De langverwachte biografie van de op de Amsterdamse Linnaeusstraat door een moslimextremist publiekelijk afgeslachte Theo Van Gogh kreeg kort na verschijning direct diverse lovende besprekingen. En terecht. Historicus Jaap Cohen, die eerder cum laude promoveerde op de biografie De onontkoombare afkomst van Eli dāOliveira. Een Portugees-Joodse familiegeschiedenis, heeft met de integere, meeslepend geschreven en zeer uitvoerig gedocumenteerde De Bolle Gogh aangetoond dat hij als geschiedschrijver zeker ook professorabel is.
Zijn biografie bevat slechts Ć©Ć©n lullig geformuleerde zin: āNa ontvangst van het ijsje kon je plaatsnemen achter een van de formica tafeltjes, waar je met volle aandacht van de lekkernij kon genietenā. Ook staat er een pleonasme in: āVervolgens las hij Gabler zijn nieuwe column voor, die hij op papier had uitgeprintā ā geprint volstaat en papier is overbodig. En na een paar herhalingen dat The Night Porter een van zijn favoriete speelfilms was en Van Gogh (financieel) altijd goed zorgde voor de moeder van hun zoon Lieuwe opdat die niets te kort kwam en de afgesproken omgangsregeling nimmer in gevaar kwam, weet je dat wel.
Maar goed, een kniesoor die daarop let.
āDriestuiverpsychologieā
Bij het schrijven van zijn biografie kon Cohen rekenen op ruimhartige medewerking van de familie Van Gogh ā geen vanzelfsprekendheid bij dit genre. Hij had hen overtuigd dat het niet zijn doel was te oordelen over Theo, maar te proberen āzijn uitzonderlijke en in veel opzichten paradoxale persoonlijkheid te doorgrondenā, schrijft hij in zijn proloog.
Volgens Bert Duijker (1912-1983), een van de allereerste hoogleraren psychologie aan de Universiteit van Amsterdam, doet ieder mens aan psychologie. Ook biografen zijn doorgaans maar al te geneigd tot psychologiseren. Voorstelbaar en verleidelijk, maar mensen weten zelf lang niet altijd waarom ze doen wat ze hebben gedaan of waarom ze zich zo gedragen zoals ze zich hebben gedragen. Dat gaat helemaal op als ze inderdaad zoān paradoxale persoonlijkheid hebben als Theo van Gogh ā die zelf overigens weinig op had met in zijn eigen woorden ādriestuiverpsychologieā, maar zich later wel zou wenden tot een psychiater.
Wie zich de publieke figuur Theo van Gogh voor de geest haalt ā een onafhankelijk, niet onverdienstelijk filmmaker die zeer geliefd was onder de acteurs met wie hij werkte, een gevreesd en meedogenloos columnist die welbewust en soms ronduit smakeloos de grenzen van de vrijheid van meningsuiting opzocht, een briljant, empathisch en ontwapenend interviewer die er vaak in slaagde diep tot zijn geĆÆnterviewden door te dringen ā, zal zich allicht toch ook afvragen hoe hij die verschillende rollen in hemelsnaam in zich verenigde. En dan ontdek je in deze biografie dat die Bolle Gogh ook nog eens een intense en buitengewoon gulle vriend en familieman kon zijn. Hoe raadselachtig allemaal toch!
Grote verdienste van Cohen is dat hij het psychologiseren aan de lezer laat. Alleen in zijn epiloog associeert hij wat vrijer over ā ik trek even de handrem aan ā een incestueuze affaire die er mogelijk tussen Theo en zijn moeder zou kunnen hebben gespeeld die zijn mede daardoor opgebouwde pantser en bindingsangst wellicht zouden kunnen verklaren. Maar, wie zal het zeggen, misschien dus ook niet.
Minderwaardigheidscomplex
Niet zelden weten anderen jou als persoon beter te typeren dan je dat zelf kunt. Vrij in het begin van zijn biografie citeert Cohen een algemene opmerking die zijn juf Van der Garden bij zijn allereerste schoolrapport had geschreven: āTheo heeft een enorm minderwaardigheidscomplex, dat hij probeert te verbergen door flink te doen. Hij is o zo bang zijn gezicht te verliezen.ā
Het is een opmerking die bij verdere lezing blijft resoneren. Zo ook een observatie van de twee jaar oudere Wenja van der Meulen, die in Amsterdam psychologie studeerde. Theo kende haar uit zijn geboorteplaats Wassenaar. Hij zou met jeugdvriend Thom Ancion, die later als acteur het pseudoniem Thom Hoffman aannam, na hun eindexamen in Amsterdam gaan wonen. Ze hadden een woonboot ter huur gevonden aan de Prins Hendrikkade, de Jannieto, āeen gribus van het ergste soortā, aldus Cohen. Thom bleek evenwel gezakt voor zijn eindexamen en bleef nog een jaartje in Wassenaar. Uiteindelijk zou Theo die woonboot anderhalf jaar delen met Wenja. Ook zij stelt nadrukkelijk dat hij zich snel aangevallen kon voelen: āZeker als hij een gebrek aan loyaliteit ervoer. Dan was hij ineens heel kwetsbaar.ā
Zijn paradoxale persoonlijkheid manifesteert zich jaren later bijvoorbeeld ook in zijn korte doch intensieve omgang en correspondentie met schrijfster Connie Palmen. Hij had haar leren kennen toen ze door een zware tijd ging vanwege het overlijden van zowel haar grote liefde Ischa Meijer als haar vader. Wilde hij Palmen aanvankelijk vooral troosten met films en het schrijven van volgens haar āonbeschofte beeldschone brievenā, allengs werden die toch aanmerkelijk minder aangenaam van inhoud en toon. Totdat hij haar een brief schreef waarvan ze helemaal koud en angstig werd. āTheo beleefde er plezier aan om anderen pijn te doen. Er zat lust achter,ā vertelt Palmen aan Cohen. āIk denk dat Theo een psychiatrisch geval was.ā
Sick jokes
Zeer wel voorstelbaar dat diverse slachtoffers van zijn columns hem eveneens in psychiatrische termen zullen hebben getypeerd. Cohen bespreekt uitvoerig de vetes die hij bijvoorbeeld met historica Evelien Gans, schrijver Leon de Winter en presentatrice Sonja Barend uitvocht. Dat hij zich daarin een niet altijd een even verfijnd humorist toonde, mag een understatement heten.
Aangezien het Van Gogh vaak niet hard, kwetsend en macaber genoeg kon zijn, is het des te verrassender te lezen dat hij een āgrapā in 1992 over Leon de Winter van het satirische studentenblad Propria Cures (PC) niet geslaagd vond. Ter promotie van zijn boek De ruimte van Sokolov had De Winter in smoking op een plank in een boekenkast geposeerd in een Libris-reclamefolder. De PC-redactie had die foto dusdanig bewerkt dat hij met een menselijk bot in de hand lag in een massagraf bij Vilnius, waar tijdens de Tweede Wereldoorlog tienduizenden Joden zijn vermoord. De Winter spande met succes een kort geding aan. Die affaire had het einde kunnen betekenen van het roemruchte studentenblad dat al bestaat sinds 1890, ware het niet dat hersenchirurg en medisch uitgever Pierre Vinken (1927-2011) de fikse schadevergoeding betaalde, zo vernam ik ooit uit betrouwbare bron ā maar dit geheel terzijde.
Van Gogh noteerde in een column in HP/De Tijd op Zondag dat de grap in getekende of geschreven vorm misschien leuk was geweest, maar omdat de lijken op de foto maar al te echt waren āsterft de glimlach op je lippenā. Wel gaf hij de PC-redactie een tip mee, alsof hij zoals Cohen stelt wilde benadrukken dat hij de enige meester van de sick joke was: āAls ik redacteur was bij PC zou ik in een volgend nummer een fotomontage maken van mevrouw Barend die staat te lachen voor een barak in een concentratiekamp: āEn morgen gezond weer op!āā
Zoals zijn bedaarde vader Johan van Gogh placht te reageren: āJe mĆ”g het wel zeggen, maar het hĆ³Ć©ft niet.ā Sick jokes over de Holocaust zoals bovenstaande of dat āhet naar caramel ruikt omdat ze vandaag alleen de suikerzieke Joden verbrandenā en een kankerverwensing aan het adres van Groen Links-politicus Paul Rosenmƶller vond ook zijn vader te ver gaan. Tegelijkertijd besefte hij dat zijn zoon zich van zijn kritiek helemaal niets zou aantrekken.
Fatima Elatik
In dit verband moet de grootse reactie van de Amsterdamse PvdA-politica Fatima Elatik nog even worden benoemd. Omdat zij kritiek had op hoe Van Gogh zich uitte in het islamdebat, had hij haar drie jaar lang stelselmatig bespot en beschimpt.
Ze ontmoetten elkaar per toeval na afloop van een uitzending van het AVRO-interviewprogramma Krachtstroom, die hij voor de gelegenheid had geregisseerd. Vanuit de regiewagen had hij de interviewers Lennart Booij en Yoeri Albrecht opgedragen Elatik aanvullende persoonlijke vragen te stellen zoals of ze makkelijk verliefd werd en of ze niet heel erg gepantserd was. Na afloop was ze naar de bar gelopen en daar zat Theo. Hij wenkte haar, gaf haar een hand en zei dat hij de jongens had moeten corrigeren omdat ze te oppervlakkige vragen stelden en hij wilde weten wie ze was. Plotseling besefte Elatik dat hij echt geĆÆnteresseerd was in haar. Maar zij zag hem ook, vertelt ze aan Cohen. āIneens zag ik de kwetsbaarheid die hij had, een soort verlegenheid. Ik dacht: āJe bent eigenlijk een lief gozertje, een gekwetst jongetje dat niet gehoord wordt. Je hebt gewoon een knuffel nodig.āā
Dat gesprekje van tien minuten aan de bar maakte voor haar alle ellende goed van de drie jaar ervoor.
Mauritskade
āVrijwel iedere Nederlander die in 2004 meerderjarig was, weet het nog: de manier waarop je te horen kreeg dat Theo van Gogh was vermoord,ā schrijft Cohen. āSamen met 9/11 en de moord op Pim Fortuyn behoort de brute daad van Mohammed Bouyeri tot het selecte groepje nieuwsfeiten uit het begin van de eenentwintigste eeuw dat in ieders geheugen gegrift staat.ā
Dat klopt inderdaad. Die ochtend op 2 november 2004 liep ik van het huis van een inmiddels ex-vriendin, die vlakbij het Tropenmuseum woonde, naar mijn auto. Ik reed over de Mauritskade en moest stoppen bij Hotel Arena voor het stoplicht dat op groen stond omdat enkele politiewagens met sirenes kwamen aan scheuren. Ik trok op en hoorde een soort van geknetter dat ik toen nog associeerde met vuurwerk. Eenmaal thuis vernam ik al snel dat Theo van Gogh was vermoord en dat de dader al schietend op de Mauritskade was overmeesterd.
De passage in de biografie van Cohen dat Theoās zoon Lieuwe naar school ging op de Mauritskade, in de les het vuurgevecht met Bouyeri heeft gehoord en al snel door de politie uit zijn klas werd gehaald, gaat door merg en been.
Getormenteerd
Cohen heeft een monumentale pageturner geschreven, misschien wel de een-na-beste Nederlandse biografie ooit. Het siert hem bovendien dat hij feitelijk blijft over de publieke aanvallen van Theo van Gogh op zijn eigen vader Job Cohen, oud-burgemeester van Amsterdam, die hij onder meer āeen NSBāer van natureā had genoemd. Meer dan in zijn proloog oordelen dan dat hij dat een āvrij potsierlijke beledigingā vindt, doet de biograaf niet.
Ongetwijfeld zal er belangstelling zijn voor een internationale uitgave. Lieuwe is ā het zit in de familie ā inmiddels kunstenaar. Geen idee of hij dat wil, maar zijn schilderij Night of the Living Dad, afgedrukt op de binnenkant van de achterflap, zou een waanzinnige cover zijn. Cohen is met het beschrijven van de paradoxale persoonlijkheid van Theo van Gogh heel ver gekomen. Maar als iemand zijn getormenteerde ziel echt heeft doorgrond, dan is het Lieuwe met dat intens indringende portret van zijn vader.
Lees ook het interview met Jaap Cohen op Biografieportaal.
De Bolle Gogh. Biografie
Jaap Cohen
Querido
ISBN hardcover 9789021423807
Verschenen in januari 2024
Bestelinformatie
Bestel als hardcover bij bol.com (ā¬ 34,99)Bestel als e-book bij bol.com (ā¬ 17,99)