partij. Hij stierf in 1948, enkele maanden nadat hij nog groots in Krasnapolsky was geĆ«erd als vooraanstaande vrijdenker, socialist en pedagoog.

Hou je van het genre? Zo ja, wat spreekt je erin aan?

Ik houd heel erg van biografieĆ«n, omdat een goede biografie een pakkend verhaal vertelt over een concreet individu in zijn tijd. Ik ben altijd gefascineerd geweest hoe mensen, of ze nu achteraf ā€˜goedā€™ of ā€˜foutā€™ waren, zijn omgegaan met de dilemmaā€™s van hun omgeving en tijd. Dan kan ik ook wat mijmeren over hoe ik gehandeld zou hebben, zoals toen Adriaan Gerhard zijn Joodse (tweede) vrouw uit de handen van de naziā€™s probeerde te houden. Hij nam daarbij beslissingen die niet geheel conform zijn positie als vrijdenker waren.

Een biografie kan ook een corrigerende historische bron zijn voor al te algemeen geformuleerde geschiedenissen. Daarom houd ik niet zo van autobiografieƫn. Dat zijn te vaak gladgestreken verhalen. Politici zijn daar maar al te sterk in.

Ik lees de meest uiteenlopende biografieƫn. Soms vanwege het feit dat de hoofdpersoon een bekende figuur is, maar ook wel als iemand uit de vergetelheid wordt gehaald. Ik lees zowel meer wetenschappelijk georiƫnteerde biografieƫn, maar ook journalistiek getinte waarin iets meer gespeculeerd wordt.

Interessant vind ik tot slot ook biografieĆ«n waarin niet een enkel mens centraal staat. Dat kan een groep zijn, zoals in De existentialisten van Sarah Bakewell. Maar ook de biografie van een roman, zoals Looking for The Stranger van Alice Kaplan. Daarin draait het om het ā€˜levenā€™ van een literaire klassieker (De Vreemdeling). Kaplan stelt zich de vraag hoe een jongeman van in de twintig, die nog nooit eerder een boek heeft geschreven, met een roman debuteert die lezers nog zeventig jaar later weet te boeien. Zij vertelt de wordingsgeschiedenis van de roman aan de hand van de levensloop van Camus. Hoe Camus bijvoorbeeld op de geweldig vondst komt om de roman in de ik-persoon te schrijven.

De rode bovenmeester. De humanistische pedagoog en sociaaldemocratische politicus A.H. Gerhard, 1858-1948
Sjoerd Karsten
Papieren Tijger
ISBN ISBN: 978-90-6728-354-0
Verschenen in oktober 2019

Bestel de paperback (ā‚¬ 26,50) bij Boekenroute.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook de favoriete biografie van...

1 REACTIE

  1. Ik zou heel graag contact willen hebben met de heer Karsten.
    Als amateur historicus wil ik graag de geschiedenis van de meisjesschool in Assen, Drenthe beschrijven. Heel veel informatie heb ik al.
    Alleen de begin geschiedenis is hier de zgn Franse school als meisjesschool en ik zou graag iets meer willen weten over deze begin geschiedenis van meisjesscholen.
    In Assen begint deze al in 1822. Dus de eerste meisjesscholen dateren van 1822.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in