Radiopresentator Govert van Brakel schrijft de biografie van Han Hollander, de eerste radiosportverslaggever

Al meer dan twintig jaar maakt radioreporter Han Hollander (1886-1943) deel uit van zijn leven. Nu ligt de biografie Han Hollander De eerste radiostem van het Nederlandse voetbal van Govert Van Brakel (Den Haag, 1949) in de winkel. Hij is blij dat de klus geklaard is maar hij gaat Hollander ook missen. ,,Ik ben in die lange periode natuurlijk niet iedere dag met hem bezig geweest, maar het laatste jaar heel intens.’’

De auteur trad ooit in de voetsporen van zijn voorganger en was zelf meer dan veertig jaar werkzaam bij de radio. Luisteraars kennen zijn stem onder meer van Langs de Lijn, Met het Oog op Morgen en het NOS-radionieuws. Het had maar weinig gescheeld of de biografie was er niet gekomen. In 2021 liep Van Brakel in Italië een legionella besmetting op, die hem ‘bijna de kop kostte’. ,,Dan moet je energie zien te vinden om de draad weer op te pakken. Mijn vrouw Vera zette me weer op het spoor en sprak op een gegeven moment de wijze woorden: ‘als je het nu niet doet, dan wordt het nooit meer wat. Ga aan de slag’. En dat heb ik gedaan.’’

Als presentator en verslaggever was Van Brakel getuige van grote nieuws- en sportgebeurtenissen in binnen- en buitenland . In 2019 verscheen van zijn hand Moet je horen … Verhalen en anekdotes uit 100 jaar radio. Ook in die uitgave besteedde hij al aandacht aan de legendarische reporter. Zijn stem hoorde Van Brakel voor het eerst tijdens zijn puberjaren op een elpee. ,,Blijkbaar gaf de omroep vroeger platen uit met stemmen van beroemde radiomensen.  Daar stond Hollander ook op met het stukje verslag dat ik citeer in het boek. Het was een stem uit mijn vaders tijd. Toch klonk hij geweldig, hij sprong er echt uit. Maar weet je, op dat moment schenk je daar verder geen aandacht aan.’’

Govert van Brakel © Jerome de Lint

Zelf luisterde Van Brakel op zondag altijd naar voetbal op de radio en ’s avonds was er Sport in Beeld. ,,Dick van Rijn en Theo Koomen waren in mijn generatie de sportverslaggevers die er toe deden. Han Hollander was voor mij een stem uit een ver verleden, iemand waar ik nieuwsgierig naar was.’’  Aan de bronnen is te zien dat Van Brakel lang met zijn onderwerp bezig is geweest. Zo sprak hij over Hollander met collega sportjournalist Herman Kuiphof, die in 2008 is overleden. ,,Het is als een soort Spielerei begonnen. Ik was helemaal niet van plan om een boek over Hollander te gaan schrijven. Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in geschiedenis, dus ik vond het ook leuk om de historie van de radio te kennen. Daarin neemt Hollander een prominente plek in, omdat hij de allereerste sportverslaggever op de radio was. Herman vroeg ik naar zijn herinneringen aan Hollander, hij wees me dan weer op collega’s, die hem hadden gekend en zo rolde dat maar door. Dan krijgt zo’n onderwerp je langzaam in zijn greep.’’

Tijdens een bezoek aan Deventer stuitte Van Brakel opnieuw op Hollanders naam. ,,Die stond op een bordje aan de muur van een woonhuis in de Walstraat. In tien regels vat het een succesrijk, opmerkelijk, boeiend en interessant leven samen, dat zo tragisch eindigde.’’

Het bordje met de indringende tekst liet hem niet meer los. ,,Ter plekke besluit ik op zoek te gaan naar Han Hollander’’, zo staat in de proloog te lezen. Naast het leven van Hollander, dat centraal staat in het boek, zijn er nog twee verhaallijnen die er toe doen, namelijk de opkomst van de radio en van het voetbal. Van Brakel hoopt van harte dat de biografie niet het predicaat sportboek opgeplakt krijgt. ,,Daar wil ik toch een beetje tegen strijden. Het gaat wel veel over sport, maar ook over de radio en de tijd waarin hij opereerde. Misschien spot ik wel met alle wetten van hoe je een biografie schrijft. Dat weet ik niet. Ik heb het gemaakt zoals ik het zelf de moeite waard vond.’’

Omdat Van Brakel al eerder onderzoek had gedaan naar de geschiedenis van de radio, beschikte hij al over veel materiaal. Door de zoektocht naar Hollander stonden er op een gegeven moment tien ordners geduldig in zijn werkkamer op hem te wachten. Het was wederom Vera die hem aanspoorde om toch maar eens te beginnen. Van een bevriende collega kreeg Van Brakel het advies om structuren en schema’s te gaan maken. Die werkwijze paste niet bij hem. ,,Ondanks het feit dat chronologie heel vervelend kan zijn, besloot ik toch het verhaal op die manier te vertellen. En dat terwijl ik mijn radiocollega’s altijd voorhield: begin nooit in 1912 als het 2024 is, want na een halve minuut haken luisteraars af omdat ze denken, dit schiet niet op.’’ Verslag doen voor de radio is echter compleet iets anders dan een boek schrijven. ,,Ik ben als radiomaker bijvoorbeeld gewend om in actieve korte zinnen te praten, soms zelfs zinnen zonder een werkwoord. Mijn redacteur Henk van Renssen, die mij inhoudelijk heel erg heeft bijgestaan in dit proces, zei: ‘je maakt een leesboek, geen luisterboek’. Ik realiseerde me dat je op de radio kunt spelen met klemtonen en de kleur van je intonatie, waardoor een staccato zinnetje, hoe kort ook, nooit staccato hoeft te klinken. Op papier werkt dat anders. Henk adviseerde mij een staccato zinnetje af te wisselen met een langere zin, zodat er een soort van melodielijn ontstaat.’’

Van Brakel besloot te beginnen met de meest interessante periodes in het leven van Hollander.  Het eerste verhaal dat hij op papier zette, was het hoofdstuk over de dag dat de oorlog uitbrak. Daarna volgde het belangrijke sportjaar 1936. Hollander ging in dat jaar naar de Olympische Spelen in Berlijn, die door Hitler en zijn rijksminister van propaganda Joseph Goebbels werden gebruikt als propaganda voor het nationaalsocialistische gedachtegoed. Al schrijvende vroeg Van Brakel zich af of Hollander als Joodse man geen gevoelens van aversie heeft gekend. ,,Dat is niet meer te achterhalen. Toch was hij gewoon een sportjournalist die zijn werk deed. Ik ben ook bij mezelf te rade gegaan. In 1980 ging ik als verslaggever, met weliswaar een afgeslankte NOS delegatie, naar de geboycotte spelen in Moskou. Je was niet bezig met mensenrechten of de ernstige toestand in de wereld. Dat deden anderen.’’

Vie romancée

Van Brakel realiseert zich dat het een heikel onderwerp is: verbeelding versus bronnen. Zo ging hij bij historicus Ad van Liempt te rade, hoe de spanning die Hollander gekend moet hebben voor en tijdens zijn eerste radioverslag voor de lezers invoelbaar te maken. ,,Ad stelde een wedervraag: hoe voelde jij jezelf toen je voor het eerst de tribune beklom met een microfoon in je hand?  Ik weet nog dat ik zenuwachtig was.  Ad zei: dat was hij ook. Daar mag je best vie romancée op loslaten. Dat eerste radioverslag, op 28 maart 1928, de wedstrijd Holland-België, dat is het verhaal waar alles om draait en dat heb ik uitgebreid beschreven. Zelf had Hollander na afloop helemaal geen euforisch gevoel. Eigenlijk had hij geen idee hoe hij het er van af had gebracht. In de tram op weg naar huis, hoorde hij twee jongens tegen elkaar zeggen: ‘die vrijer op de radio, die deed dat wel aardig’. Dat heeft Hollander ooit verteld aan een journalist. in een van de schaarse interviews die hij heeft gegeven.’’

Zijn werkwijze noemt Van Brakel fragmentarisch. Dat roept meteen de vraag op, hoe die stukken aan elkaar ‘te breien’. ,,Daar heb ik enorm mee geworsteld. Mijn redacteur gaf aan dat lezers zich daar veel minder druk om maken. Die slaan de bladzijde om en lezen gewoon door. Toch heb ik bij elk hoofdstuk geprobeerd een logisch en mooi einde te vinden.’’  Van Brakel refereert aan de televisie. Zo hoorde hij laatst een journaallezer zeggen: ‘nu even iets heel anders’. ,,Dat klinkt eigenlijk heel kinderachtig uit de mond van een volwassen journalist. Als je een moment pauze zou houden, even stil bent, kun je ook ‘iets anders’ gaan doen. Dat is eigenlijk een veel mooiere overgang. Het is bijna een regel wit op papier maar dan in geluid.’’

Han Hollander, gefotografeerd door Jacob Merkelbach (public domain)

Het schrappen is een noodzakelijk kwaad.  Zo is een verhaal rond de vader van de schoonzoon van Hollander, dr. Nico Waterman, gesneuveld. ,,Een geleerde, die op hoog niveau onderzoek deed naar het ontstaan van kanker en het zoeken naar genezing. In Joodse kringen stond hij in hoog aanzien. Hem is ook gevraagd om zitting te nemen in de Joodse Raad, maar dat wilde hij niet. Die man zou zelf onderwerp van een biografie kunnen zijn.’’ Mijn redacteur vond het een heel interessant verhaal maar heeft toch voorgesteld het hoofdstuk eruit te gooien. ,,Daar had hij helemaal gelijk in. Hij gebruikte een mooie metafoor: ‘we snoeien de takken om zicht op de boom te houden’.’’

Met de carrière van Hollander ging het crescendo. In de jaren 1937 en 1938 verkeerde hij op het toppunt van zijn roem. Men herkende zijn stem overal en hij genoot ervan. Dat maakte hem niet sympathieker, vertelt Van Brakel. ,,Ik heb wel van Herman Kuiphof gehoord, dat er collega’s waren die hem niet aardig meer vonden, om niet te zeggen: onuitstaanbaar. Hij ging er van alles bij doen, zingen, reclame maken, lezingen houden. Er kwam een compleet schnabbelcircuit bij. Door zijn publiek werd hij permanent op handen gedragen. Misschien maakt dat een mens ook wel wereldvreemd.’’

Van kunst naar kunstje

Zelf heeft Van Brakel iets soortgelijks zien gebeuren met sportverslaggever en collega Theo Koomen (1929-1984). ,,Theo was als hij op de zender was heel enthousiast maar zodra er een andere verslaggever aan het woord kwam, kon hij bijvoorbeeld tegen regisseur Ferry de Groot zeggen: heb jij mijn declaratie ontvangen? Die twee gezichten kon hij op afroep inzetten. Dat is eigenlijk het moment waarop een verslaggever van kunst naar kunstje gaat. In het geval van Theo zagen wij het gebeuren. Het publiek droeg hem op handen maar bij kritische collega’s bungelde hij in hiërarchie onderaan de lijst. Ze zaten namelijk bij dezelfde wedstrijden maar Theo zag, in hun ogen, wat er niet was. Dingen die zij dus ook niet hadden gezien. Waarschijnlijk is Hollander iets dergelijks overkomen. Op de toppen van zijn roem wist hij wat hij kon en wat er van hem verwacht werd. Daar is hij op gaan inspelen.’’

Dan valt het doek. Vanaf 21 mei 1940 zit Hollander werkloos thuis. De sport was tot stilstand gekomen, de AVRO had hem niet meer nodig. Directeur Willem Vogt bedankte de sterreporter voor de bewezen diensten, zo staat in de biografie te lezen. Vogt speelt een bedenkelijke rol. In overleg met zijn bestuur loopt hij al heel vroeg vooruit op de nieuwe werkelijkheid.

Ofschoon geen Duitser hem nog heeft gevraagd personeel met een Joodse achtergrond te ontslaan, ontdoet Vogt zijn AVRO in hoog tempo van het imago van ‘Jodenomroep’, een term uit het vocabulaire van nsb-leider Mussert. Meer bekende namen en stemmen van Joodse medewerkers verdwijnen uit de ether, mensen die de AVRO groot hebben gemaakt.

Hollander kent ze persoonlijk.

Van Brakel: ,,In het verleden is er veel gediscussieerd over de vraag of Vogt een antisemiet was, ja of nee.Zelf denk ik dat hij een opportunist was die uit alle macht geprobeerd heeft zijn AVRO overeind te houden. En dat hij zich om die reden al in de eerste oorlogsweken geheel op eigen initiatief ontdeed van een aantal gezichtsbepalende Joodse medewerkers.
Daarin is hij te ver gegaan.’’

Dan wordt het stil rond Hollander. Hoe dat voor de gevierde journalist geweest moet zijn, kan Van Brakel zich nauwelijks voorstellen. Toch heeft hij via oud-nieuwslezer Frits Thors, die als jongeman vlak na het uitbreken van de oorlog vertrok bij de AVRO omdat hij er niet meer bij wilde horen, nog het een en ander vernomen. ,,Mijnheer Thors was toen al 101 jaar. Hij is Hollander na zijn ontslag blijven bezoeken. Die informatie heb ik dus uit de eerste hand. Hollander was niet verbitterd en ook niet verontwaardigd. Eerder verbaasd en gelaten. Hij had in 1936 na de Olympische Spelen een dankbetuiging gekregen met de handtekening van Hitler eronder. Daardoor dacht hij dat hem niks zou gebeuren maar dat zijn aardigheidjes die je in een doos stopt. Ik heb er wel twintig van. Hij dacht dat die oorkonde hem zou beschermen, maar dat was een naïeve gedachte.’’ De biografie eindigt niet met de dood van Hollander. ,,Als ik een dergelijk boek zou lezen, dan zou ik ook willen weten hoe het de mannen die het dichtst om hem heen hebben gestaan, verder is vergaan. Daarnaast vond ik het relevant om te laten zien hoe de radio zich na de oorlog weer heeft opgericht. De biografie loopt tot aan de dood van Willem Vogt toe, toen was het klaar. Met Vogt eindigt alles.’’

Gustav Czopp

Tijdens het zoeken en speuren naar sporen van Hollander kwamen ook allerlei andere interessante verhalen op zijn pad. Zo bladerde hij bij Beeld en Geluid alle AVRO-gidsen van 1923 tot 1956, pagina voor pagina door. Daarbij dook opnieuw de naam Gustav Czopp op.  ,,Hem was ik bij het onderzoek voor mijn vorige boek al tegen gekomen. Czopp was journalist en acteur, en stond in 1935 aan de wieg van het Radiojournaal, een actualiteitenrubriek. Iets compleet nieuws voor die tijd. Hij ging dan bijvoorbeeld naar Maria Montessori, Alfred Plesman of de minister-president Colijn en maakte daar deftige gesprekjes mee. Han Hollander verzorgde in dat journaal de sport. Czopp was een voorstander van de verheffing, niet enkel sport en amusement voor de massa zoals Vogt voor ogen stond. Ze kregen ruzie en Czopp kreeg ontslag.’’

Van Brakel kwam zijn dochter op het spoor, die notabene bij hem om de hoek bleek te wonen. ,,Dankzij die ontmoeting, kwam ik in contact met de kleindochter van Gustave. Ze had een rieten tasje staan, waarin zes plakboeken en tien brieven uit Westerbork, die door hem zijn geschreven. Ik mocht alles meenemen omdat geen van de kleinkinderen hem heeft gekend en niet geïnteresseerd waren. De brieven komen in het archief van Westerbork nadat ik ze nog eens grondig heb doorgelezen. De plakboeken bevatten een schat aan informatie zoals de uitgeschreven interviews die hij voor het Radiojournaal heeft gemaakt maar ook hoorspelen die hij heeft geschreven. Die ga ik helemaal doorspitten.’’

Op 1 december vertelt Van Brakel over Han Hollander, op de plek waar hij op 6 juli 1943 samen met zijn echtgenote Leentje Hollander-Smeer in de trein stapte, namelijk in Westerbork. De reis voerde naar vernietigingskamp Sobibor waar het echtpaar drie dagen later, kort na aankomst, is vergast. Ze waren allebei 56 jaar oud. ,,De grote zaal van Herinneringscentrum Kamp Westerbork is een bijzonder podium en dat verdient Hollander ook. Dan zal er ook zeker aandacht zijn voor zijn veelzijdigheid. Hij was journalist, verbaal heel sterk, hij kon een beetje zingen en dansen, kon showy zijn. Het was een man met vele facetten. Maar voor alles blijft hij de reporter die op 11 maart 1928 voor de allereerste keer op de radio verslag deed van een voetbalwedstrijd.’’

Han Hollander. De eerste radiostem van het Nederlandse voetbal
Govert van Brakel
Balans
ISBN paperback 9789463823845
Verschenen in september 2024

Bestelinformatie

Bestel als paperback bij bol.com (€ 25,00)
Marita de Jong
Marita de Jong
Marita de Jong is journaliste. Ze werkte jarenlang voor NDC Mediagroep en was als redacteur verbonden aan het cultureel opinieblad De Moanne. Tegenwoordig schrijft ze voor De Moanne, de website Fryslân1 en doet ze ondermeer pr werkzaamheden voor Museum Belvédère en Collegium Vocale Fryslân. In 2008 verscheen bij de Afûk haar boek: 14 schilders uit de Belvédère.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in