Op 10 mei 1941 was het raak. Het Paleis van Westminster kreeg tijdens een van de bommentapijten op Londen een voltreffer van de Luftwaffe te verduren, waarbij de monumentale vergaderzaal van het Lagerhuis, the Mother of Parliaments, in de as werd gelegd. Winston Churchill, zichtbaar aangedaan, nam nog dezelfde dag de ravage waar. Twee jaar later discussieerde het Lagerhuis over de wederopbouw van zijn vergaderzaal. Er werd gedacht aan een amfitheater. In ieder geval was er de historische kans, met dank aan de Duitsers, om voor genoeg bankjes te zorgen, zodat voortaan alle parlementariërs zich verzekerd wisten van een zitvlak tijdens de ellenlange vergaderingen. Churchill was mordicus tegen. Het parlement moest in zijn oude glorie worden hersteld, langwerpig en hoekig en met staanplaatsen voor de laatkomers. Het was niet zozeer zijn conservatieve inborst die hem deed terugverlangen naar het oude, maar dat oude voldeed. Nergens ter wereld werd de quintessens van de parlementaire democratie zozeer bediend als in die platgebombardeerde vergaderzaal. Het parlement zat er, vanwege de krapte, op de huid van de regering. Die moest als het netste jongetje van de klas op de voorste rij plaatsnemen. De oppositie ging tegenover de regering zitten. Wie met de politieke tegenstander mee wilde stemmen moest – letterlijk – overlopen. ‘Ik ben een verstokte aanhanger van het partijsysteem, niet van het groepssysteem. Het partijsysteem past beter bij het langwerpige formaat van het Lagerhuis,’ zei Churchill. De halfronde vorm van het amfitheater verdoezelde politieke tegenstellingen. En wat dat gebrek aan zitplaatsen betrof? Om een zetel moest gestreden worden, vond Churchill. Een parlementariër bedacht zich wel drie keer om tijdens een saai debat zijn snor te drukken. Dan was hij zijn bankje kwijt.
Een van de anekdotes in ‘Blood, sweat and tears.’ Churchills onwrikbare geloof in de overwinning van Harry van Wijnen. De monografie concentreert zich op de de periode tussen 10 mei 1940 en 7 december 1942 toen de Britten er alleen voor stonden.
Shakespeare in disguise

De geest van 1945
Hoe kon de Britse kiezer dit symbool van nationale eenheid in 1945 zo laten vallen? Die periode valt eigenlijk buiten het bestek van deze monografie, maar Van Wijnen geeft wel degelijk een verklaring voor het feit dat Churchill de eerste naoorlogse verkiezing kansloos verloor van Labour. In zijn praatjes voor de radio maakte J.B. Priestley al in 1940 duidelijk dat de jongens uit East End of de cockneys uit het noorden van de Tower Bridge behoefte hadden aan een sociaal perspectief voor hun opofferingen. Zij wensten niet te sneuvelen voor het herstel van de vooroorlogse standenmaatschappij, maar wilden loon na werken zien. Die hoop wist Winston Churchill hen niet te geven. Clement Attlee wel. Met de ‘spirit of 1945’ bouwden de Britten de eerste verzorgingsstaat uit de puinhopen van de Tweede Wereldoorlog op, waarin gezondheidszorg en onderwijs een goed voor allen werd. Zo rechtvaardig kan de kiezer zijn.
Harry van Wijnen, oud-redacteur van de NRC, kreeg van zijn krant twee sterren voor deze monumentale monografie, wat ik verbijsterend vind. Je kunt bepaalde passages van de nodige kanttekeningen voorzien, wat recensent Bart Funnekotter dan ook duchtig doet. Maar hij stoort zich vooral aan de vele zijpaden die Van Wijnen bij zijn portrettering van Winston Churchill heeft bewandeld. Die mozaïeke aanpak overtuigt juist. Zelden heb ik me zo kunnen inleven in de flair van de Britten en de vrolijke wanhoop die zij, als enig bolwerk tegen het nazisme tussen 10 mei 1940 en 7 december 1942, tentoon hebben gespreid. Wie nog geen anglofiel was, zal het na het lezen van dit boek zonder meer zijn. Wat een meeslepende, elegant geformuleerde en inspirerende monografie heeft Harry van Wijnen met ‘Blood, sweat and tears.’ Churchills onwrikbare geloof in de overwinning geschreven.
Blood, sweat and tears. Churchills onwrikbare geloof in de overwinning
Harry van Wijnen
Uitgeverij Balans
ISBN 9789460036064
Verschenen februari 2013









