Bibeb. “Ik interview u, u niet mij”

In zekere zin kun je Bibeb. De biechtmoeder van Nederland de kroniek van een mislukking noemen. En dat bedoel ik niet onaardig – laat ik dat voorop stellen. Adinda Akkermans en Roos Menkhorst bezochten een kleine dertig bekende en minder bekende Nederlanders die door Bibeb geïnterviewd zijn, en stuitten steeds op hetzelfde verhaal. Bibeb was oprecht in hen geïnteresseerd; tijdens de berucht lange interviewsessies ontstond er zoiets als intimiteit, sommigen spreken zelfs van vriendschap. Maar wie Bibeb was? Geen idee.

Bibeb, het levensverhaal

We leren een paar  biografische feiten kennen. Geboren als Elisabeth Maria Soutberg op 15 juni 1914, gaat ze al vroeg als Bibeb door het leven. In haar kleutertijd kon ze haar naam niet uitspreken, vandaar. In 1933 leert ze haar eerste man kennen, Walther Schaper, journalist bij het Haarlems Dagblad. Bibeb schrijft de vrouwenpagina vol. Weetjes, tips en verhalen. Eentje gaat over Hella, die niet mooi en grappig is maar wel amicaal. “Men vindt haar interessant omdat ze interesse in uw doen en laten had.”

Op 19 mei 1937 reist ze met haar verloofde af naar Nederlandsch-Indië; Schaper heeft een aanstelling gekregen bij de Sumatra Post. Ze doet verslag van haar leven op het eiland- de haremvrouwen en de sultan, de paleizen, de verschillen tussen Oost en West. In 1941 volgt de Japanse bezetting. Bibeb komt met haar zoontje Wouter in Poeloe Brayan terecht, later in het beruchte Aek Pamienke, een kamp van rotanschuren, waar de vrouwen worden tewerkgesteld. In een bijdrage voor Den vaderland getrouwe in 1962, samengesteld door haar toenmalige hoofdredacteur bij Vrij Nederland Mathieu Smedts,  licht ze een tip van de sluier over haar kampervaringen. “Wat ik tot nu toe oprakelde geeft me een gevoel van ongeduld en weerzin. Het lijkt op het poetsen en etaleren van dingen, die ik niet wegsmeet, maar toch wel begroef. Omdat de nazikampen ontzettender waren dan de onze. Maar ook om iets wat moeilijker is uit te leggen.” C’est tout.

Schaper en Soutberg zijn na de oorlog vervreemd van elkaar. In de winter van 1949 gaat hij er met de secretaresse vandoor; Preja, hun dochtertje, is dan net twee. Bibeb krijgt een verhouding met George Lampe, die de illustraties bij haar artikelen verzorgt. Hij heeft tijdens de oorlog in een opvoedingskamp gezeten, omdat hij weigerde dienst te nemen in de Wehrmacht. Vanwege zijn Duitse vader kreeg hij daarvoor een oproep. Bibeb peinst er niet over vanwege hun huwelijk haar baan op te geven, hoewel dat in het midden van de jaren vijftig nog gebruikelijk was (tot 1957 worden vrouwelijke ambtenaren de dag na de bruiloft ontslagen). Ze vindt het veel te leuk bij Vrij Nederland, zeker na de komst van Smedts. Hij herkent in haar de geboren interviewster, een genre dat nog nauwelijks beoefend wordt. Smedts heeft sowieso een neus voor talent. Hij haalt Rinus Ferdinandusse, Joop van Tijn en Renate Rubinstein naar de burelen van Vrij Nederland. In 1972 vertelt Bibeb op de radio dat ze toentertijd twee abortussen heeft ondergaan. “Ik geloof niet dat ik een goede moeder was geweest met deze kramp in mij van: hoe moet dat nu?”

Tot 1997 werkt ze. Vijf jaar later laat ze haar voormalige hoofdredacteur Rinus Ferdinandusse weten (hij volgde Smedts in 1968 op) dat ze de telefoon niet meer beantwoordt, dus zijn bemoedigende belletjes hebben geen zin meer. Ze is met pensioen. Als iemand aan haar deur komt van haar woning aan de Zeekant in Scheveningen zwaait ze, maar ze doet niet open. Alleen met de buurvrouw heeft ze nog wel eens contact, hoteleigenaar Elly van der Holst. Bibeb vraagt haar het hemd van het lijf wanneer die haar de post brengt.

Ze overlijdt op 18 januari 2010 in Scheveningen. Menigeen is verbijsterd over de leeftijd van Bibeb. 95. Was ze al zo oud?

Nieuwsgierigheid als pantser

Akkermans en Menkhorst verbazen zich over de bereidheid van de fine fleur die door Bibeb is ondervraagd hen te woord te staan. Voor het eerst van hun leven spreken bekende Nederlanders hun voicemail in. Daar staat tegenover dat dochter Preja geen medewerking aan het boek verleent, terwijl zoon Wouter uiteindelijk ook afhaakt. “Het onderwerp en ik vormen een lastig geheel – mogelijk moeten en mogen we met die constatering vrede hebben en het zo laten – gelijk een gezonken schip niet immer geborgen hoeft te worden,” zegt de psychotherapeut. Daarbij twijfelt hij aan het gebrek aan levenservaring van Adinda Akkermans (1983) en Roos Menkhorst (1984); ze zijn wel heel erg jong. De archiefdozen op de zolder van de woning in Scheveningen blijven voor de onderzoeksjournalisten gesloten. Ze moeten het vooral met de herinneringen van de Vips doen.

“Ze gaf me het gevoel de moeite waard te zijn” (Ruud Lubbers). “Ik kreeg van haar de ruimte om mezelf te zijn” (prinses Irene). “Je weet zo aandachtig te luisteren en je belangstelling is zo intens dat het contact niet zomaar kan afgebroken worden” (Angèle Manteau). “Na het interview heb ik geprobeerd contact met haar te krijgen, maar dat ging niet. Ik heb mij dat nooit echt aangetrokken, het had niks met mij te maken. Ze was een soort Greta Garbo die niet meer tevoorschijn wilde komen” (Willeke van Ammelrooy).

Van Ammelrooy werd in 1974 door Bibeb geïnterviewd. Ze werd getroffen door haar observatievermogen. Van Ammelrooy liep inderdaad krom. Ze ging gebukt onder haar imago als sekssymbool, en onder de zelfmoord van Leendert Janzee, de vader van haar dochter. Bibeb had iets soortgelijks met haar man en twee kinderen meegemaakt, zo meende Van Ammelrooy zich te herinneren. Schaper zou zichzelf en hun zoon en dochtertje hebben vergast. De auteurs laten het in het midden of we hier met een nogal pathologische interviewtechniek te maken hebben of een falend geheugen. Volgens Eli Asser was het de vrouw van George Lampe die de hand aan zichzelf sloeg nadat hij haar voor Bibeb verlaten had. De bedrogen echtgenote had eerst hun kind gedood.

Kun je het de auteurs kwalijk nemen dat ze de onderste steen niet boven hebben gekregen? In ieder geval is Bibeb. De biechtmoeder van Nederland niet eens het begin van een biografie, laat staan een ‘definitieve’, al moet je die altijd met een korreltje zout nemen. Definitieve biografieën bestaan niet, godzijdank. Toch heb ik Bibeb. De biechtmoeder van Nederland met veel plezier gelezen. Bibeb paarde haar mateloze nieuwsgierigheid naar het geheim van de ander aan een legendarisch gebrek aan mededeelzaamheid van haar kant. “Ik interview u, u niet mij”, beet ze Jeroen Brouwers toe, toen die naar haar kampervaringen informeerde. Intimiteit was arbeid. “Terwijl we praten ontstaat er bijna altijd een soort band met de geïnterviewde en mij, een vriendschap, een relatie. Soms duurt die drie, vier dagen, dat hangt ervan af wanneer het interview geplaatst wordt. Maar hij is bijna altijd na verschijning van het interview gekapt,” bekent ze aan Renate Rubinstein. En het was Bibeb die het uitmaakte, weten we van Willeke van Ammelrooy. Bleef het kastje van haar eigen ziel dicht omwille van haar werk? Ferdinandusse bond haar op het hart: “Je maakt een fout als je tegen mensen gaat terugpraten.” Toen Piet Hagen haar in 1998 benaderde voor een interview, wees ze zijn verzoek  af. “Ik heb altijd de geheimzinnigheid gekoesterd, niet uit valse bescheidenheid, maar als je andere mensen interviewt, moet je niet te veel over jezelf vertellen.”

Bibeb biechtmoeder cover biografieportaalDe Greta Garbo van de Nederlandse journalistiek begreep sowieso niet waarom mensen zich lieten interviewen. Bibeb kwam de diva toevallig tegen aan de Côte d’Azur in 1959. Was ze het echt? “Oui.” Mocht ze haar een paar vragen stellen? “Non.”

Een onvergetelijke ervaring.

Bibeb. Biechtmoeder van Nederland
Adinda Akkermans, Roos Menkhorst
Querido
ISBN 9789021406558
Verschenen in mei 2017

Bestelinformatie

Koop bij Athenaeum Boekhandel

Bestel hier als hardcover bij Athenaeum Boekhandel (€ 17,99)
Bestel hier als ebook bij Athenaeum Boekhandel (€ 9,99)

Koop bij bol.com

Bestel hier als hardcover bij bol.com (€ 17,99)
Bestel hier als ebook bij bol.com (€ 9,99)

Eric Palmen
Eric Palmen
Eric Palmen is historicus en hoofdredacteur van Biografieportaal. Hij schreef onder andere Kaat Mossel, helleveeg van Rotterdam en Dwaze liefde, een familiegeschiedenis, uitgegeven bij Prometheus. Voor Historisch Nieuwsblad, de Volkskrant,Vrij Nederland, Het Parool en Elsevier Weekblad schreef hij artikelen over de biografie.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in