Deze beeldende biografie van Luuc Kooijmans schetst de rol van Herman Boerhaave in de ontwikkeling van de geneeskunde als harde wetenschap. Aan de hand van Boerhaaves correspondentie met collegaās, verslagen van zijn studenten en gepubliceerd werk wordt duidelijk dat āhet orakelā met recht Ć©Ć©n van Europaās grootste wetenschappers is geweest. Niet alleen was Boerhaave verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de geneeskunst als harde wetenschap, hij was ook een fantastische docent en toegewijd mentor.
Wetenschap opnieuw uitgevonden
We lezen over Boerhaaves ontwikkeling. Als arme domineeszoon ontpopte hij zich door hard werken tot student filosofie aan de Universiteit van Leiden. Uiteindelijk schopte hij het tot hoogleraar met drie (!) leerstoelen aan diezelfde universiteit. Boerhaave zou aanvankelijk zijn vader opvolgen als geestelijke, maar toen hij beschuldigd werd van Spinozisme (toentertijd min of meer equivalent met atheĆÆsme) besloot hij dat een studie theologie niet geloofwaardig zou overkomen. Hij koos voor een studie medicijnen.
Discussies over religie kon hij met deze keuze echter niet uit de weg gaan. Ook tussen medici woedden hevige debatten over de plaats van God in de wetenschap. Met name de positie van de filosoof Descartes werd bediscussieerd. Kon het lichaam echt beschouwd worden als machine, zoals Descartes beweerde? Maar hoe kon je dan verklaren dat de onstoffelijke geest invloed kon uitoefenen op het lichaam? Boerhaave, zijn leven lang een toegewijd christen, kwam in het nauw omdat hij de positie van Descartes niet onmiddellijk verwierp, maar op een wetenschappelijke manier wilde bekijken of die klopte of niet.
Zoān instelling is typisch voor Boerhaave, hij blijft die zijn hele leven trouw. Boerhaave zag bijvoorbeeld de alchemisten aanvankelijk ook als potentiĆ«le bron van kennis over mineralen en geneesmiddelen. Pas nadat hij zeer langdurige experimenten had gedaan durfde hij voorzichtig te concluderen dat er onvoldoende bewijs was om de beweringen van de alchemisten te rechtvaardigen. Boerhaave benadrukte dat wetenschappers niet zomaar mochten aannemen wat hun voorganger schreven. Het was bovendien niet geoorloofd om geneeswijzen slechts te baseren op speculatie en theorie. Men moest beweringen experimenteel kunnen bevestigen. Tegenwoordig klinkt dit als een open deur, maar Kooijmans slaagt er wonderwel in deze ontwikkeling in de benodigde historische context te plaatsen.
Uit de brieven van zijn leerlingen en collegaās komt het beeld naar voren van Boerhaave als ongeĆ«venaard wetenschapper, bezield docent en deugdzame man. Boerhaave bezat ook de (voor een wetenschapper) vrij uitzonderlijke gave om snel nieuwe netwerken op te bouwen. Toen hij plotseling benoemd werd tot hoogleraar botaniek, terwijl hij eigenlijk meer geschoold was in de filosofie en geneeskunde, wist hij binnen een mum van tijd een weids internationaal netwerk op te bouwen. Hierdoor kon de Leidse Hortus Botanicus zich ontwikkelen tot Ć©Ć©n van de befaamdste in Europa.
De tol van de roem
Zijn netwerk stelde hem in staat te corresponderen met de grootste wetenschappers uit Europa: Gabriel Fahrenheit, Johann Bernouilli, Julien Offray de La Mettrie, Carl Linnaeus, zelfs Voltaire volgde enkele colleges bij Boerhaave, die algauw bekendstond als āHet orakelā. Naast zijn uitgebreide correspondentie gaf Boerhaave ook nog intensief les, en maakte elke dag een paar uur vrij om te werken aan de botanische tuin of zelf experimenten te doen. Terwijl hij steeds beroemder werd, kreeg hij ook meer verantwoordelijkheden. Dat harde werken eiste ook zijn tol. Boerhaave kampte met steeds hevigere gezondheidsproblemen.
Uiteindelijk moest hij zijn werkzaamheden neerleggen. Hij overleed kort daarna.
Hoewel Boerhaaves nalatenschap niet zozeer ligt in een bepaalde ontdekking of geneeswijze, laat Kooijmans goed zien waarom Boerhaave zoān wetenschappelijk zwaargewicht kon worden. Boerhaave gaf de geneeskunst eigenhandig de broodnodige structuur. Bovendien was hij pionier op het gebied van de wetenschappelijke methode; alleen op basis van duidelijk beschreven, gekwantificeerde en herhaalbare experimenten kon men beweringen doen over de deugdelijkheid van een geneesmethode.
Op enkele plekken is de biografie enigszins wijdlopig, zoals wanneer beschreven wordt hoe Boerhaave zijn netwerk gebruikte om de botanische tuinen uit te breiden. Een ander minpuntje van deze biografie is dat Kooijmans de citaten uit het achttiende-eeuwse Frans en Duits onvertaald laat; handiger was het geweest als de vertaling in een voetnoot was bijgevoegd. Dit zijn maar kleine opmerkingen over een biografie die verder zeer boeiend en helder geschreven is. Kooijmans weet de verleiding te weerstaan om de vele anekdotes die over Boerhaave de ronde deden zomaar over te nemen. Daardoor geeft de biografie een evenwichtig beeld van de man die weliswaar geen orakel was, maar wel als zodanig gezien werd.
Het orakel.De man die de geneeskunde opnieuw uitvond: Herman Boerhaave 1668-1738
Luuc Kooijmans
Balans
ISBN 9789460034534
Verschenen in februari 2017
Bestelinformatie
Bestel hier als paperback bij Athenaeum Boekhandel (ā¬ 19,99)