Barend Willem Biesheuvel, geboren op 5 april 1920, groeide op in de Haarlemmermeerpolder. Zijn overgrootvader en naamgever vestigde zich er in 1855, met een schuld van tweehonderd gulden. Het leven in de polder was hard. Het sterftecijfer behoorde tot het hoogste van Noord-Holland. De boeren die zich in de āMeerā vestigden, zoals het pas gewonnen land in de volksmond werd genoemd, waren ondernemende, stugge ploeteraars. Onder de pioniers bevonden zich de families Colijn, Diepenhorst en Verkuyl. Een anti-revolutionair bolwerk. Toen Barend senior in 1921 overleed, liet hij een behoorlijk familiekapitaal na. Hij was door prins Hendrik geridderd voor zijn verdiensten: lid van de kerkenraad, oprichter van de plaatselijke afdeling van de Hollandse Maatschappij voor de Landbouw, wethouder voor de anti-revolutionairen. Hij had goed geboerd, zoals dat heet. De Biesheuvels behoorden tot de notabelen van de polder. Barend junior was als jongste zoon van Arend Biesheuvel en Johanna Margaretha van Troost niet voorbestemd om de boerderij te erven, hij zou gaan studeren: rechten, aan de Vrije Universiteit van Amsterdam natuurlijk. Toch bleef hij in zijn doen en laten een agrariĆ«r: āIk voel mij een product van mijn voorgeslacht. Een boerenfamilie. Dat je geleefd hebt met de natuur en niet met straatstenen, dat zegt iets.ā
Vergaderboer
Na het secretariaatsschap van de Stichting voor de Landbouw en dat van de Christelijke Boeren- en Tuindersbond richtte hij het vizier op een politieke loopbaan. In 1955 werd hij kamerlid voor de ARP. Hij profileerde zich als een vooraanstaand bondgenoot van het āGroene frontā, de informele landbouwlobby in het parlement, waarin kopstukken als Anne Vondeling (PvdA), Jur Mellema (CHU) en GĆ©rard Mertens (KVP) hun partijpolitieke tegenstellingen aan de kant zetten, om gezamenlijk op te komen voor de belangen van de boeren. Een typisch verzuilingsverband. Biesheuvel zag de EEG ontstaan, waarin het landbouwbeleid van meet af aan een speerpunt was, en ontpopte zich tot een Europeaan in hart en nieren. Als lid van het Europese parlement kwam hij in de christendemocratische fractie tot de ontdekking dat confessionele tegenstellingen met een beetje goede wil overbrugd konden worden: hij zag de contouren van een christendemocratisch appĆØl in het Nederlandse politieke krachtenveld, al was het daarvoor nog te vroeg. Na een bezoek aan India, waar hij geconfronteerd werd met de āonvoorstelbare schrijnende onevenwichtige verdeling van de welvaartā in de wereld, zette hij tijdens een indrukwekkende rede voor het Partijconvent van de anti-revolutionairen een norm: laten we 1 % van ons nationaal inkomen voor āontwikkelingshulpā (zoals dat toentertijd nog heette) reserveren. Tot op de dag van vandaag geldt die norm als graadmeter voor het sociale geweten van Nederland. In de Nieuw-Guinea-kwestie bracht Biesheuvel het slechte nieuws, ingelicht door zijn uitgebreide internationale netwerk, dat de Verenigde Staten helemaal niet het standpunt van Nederland kozen, zoals toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Joseph Luns ons wilde doen geloven; de regering-Kennedy beoogde overdracht van het laatste restje koloniaal bezit in de Oost aan IndonesiĆ«. Biesheuvel werd het boegbeeld van de antirevolutionairen in de Tweede Kamer. In 1963 werd zijn stormachtige politieke carriĆØre in een ministerschap bekroond. Biesheuvel kreeg in het kabinet-Marijnen landbouw toebedeeld. Hij voelde zich als een vis in het water op dat departement. Allesbehalve een visionair ā volgens zijn topambtenaren ā maar wel een rasbestuurder. Na de val van het kabinet-Marijnen over de omroepwet, keerde hij in het kabinet-Cals terug op zijn geliefde post. De ākameleontischeā overstap van een centrumrechtse coalitie met de VVD naar een centrumlinkse met de PvdA deed wat wenkbrauwen fronsen, zeker omdat de kiezer daarin niet gekend werd, maar daar bleef het dan ook bij.
Het koningsdrama van de ARP
De interne tegenstellingen binnen de ARP begonnen toen al manifest te worden. De traditionalisten prevaleerden beginselvastheid boven de eigentijdse heisa van een samenleving op drift. De modern-pragmatische richting, waarvan Jelle Zijlstra de belangrijkste exponent was, had juist oog voor vernieuwing. Zij wenste, weliswaar vanuit principes, op een zakelijke manier christelijke politiek te bedrijven. Biesheuvel behoorde tot het laatste kamp, maar zag onder het voorzitterschap van Wiert Berghuis ook de evangelisch-radicale stroming tot grote bloei komen. Lieden als De Gaay Fortman vonden dat de ARP vanuit confessionele hoek het voortouw moest nemen in de modernisering van de samenleving. Het is de grote verdienste van Biesheuvel dat hij als lijsttrekker van de ARP dat driestromenland bijelkaar wist te houden, al was zijn relatie met Bauke Roolvink, behorend tot de traditionele aanhang binnen de partij, er eentje van water en vuur. Toch zou uiteindelijk de radicalisering van de Nederlandse samenleving, en van zijn eigen partij, tot zijn politieke ondergang leiden. Dat proces werd al duidelijk in 1967, toen Biesheuvel de kans kreeg zijn eerste kabinet te formeren. De ARP won dat jaar de verkiezingen, maar de VVD ook. Ze waren tot elkaar veroordeeld, maar Biesheuvel durfde een kabinet met de VVD op het allerlaatste moment niet aan, bang de radicale jongeren binnen zijn partij van zich te vervreemden. āSpijtstemmersā als De Gaay Fortman junior berichtten Biesheuvel in een open brief dat zij hun stem op de ARP niet in een coalitie met de liberalen vertaald wensten te zien. āChristelijke politiek moet christelijk radicaal zijn of moet niet zijn,ā stond in Trouw te lezen. Het aartsconservatieve kabinet-de Jong was het alternatief. Dat proces werd voortgezet in 1971, toen het kabinet-Biesheuvel wel tot stand kwam. Dit keer moest Biesheuvel het onder andere met DSā70 zien te rooien, samengesteld uit sociaal-democraten die zich niet konden vinden in de koers die de PvdA met Nieuw Links was ingeslagen. Alle eigenschappen die Biesheuvel als partijleider zo sterk maakten, keerden zich nu tegen hem: het wikken en wegen, de nachtelijke vergaderingen, het eindeloze laveren tussen belangentegenstellingen en meningsverschillen. Zijn handelen als minister-president werd als besluiteloosheid uitgelegd. Daarbij ontbrak de chemie in de club van sterke mannen ten enen male. Vooral Drees junior lag slecht in het team. Jaap Boersma, minister van sociale zaken in het kabinet, kon Drees als mens waarderen maar betreurde āzijn beslissing om politicus te worden.ā De val van het kabinet, op 9 augustus 1972, is een van de merkwaardigste uit de parlementaire geschiedenis van Nederland. De glansrijke politieke carriĆØre van Barend Biesheuvel verzandde in een premierschap dat zegge en schrijve dertien maanden had geduurd. De doodsteek volgde in 1973, bij de vorming van het kabinet-Den Uyl. De PvdA was tijdens de verkiezingen een lijstverbintenis met Dā66 aangegaan; de democraten zagen hun wens tot bestuurlijke vernieuwing bekroond in Keerpunt 72, het programma van het progressieve blok. Daarin stond te lezen: āDe val van het kabinet-Biesheuvel is meer dan een incident. Het is de afsluiting van een periode, gekenmerkt door een politieke stijl waarbij beslissingen worden genomen buiten de mensen om. De laatste regeringscrisis betekent daarom meer dan de ineenstorting van een slecht beleid. Het is het signaal dat het getij van de opkomende democratisering, de doorbreking van de bestaande machtsverhoudingen, niet meer kan worden gekeerd. Het is de ineenstorting van een bestel dat is gebaseerd op het voorduren van de ongelijkheid tussen de mensen.ā Biesheuvel was diep gegriefd. Hij wenste zijn kabinetsbeleid tot inzet van de verkiezingen te maken, maar zijn protĆ©gĆ© Willem Aantjes was inmiddels naar de linker vleugel van de ARP opgeschoven en lonkte naar samenwerking met de PvdA. Jaap Burger, de formateur van het kabinet-Den Uyl, slaagde erin progessieve anti-revolutionairen van de partij los te weken: Jaap Boersma zegde toe minister van sociale zaken te worden, Gaius de Gaay Fortman was bereid als minister van binnenlandse zaken tot het nieuwe kabinet toe te treden. Tijdens een dramatische fractievergadering op 7 maart 1973 kreeg Den Uyl de zegen van de ARP. Biesheuvel verliet briesend de kamer. Slechts een enkeling realiseerde zich dat op dat moment aan de politieke loopbaan van Barend Willem Biesheuvel abrupt een einde was gekomen.
Het is Wilfred Scholten in zijn Mooie Barend. Biografie van B.W. Biesheuvel 1920-2001 om de āvorming van een politiek karakterā te doen, zoals hij in zijn proloog belooft. Hoe bewonderenswaardig goed is hij daarin geslaagd. Zelden heb ik de lauwe ontvangst van een boek zo slecht begrepen als in dit geval. Dirk Jan van Baar bleef als lezer, aldus zijn recensie in de Volkskrant, onder de āhaagse kaasstolpā zitten. Maar ja, wat wil je met de Nederlandse politiek, waar het alleen āom een paar miljoen meer of minder gaat.ā Frans Smits grapt in Historisch Nieuwsblad: āKan het niet wat minder, denk je al snel over dit boek. Ruim 800 dichtbedrukte paginaās over een bepaald niet succesvol Nederlands politicus.ā Toegegeven, Scholten schuwt het detail niet, maar hoe superieur staat hij boven zijn bronnenmateriaal, hoe informatief is hij over de Haagse mores in het tijdperk van de verzuiling en hoe invoelbaar maakt hij voor de lezer het koningsdrama dat zich binnen de ARP voltrokken heeft. Meeslepend is de beschrijving van de gestrande formatie in 1967, want juist door zijn minutieuze benadering maakt Scholten de vorming van een kabinet in de roerige jaren zestig inzichtelijk. Meeslepend is ook de karakterisering van het tijdsgewricht, de politieke kwesties die tijdens de loopbaan van Biesheuvel aan de orde kwamen, zoals de inrichting van het omroepbestel, de huwelijken van Irene en Beatrix en de emotionele debatten over de gratieverlening aan de drie van Breda. Bovenal weet Scholten de tragiek te duiden van een politicus van de oude stempel, die in een moderniserende samenleving zijn draai niet vindt en in zijn finest hour jammerlijk faalt. Nee, er staat geen woord te veel in Mooie Barend. Biografie van B.W. Biesheuvel 1920-2001.
Mooie Barend. Biografie van B.W.Biesheuvel 1920-2001
Wilfried Scholten
Uitgeverij Prometheus / Bert Bakker
ISBN 9789035134270
Veschenen 31 mei 2012