De Nederlandse uitgeverijen hebben weer heel wat biografieën in hun najaarsaanbieding. Lastig, nu we toe zijn aan ons jaaroverzicht en het venijn in het staartje zit. Ik zit nog midden in de slothoofdstukken van De mislukkingskunstenaar, de biografie van Willem Frederik Hermans door Willem Otterspoor. We maken er bij Biografieportaal geen gewoonte van om boeken te bespreken die we nog niet uitgelezen hebben – volgende week de recensie – maar ik wil u vast verklappen dat Otterspeer een meesterlijke biografie heeft geschreven: mooi van stijl, exegetisch en spannend. Trefzekere titel ook, jammer dat het boek maar 780 pagina’s telt.
2013 was het jaar van de abdicatie. In de hausse aan publicaties over Beatrix springt die van Jutta Chorus eruit: meeslepend, goed geschreven en informatief. Getraumatiseerd als ze was door de Greet-Hofmansaffaire, wilde Beatrix voor alles voorkomen dat de monarchie ooit nog eens in diskrediet zou raken. Met zoveel onberispelijkheid veroverde ze niet bij voorbaat de harten van haar onderdanen – dat zou pas door haar optreden tijdens nationale rampen gebeuren, zoals die van Enschede en de Bijlmermeer.
Beatrix speelde een belangrijke rol in het leven van onderwijsvernieuwer Kees Boeke, zo blijkt uit de boeiende biografie van Daniela Hooghiemstra. Boeke richtte in Bilthoven de Werkplaats op, waar hij zijn idealistische wereldbeeld trachtte te vertalen in een ‘paedagogisch experiment’ dat niet alleen aan het hoofd maar ook aan het hart van zijn pupillen wilde appelleren. Zoveel vrijheid blijheid konden de prinsesjes na de bezettingsperiode niet aan. Boekes grootste triomf – de opvoeding van het toekomstig staatshoofd – werd daarmee ook het begin van zijn ondergang.
Ons jaaroverzicht 2012 sloten we af met de conclusie dat er beduidend meer biografieën over mannen dan vrouwen geschreven worden. Dat is nog steeds zo. De biografie van Mina Kruseman, geschreven door Annet Mooij, is een welkome uitzondering op die regel. Kruseman, een ijdeltuit en een middelmatig schrijfster, was haar tijd als feministe ver vooruit. Ze was een Multatuliaan in hart en nieren, totdat ze de maestro zelf ontmoette. Multatuli kon haar natuurlijke speelstijl in Vorstenschool niet waarderen, hij miste de ‘zieleactie’ van de grote gebaren. Annet Mooij weet die confrontatie van de superego’s boeiend te vertellen.
De verschijning van 1001 vrouwen onder redactie van Els Kloek mag niet onvermeld blijven in dit overzicht. Het mooiste biografisch lexicon van de afgelopen jaren, dat niet alleen aandacht besteedt aan de epigonen van de Nederlandse vrouwengeschiedenis – Aletta Jacobs, Belle van Zuylen – maar ook oog heeft voor “the people without history”, zoals Eric R. Wolf dat ooit heeft genoemd.
Rick Honings en Peter Zonneveld schreven met De gefnuikte arend een biografie van Willem Bilderdijk. De auteurs is het vooral om het leven en de persoonlijkheid van Bilderdijk te doen, de ideeënrijkdom van zijn oeuvre komt minder aan de orde. Die keuze is te billijken, want wat zouden zij nog toe te voegen hebben aan Hogere sferen van Joris van Eijnatten? Die ideeëngeschiedenis over het werk van Bilderdijk staat nog steeds als een huis. Honings en Zonneveld presenteren Bilderdijk als een hypochondrische reactionair met beminnelijke kanten, wiens leven getekend is door een ongeval in zijn jeugd. “Ik haat het leven dus, als elk een voedsel haat / Dat sap- en smaakloos walgt, en d’eter nooit verzaadt.” Een zonnetje in huis, die Bilderdijk.
De Tweede Wereldoorlog blijft boeien. Benien van Berkel kroop in het hoofd van de onverbeterlijke nationaalsocialist Tobie Goedewagen, die als secretaris-generaal van het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten verantwoordelijk was voor de instelling van de Kultuurkamer. Van Berkel laat zien hoe de filosofisch geschoolde Goedewaagen uit een potpourri van Hegel en Nietzsche een racistische levensovertuiging destilleerde, die hij tot aan zijn dood in 1980 trouw zou blijven.
Tijd- en studiegenoot Herman Wolf kwam tot diametraal tegenovergestelde keuzes, die van een diepgeworteld humanisme dat geen plaats bood voor benepen xenofobie. Paul Scheffer schreef met Alles doet mee aan de werkelijkheid een liefdevol portret van zijn grootvader.
Sidney Smeets gaat in zijn boek over Herschel Grynszpan juist veel afstandelijker te werk, maar weet de lezer zonder meer te boeien. In De wanshoopdaad reconstrueert Smeets de moordaanslag van Herschel Grynszpan op de Duitse attaché Hermann vom Rath, een gebeurtenis die de aanleiding vormde tot de Kristallnacht. Smeets stelt zich in dit relaas van nauwelijks tweehonderd pagina’s bijkans als een strafadvocaat op, die feit en fictie in het tragische levensverhaal van Grynszpan met verve weet te fileren. Een boek dat je pas weglegt als je het uitgelezen hebt.
De grootste verrassing van dit jaar vond ik de biografie van Herman van Roijen door Rimko van der Maar en Hans Meijer. Hun uitgebreide archiefonderzoek in de Verenigde Staten en Nederland ontspoort nergens in een gortdroog feitenrelaas. Meijer en Van der Maar schetsen het portret van een topdiplomaat die door opvoeding, persoonlijke ontwikkeling en karakter in staat was om de onderhandelingen over de Indonesische onafhankelijkheid in 1949 namens de Nederlandse regering in goede banen te leiden. Een man van het internationale perspectief, die het nodige respect wist af te dwingen van en op te brengen voor zijn opponenten, terwijl in het vaderland nog veelal de opvatting heerste dat met Indië verloren de rampspoed geboren was. Herman van Roijen. Een diplomaat van klasse bevat alle ingrediënten die een biografie zo boeiend kunnen maken.