In de ogen van zijn biograaf Wim Hazeu was Slauerhoff (1898-1936) “de zwerfzieke zoeker die nergens thuiskomt, de scheepsarts die in en achter de havens op avontuur gaat; de man die lijdt aan een verterend heimwee, de man die de ene keer willens en wetens, de andere keer argeloos het geluk zoekt”.
De man ook die “kwetsbaar en kwetsend is, wrevelig en achterdochtig, maar vooral en altijd: al dwalend twijfelen aan de zin van het bestaan, niet intellectueel, maar emotioneel, bijna koesterend (zijn wijze van leven), masochistisch en tragisch tegelijkertijd.”
Hazeu is dan op bladzijde 662 van zijn levensbeschrijving, een kleine tachtig pagina’s voor het tragische slotakkoord, en na alles wat je dan al over het leven van Slauerhoff hebt gelezen, kun je de woorden van de biograaf alleen maar beamen.
Slauerhoff wordt op het omslag dichter-scheepsarts-wereldreiziger genoemd, maar met even veel recht zou je hem dichter-tuberculoselijder kunnen noemen. Want de man die koste wat het kost geen “plichtmensch” wilde zijn, maar een vrije, scheppende geest, met een voortdurend Fernweh naar ongekende verten, was een groot deel van zijn leven een gevangene van zijn ongeneeslijke ziekte, geketend tot het bittere eind.
Eerste grote zeereis
Eigenlijk was hij te zwak om te varen, maar menigmaal slaagde hij erin als arts aan te monsteren. Zijn eerste grote zeereis maakte hij in de eerste maanden van 1924 op de Riouw, met bestemming Batavia. Slauerhoff was toen 25 jaar.
In de jaren daarna heeft hij over de wereldzeeën gezworven, Azië (zijn geliefde China), Afrika, Zuid-Europa, Latijns-Amerika. Af en toe was hij in Nederland, maar vooral op reis voelde hij zich thuis.
Hij was aan boord geliefd bij patiënten en bemanningsleden. Hij las en schreef, in zijn rommelige hut. Wat hij zag (en droomde, stel ik mij zo voor) werd poëzie, veelal opgeschreven in een doktershandschrift dat hij zelf al snel niet meer kon lezen, maar dat in Nederland door liefdevolle vrienden met vaardige hand werd ontcijferd en geredigeerd.
Slauerhoff zocht geborgenheid en werd vaak hartstochtelijk bemind maar wilde zich niet binden. Toch trouwde hij, de eeuwige twijfelaar, in 1930 met de danseres Darja Collin. Ze kregen een zoontje dat kort na de geboorte stierf. Na enkele jaren werd het huwelijk ontbonden. Van een huiselijk samenzijn was geen sprake geweest, de rusteloze zoeker ging weer varen, en de hartstocht van Darja Collin lag in de dans. Toen ze nog officieel man en vrouw waren, waren ze elkaar een keer tegengekomen op straat: “Dag mevrouw Slauerhoff. Dag meneer Slauerhoff.”
Kleinzielig schrijversklimaat
Hij hield zich afzijdig van het literaire leven, al kende hij natuurlijk de schrijvers en critici van zijn tijd. Hazeu beschrijft uitgebreid de relaties die Slauerhoff had met mensen als Du Perron en Marsman en geeft een goed beeld van het schrijversklimaat in de jaren 20 en 30. Ook toen waren er kleinzielige, oeverloze vetes, werd er ruzie gemaakt over literaire bladen en wie daar wel en niet in mocht publiceren, en hadden schrijvers moeite om hun hoofd boven water te houden.
Dat gold ook voor Slauerhoff. Hij moest varen om te kunnen schrijven (en was nu en dan plaatsvervangend arts ergens in Nederland), maar met de verdiensten kon hij nooit erg lang vooruit. Dus schreef hij ook kritieken en krantenreportages en maakte vertalingen om zijn inkomen aan te vullen. Zijn opdrachtgevers waren soms slecht van betalen.
Paleis van Poëzie
Tegelijk met de biografie verscheen ‘J. Slauerhoff, Verzamelde gedichten’, met alle door hem gepubliceerde bundels, zijn verspreid gepubliceerde gedichten en alle later in de nalatenschap aangetroffen poëzie. Het is een Paleis van Poëzie met vele schatkamers waarin de dichter glashelder zingt.
Maar wat, vind ik, ontbreekt, is een verhelderende toelichting bij de gedichten. Wie de biografie leest, komt beslagen ten ijs, maar ook dan heb je baat bij informatie over de ontstaansgeschiedenis.
‘Hier wonen de getemden’
Slauerhoff stierf op maandag 5 oktober 1936, 38 jaar oud, in rusthuis Villa Carla in Hilversum, na een periode van vruchteloze verpleging. Er was bezoek van vrienden en familie, en in de namiddag mocht hij luisteren naar grammofoonplaten met fado’s – alleen in de namiddag omdat, zo schreef Slauerhoff, “hier veel oude dames zijn die op allerlei tijden rust moeten hebben”. Zijn vriend, de dichter Adriaan Roland Holst, zei dat het rusthuis stond in een buurt waar “de getemden wonen en hun tuinen verzorgen”.
Een van de sprekers op de crematieplechtigheid, drie dagen later, was een andere vriend, Hans Feriz, ooit als vreemdeling naar Nederland uitgeweken. “Je hebt de zee liefgehad, omdat de zee voor jou een symbool was van het leven zonder begin en zonder einde. Nu moeten de schepen halfstoks vlaggen.”
Wim Hazeu heeft geput uit een rijk gevuld archief (onder meer veel brieven) en gesproken met familie en vrienden die Slauerhoff goed hebben gekend. De eerste druk van zijn biografie verscheen in 1995 en de vierde, uitgebreide en herziene druk ligt nu in de winkel.
Voor de liefhebber van Slauerhoff kan zo’n boek natuurlijk nooit dik genoeg zijn, maar 741 pagina’s exclusief notenapparaat is niet niks. Er had wel wat uit gekund, zonder dat ons essentiële informatie was onthouden.
Slauerhoff
Wim Hazeu
Arbeiderspers
ISBN 9789029525862
Verschenen in september 2018
Bestelinformatie
Koop bij Athenaeum Boekhandel
Bestel als hardcover bij Athenaeum Boekhandel (€ 39,99)
Bestel als hardcover bij bol.com (€ 39,99)
Bestel als ebook bij bol.com (€ 13,99)
‘J. Slauerhoff, Verzamelde gedichten’
Hein Aalders en Menno Voskuil
Nijgh & Van Ditmar
ISBN 9789038804002
Verschenen in september 2018
Koop bij Athenaeum Boekhandel
Bestel als hardcover bij Athenaeum Boekhandel (€ 34,99)