‘Ik ben het literaire equivalent van een Big Mac met patat,’ zei Stephen King tijdens een interview in 1985. Behoorlijk wat fans namen hem die uitspraak kwalijk. Ze voelden zich te kijk gezet als ordinaire fastfoodconsumenten, alleen maar omdat ze uit de ruif van ondankbare King zaten te eten. De bestsellerauteur probeerde de gemoederen te bedaren. ‘Wat ik ermee bedoelde is dat ik lekker en licht verteerbaar ben, maar dat het niet gezond zou zijn voor een mens om alleen maar Stephen King te lezen.’ Hielp niet echt.
Lisa Rogak schetst in Stephen King. Biografie het portret van een man die tot zijn zesentwintigste levensjaar extreme armoede heeft gekend, maar die zijn talloze angsten en fobieën in klinkende munt heeft omgezet. Er zit muziek in, om er maar een paar te noemen, aviofobie (vliegangst), arachnofobie (angst voor spinnen), coulrofobie (angst voor clowns), mechanofobie (angst voor machines), dentofobie (angst voor de tandarts) en triskaidekafobie (angst voor het getal dertien, dus ook zestien min drie of – God verhoede – twaalf plus één).
De high school shootings à la Stephen King
Als Stephen King iets vreest, dan is het wel de woede van de fan. Niet zonder reden trouwens. Op 20 april 1991 drong ene Erik Keene zijn riante villa in Bangor, Maine binnen met een nepbom. Keene beweerde dat King de plot van Misery van zijn tante had gestolen. (Zijn roman uit 1987 handelt over een fan die het niet kan verkroppen dat haar favoriete auteur Paul Sheldon haar favoriete romanpersonage om zeep heeft geholpen. Ze zet hem die ontrouw betaald, onder andere door zijn linkervoet te amputeren). Toen op 2 februari 1996 Barry Loukaitis op de Frontier Junior High in Moses Lake, Washington twee leerlingen en zijn wiskundelerares doodschoot, citeerde hij na zijn daad uit Rage van Stephen King: ‘Dit is beter dan algebra, of niet soms?’ Michael Carneal droeg op 1 december 1997 tijdens zijn moordpartij in de Heath High School in West Paducah, Kentucky (drie doden en vijf zwaargewonden) eveneens een exemplaar van Rage bij zich. Na het drama aan de Columbine High School in april 1999 vond King het welletjes. Hij wilde dat zijn uitgeverij New American Library Rage, een blauwdruk van de high school shootings in de jaren negentig, uit de handel nam. Ook zwoer King dat hij nooit meer een roman zou schrijven over een doorgedraaide tiener die om de een of andere reden tot extreme gewelddadigheid werd gedreven. Aan die belofte heeft hij zich tot op de dag van vandaag gehouden.
Sleutelkind in de jaren vijftig
En dat terwijl zijn romandebuut Carrie zoveel problemen voor hem heeft opgelost. Voor zijn verhaal van de zestienjarige Carietta White, dochter van een godsdienstfanatieke moeder, die met haar telekinetische gaven de pestkoppen op haar school in Chamberlain, Maine ombrengt in een zee van vuur en woede, kreeg King in 1973 een voorschot van vier ton. Tot dan toe was hij een broodschrijver, die het vooral moest hebben van zijn verhalen voor mannenbladen als Gallery en Cavalier. King kocht nog dezelfde dag een föhn voor zijn vrouw. En hij reed de 123 mijl van zijn stacaravan aan de Stillwater River in Orono naar New Gloucester, waar zijn moeder in een tehuis voor gehandicapten maaltijden serveerde en poep opruimde. King deelde haar mee dat ze nooit meer hoefde te werken. Ruth King was toen al vel over been. Niemand durfde te erkennen dat ze verteerd werd door kanker. De publicatie van Carrie heeft ze niet meer meegemaakt.
Stephen King was een sleutelkind, en dat in de jaren vijftig. Toen hij twee was, ging zijn vader Donald op een avond een pakje sigaretten halen en kwam nooit meer terug. Ruth bleef achter met twee zonen, droeg gracieus het lot van alleenstaande moeder (een schande toentertijd) en moest zich een slag in de rondte werken om de eindjes aan elkaar te knopen. Stephen King bracht de dag door met pulp fictie en televisiekijken. Hij hield vooral van B-films, I was a Teenage Werewolf en The Creature from the Black Lagoon. De bosbrand in Bambie bezorgde hem nachtmerries. Verder was hij bang voor polio en de Russen. King zal nooit vergeten hoe een panische omroeper in het najaar van 1957 een bioscoopvertoning onderbrak met de boodschap dat de Sovjet-Unie een kunstmaan in een baan om de aarde had gebracht, de Spoetnik geheten. ‘Je moet hopen op het beste, maar rekening houden met het ergste,’ was het devies van zijn moeder.
Verslavingen
Stephen King, vader van twee zonen en een dochter, kan zich best voorstellen dat een omhelzing in een wurging ontaardt en een aai over de bol in een klap. Huiselijk geweld ligt ten grondslag aan The Shining uit 1977. Waarom krijgen mannen kinderen, althans in de visie van Stephen King? Hij gelooft niet in de platitude dat ze hun eigen voortbestaan willen verzekeren. ‘Ik vind het een manier om je eigen jeugd af te ronden. Als je kinderen krijgt, kun je alles herbeleven wat je als kind hebt meegemaakt, maar dan vanuit een volwassener perspectief.’ Maar het personage van Jack Torrance, die als conciërge van het Overlook hotel in de Rocky Mountains van Colorado steeds gekker wordt en uiteindelijk zijn gezin dreigt te vermoorden, is vooral een afrekening met een andere demon in het rijke griezelkabinet van Stephen King: zijn verslavingen.
Vanaf het moment dat King schreef, dronk hij. Eind jaren zeventig combineerde hij de vertroosting van de sixpack met een excessieve afhankelijkheid van cocaïne. Echtgenote Tabitha vond hem ’s ochtends regelmatig bewusteloos in zijn werkkamer, omgeven door het braaksel dat hij tijdens zijn dronken slaap had opgehoest. Zij stelde hem in 1989 een ultimatum. King was doodsbang voor zijn nuchterheid, maar was ook als de dood om haar en zijn kinderen te verliezen (eremifobie: angst voor de eenzaamheid of het alleen zijn). Hij vreesde dat een writer’s block de beloning zou zijn voor zijn afkickproces. Die bleef inderdaad niet uit, maar King leerde opnieuw te schrijven, op het sap van zijn tomeloze talent dit keer. Zijn beste werk moest nog verschijnen, waaronder The Green Mile, Gerald’s Game en Lisey’s Story.
Stephen King vindt de verfilming van The Shining door Stanley Kubrick uit 1980 overigens drie keer niks. De sinistere uitstraling van Jack Nicholson beroofde zijn karakter Jack Torrance van zijn meest tragische eigenschap: zijn geleidelijke ondergang in de waanzin. ‘Het horrorelement van het verhaal is dat Jack Torrance een aardige, doodnormale man is, geen man die net uit een koekoeksnest is weggevlogen,’ zei King. Hij vond de film een ‘Cadillac zonder motor’.
Intussen ontpopt Stephen King zich als een twitteraar die Donald Trump met zichtbaar plezier heeft geblokt , besteedt hij een groot deel van zijn vermogen aan liefdadigheid en geniet hij van zijn huiselijke leven met Tabitha in Maine, de Pine Tree State die hij van zijn levensdagen niet zal verlaten. Zijn huwelijk in 1971 was een moetje, maar zijn ja-woord was voor het leven. Als dertienjarige vond hij op zolder een kartonnen doos, gevuld met afwijzingsbrieven van uitgeverijen aan zijn vader. Die had dus kennelijk ook ooit de ambitie gekoesterd om schrijver te worden. Stephen durfde zijn moeder eindelijk de hamvraag te stellen. Waarom had hij hen verlaten? ‘Je vader had geen doorzettingsvermogen,’ zei ze.
Kijk, daar had hem nou nooit aan ontbroken.
Stephen King. Biografie
Lisa Rogak
Uitgeverij Luitingh-Sijthoff
ISBN 978 90 245 8152 8
Verschenen in juni 2018
Bestelinformatie
Bestel als paperback bij Athenaeum Boekhandel (€ 24,99)
Bestel als ebook bij Athenaeum Boekhandel (€ 12,99)
Bestel als paperback bij bol.com (€ 24,99)
Bestel als ebook bij bol.com (€ 12,99)