Richard Fiebig: een echte nazi die geen eerlijk proces kreeg

De Duitse zakenman Richard Fiebig was tijdens de Tweede Wereldoorlog een machtig man in bezet Nederland. Als vertegenwoordiger van het ministerie van Bewapening in Berlijn, en daarmee van minister Albert Speer, slaagde hij erin het Nederlandse bedrijfsleven dienstbaar te maken aan de Duitse oorlogsindustrie. Dwang was meestal niet nodig, constateert rechtshistoricus Joggli Meihuizen in zijn boek Richard Fiebig en de uitbuiting van de Nederlandse industrie 1940-1945.
Praktisch meteen na de capitulatie werden er al zaken gedaan, onder meer door industriëlen in het Rotterdamse havengebied. De rook van het verwoestende bombardement (14 mei 1940) hing nog boven de stad.

Na de oorlog moest Fiebig zich voor een Nederlandse rechter verantwoorden. Had hij de industrie tot collaboratie gedwongen of niet? In een slepend proces, dat door Meihuizen in detail wordt beschreven, werd Fiebig tot een lange gevangenisstraf veroordeeld maar een hogere rechter haalde gedecideerd een streep door het vonnis. Fiebig had geen eerlijk proces gekregen.
Een nieuw vonnis bleef uit, de zaak werd “opgelegd ter verjaring”.
Fiebig was intussen teruggekeerd naar Duitsland. Nooit zou hij nog een voet op Nederlandse bodem zetten. Hij voelde zich slachtoffer van een showproces en was ervan overtuigd dat hij als Duitser in bezet Nederland slechts zijn plicht had gedaan.

Aanfluiting

Meihuizen, die in zijn monografie de rechtsgang tegen Fiebig zeer grondig ontleedt, noemt het proces een aanfluiting en strijdig met de grondbeginselen van de rechtsstaat. De slecht geïnformeerde rechters waren ervan overtuigd dat Fiebig de industrie tot samenwerking had gedwongen (wat in strijd zou zijn geweest met artikel 52 van het Landoorlogreglement). Maar Meihuizen noemt dat onjuist. Hij constateert dat Fiebig “zonder noemenswaardige dwang” de Nederlandse industrie naar zijn hand had gezet.

Dat de rechters faalden, was ook wel een beetje Fiebigs eigen schuld: in september 1944 had hij zijn zakenarchief vernietigd, vermoedelijk om sporen te wissen. Het gevolg was dat informatie ontbrak waarmee Fiebig wellicht zijn voordeel had kunnen doen in het proces (al had het archief natuurlijk ook in zijn nadeel kunnen werken).

Invasie Engeland

Fiebig heeft een groot deel van de oorlog in Nederland gewerkt en bij de start van zijn werkzaamheden profiteerde hij van het gedegen voorwerk dat in de eerste weken van de bezetting was gedaan door dr. Robert Freiherr von Schrötter.

Op 22 mei, precies een week na de overgave van de Nederlandse strijdkrachten, was Schrötter als kwartiermaker aangekomen in Den Haag. Hij moest proberen de Nederlandse industrie in te schakelen bij de productie van goederen voor de Duitse luchtmacht en marine, met het oog op de voorgenomen invasie van Engeland

De Duitse industrie draaide op volle toeren, en het idee was dat de Nederlandse industrie als onderaannemer zou gaan optreden.
Rotterdamse en Schiedamse werven toonden meteen belangstelling voor samenwerking met de bezetters en in een enkel geval was al een contract ondertekend. Andere ondernemingen, zoals Fokker in Amsterdam en De Schelde in Vlissingen, hadden reeds opdrachten in de wacht gesleept voor de bouw van watervliegtuigen. Van dwang was daarbij geen sprake.

Op 4 juni, nog geen vier weken na de capitulatie, aanvaardde de metaalindustrie het zogenoemde Protokoll von Schrötter. Dat kwam, schrijft Meihuizen, in feite neer op een Duits dictaat om voor de Wehrmacht te werken. Deze ‘economische capitulatie’ legde volgens hem de basis voor de “onbegrensde samenwerking” van het Nederlandse bedrijfsleven met nazi-Duitsland.
Eén dag na ondertekening arriveerde Richard Fiebig in Nederland. Hij zou de komende jaren gaan oogsten wat Schrötter had gezaaid.

Wie was Richard Fiebig, de man die de Nederlandse industrie (doorgaans met zachte hand) voor het karretje spande van de Duitse oorlogsindustrie?
Fiebig (1911-1983) was een uitstekend organisator en zakenman, met een fraaie staat van dienst in de Duitse metaalindustrie. Hij was veeleisend, duldde geen tegenspraak van ondergeschikten en was volstrekt loyaal aan zijn bazen. Hij werd als jongeman gevormd bij de Kriegsmarine, aan het einde van de Eerste Wereldoorlog.

Pragmaticus, geen ideoloog

Na de Duitse nederlaag werd Fiebig lid van een Freikorps, dat de gewelddadige confrontatie zocht met linksradicalen en Poolse opstandelingen. In 1931 trad hij toe tot de NSDAP, twee jaar voor Hitlers machtsovername. Tien jaar later, toen het nazi-Duitsland nog voor de wind ging, meldde hij zich ook aan voor de SS.

In bezet Nederland opereerde hij eerst achter de schermen en “leed hij een bijna onzichtbaar bestaan in Den Haag”. De opdrachten aan de industrie werden keurig betaald, “zij het uit Nederlandse fondsen zodat de Nederlandse bevolking er uiteindelijk voor opdraaide”, schrijft Meihuizen. Fiebig bleek vooral een pragmaticus en geen ideoloog, al heeft hij wel geprobeerd technische beroepsorganisaties te nazificeren.

Toen voor Duitsland het tij keerde en de nederlaag zich aftekende, nam Fiebig geen gas terug maar deed hij er nog een schepje bovenop. Hij stelde zich steeds harder op tegenover wat hij noemde de “passive Resistenz” van Nederlandse industriëlen. Hij wilde zo de oorlogsproductie voor Duitsland veilig stellen en schrok niet terug voor fysieke dwangmaatregelen.

De eindfase van de oorlog bracht hij vooral door in Duitsland, waar onder zijn leiding en ten behoeve van de Duitse oorlogsinspanning duizenden beschadigde treinlocomotieven werden hersteld; een knappe prestatie gezien de voortdurende geallieerde bombardementen.

Een echte nazi

Fiebig was, schrijft Meihuizen, een echte nazi, al deed hij zich na de oorlog in zijn proces voor als een apolitieke Techniker die niets had met het nazisme.
Hij begreep überhaupt niet waarom hij terecht moest staan. In Europa was hij zo ongeveer de enige vertegenwoordiger van Speer die zich na de oorlog voor de rechter moest verantwoorden, klaagde hij.

Sterk was dat niet. Misschien hadden wel méér zetbazen van Speer voor de rechter gebracht moeten worden, en dan het liefst voor rechters die de materie beheersten. De president van het Bijzonder Gerechtshof die Fiebig tegenover zich vond, toonde zich slecht ingevoerd. Hij gaf Fiebig en zijn advocaat geen eerlijke kans. Regelmatig werd de verdachte door de voorzitter onderbroken, en afgebekt, schrijft Meihuizen.
In mei 1949, vier jaar na de Duitse nederlaag, werd hij tot twaalf jaar veroordeeld wegens medewerking aan het inschakelen en daarna plunderen van de Nederlandse industrie ten behoeve van de Duitse oorlogvoering.

In cassatie werd, zoals gezegd, het vonnis vernietigd. In de kern kwam het erop neer dat er niet voldoende gegevens waren om de gevallen van vrijwillige en onvrijwillige inschakeling van de Nederlandse industrie van elkaar te onderscheiden. Ook was niet met voldoende zekerheid vastgesteld in welke mate Fiebig bij de plunderingen in de laatste fase van de oorlog betrokken was geweest.

De naoorlogse processen werden gevoerd met te veel emotie en te weinig kennis van zaken, oordeelt Meihuizen. De zaak tegen Fiebig kende volgens hem een onbevredigend einde, dat wil zeggen, er wás geen einde. Er kwam nooit een einduitspraak.
Meihuizen heeft een belangrijk boek geschreven, met als bonus, in een aparte uitgave, het procesverslag van ruim 400 bladzijden, destijds opgenomen met een Webster Wire Recorder, die al eerder was gebruikt bij de naoorlogse processen tegen Hanns Albin Rauter (Jodenvervolging en Duitse politieterreur) en Friedrich Christansen (Duitse leger).

Het is, mede door de juridische invalshoek, geen boek dat makkelijk wegleest (ofschoon het zeer helder is geschreven). De lezer moet wel Duits kunnen lezen, want de talloze Duitse citaten in de monografie en in het aparte procesverslag, liet Meihuizen onvertaald.

Richard Fiebig biografie
Richard Fiebig op het landgoed Oud-Crailoo

Albert Speer op bezoek in Crailoo

De interessantste foto’s in het boek zijn gemaakt op landgoed Oud-Crailoo, op de grens met Bussum, op 12 mei 1943, destijds het gastenverblijf van Friedrich Christiansen, de bevelhebber van de Wehrmacht in Nederland.

De sfeer die dag is ontspannen. We zien Fiebig – handen in de zakken – een praatje maken met enkele kopstukken uit de Duitse strijdkrachten en voor de gelegenheid heeft hij een uniform aangetrokken. Bijzonder: minister van Bewapening Albert Speer is de eregast en wordt er bijgepraat over de bouw van verdedigingswerken langs de Nederlandse kust. Speer is een tevreden man en is ervan overtuigd dat de verdedigingswerken “een geallieerde invasie glansrijk zullen doorstaan”. Dit was ongetwijfeld Fiebig’s finest hour.
Dertien maanden later, op 6 juni 1944, kwam de invasie. Op D-day landden de geallieerden in Normandië.
De Tweede Wereldoorlog in Europa zou daarna nog 11 verschrikkelijke maanden duren. Het Nederlandse deel van de Atlantikwall is nooit op de proef gesteld.

Richard Fiebig en de uitbuiting van de Nederlandse industrie 1940-1945
Joggli Meihuizen
Boom uitgevers Amsterdam
ISBN 9789024419807
Verschenen in mei 2018

Bestelinformatie

Koop bij bol.com

Bestel als paperback bij bol.com (€ 24,95)

Het Proces-Fiebig. Over exploitatie en plundering van de Nederlandse industrie in de Tweede Wereldoorlog
Joggli Meihuizen
Boom uitgevers Amsterdam
ISBN 9789024422555
Verschenen in mei 2018

Bestelinformatie

Koop bij bol.com

Bestel als paperback bij bol.com (€ 34,90)

Gert Klück
Gert Klück
Gert Klück is eindredacteur en radionieuwslezer bij het NOS Journaal. Voor de NCRV en STAD Radio Amsterdam presenteerde hij programma's over kunst en cultuur.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in