Hoewel Hella Haasse haar in een adem noemt met Aletta Jacobs, Charley Toorop, Ida Gerhardt en Beatrix, had ik nooit gehoord van Marie Anne Tellegen (1893-1976). Ik ben niet de enige. Navraag leert dat Tellegen geen brede bekendheid geniet. Na lezing van de biografie van W.H. Weenink blijft het een grote vraag waarom dat zo is, terwijl ze door tijdgenoten wordt omschreven als ‘de alomtegenwoordige juffrouw Tellegen’ en de ‘ongekroonde koningin’. Is het de bescheidenheid waarmee zij zelf over haar talloze functies spreekt? Is het dat ze er niet op uit is ‘geliefd’ te zijn? Toon Tellegen, schrijver en verre verwant van Marie Anne, herinnert zich haar als een vrouw ‘met een kaarsrechte rug, een knotje en een superieure glimlach’. Dat raakt aan het beeld van Marie Anne op de foto op de omslag van het boek, terwijl ze koningin Juliana assisteert bij de ondertekening van een nieuw Statuut voor het Koninkrijk. In een Spaanse krant wordt geschreven dat Tellegen lijkt te zijn weggelopen van een schilderij uit lang vervlogen tijden.
Evenwicht
Marie Anne Tellegen is 83 jaar geworden. Ze is lid en oprichtster van vrouwenorganisaties, bestuurder in Utrecht en heeft een vooraanstaande positie in de illegaliteit tijdens de Tweede Wereldoorlog. Vanaf haar 52e, tijdens de wederopbouwperiode, is ze veertien jaar lang directeur van het Kabinet van de Koningin, eerst onder Wilhelmina en later onder Juliana. In die betrekking fungeert ze als intermediair tussen het hof en de Ministers. De jaren na de oorlog staat ze naast Wilhelmina. Ze heeft hecht contact met vele politici en maakt met Juliana de onafhankelijkheid van Indonesië mee. Ze is nauw betrokken bij de Greet Hofmans affaire, waarin ze de kant van prins Bernhard en zijn moeder prinses Armgard kiest, maar ook koningin Juliana onvoorwaardelijk steunt. Zelf zegt ze vlak voor haar overlijden: ‘Streven naar evenwicht, dat is in mijn leven altijd mijn leidraad geweest. Alles op zijn waarde schatten en steeds het juiste evenwicht zien te benaderen’. Haar motto is: ‘Niet nu, niet dan, maar te zijner tijd’.
Geworteld in bestuur en in vrouwenrechten
Weenink schreef eerder een biografie over Jan Willem Beyen, Minister van Buitenlandse Zaken in de jaren vijftig van de twintigste eeuw. Zo maakt hij kennis met Tellegen. De titel van de biografie, Vrouw achter de troon, maakt duidelijk dat voor Weenink de jaren die Marie Anne Tellegen tussen 1945 en 1959 aan het hof verkeerde, de reden vormden om dit boek te schrijven. Hij benadert zijn onderwerp vooral bestuurlijk. Zijn biografie begint met een van de voorvaderen van Marie Anne, een beroepsmilitair die diende onder stadhouder Willem V, de Bataafse Republiek, onder Napoleon en onder koning Willem I. Ook aan de vader van Marie Anne Tellegen, die burgemeester was in Amsterdam, besteedt hij aandacht. Haar grootvader, professor in Groningen en schrijver van een brochure waarin hij pleit voor de rechten van ongehuwde en gehuwde vrouwen, wordt door Weenink – terecht – in verband gebracht met Tellegens strijd voor vrouwenrechten. Zij besluit de brochure van haar grootvader jaren later opnieuw uit te brengen. Over haar jeugd verneemt de lezer nauwelijks iets, behalve dat ze soms logeert op kasteel Zuylen. Over Belle van Zuylen zal ze na haar pensionering publiceren. Ook haar moeder, zus en beide broers blijven grotendeels ongenoemd.
Rebels en vrijgevochten
In Vrouw achter de troon is het grootste deel van het leven van Tellegen nauwgezet weergegeven. Het is een grote verdienste van Weenink dat hij zo’n brede tijdsspanne in korte paragrafen zo precies in kaart heeft gebracht. Toch haakt er iets en wat dat is wordt vooral tussen de pagina’s 20 en 50 duidelijk. Tellegen heeft zich namelijk niet alleen in bestuurlijke en in hofkringen bewogen, maar zij maakt in de jaren tien en twintig van de twintigste eeuw ook deel uit van de literaire kring rond de naturalistische schrijver en intellectueel Frans Coenen. Weenink beschrijft hoe Tellegen vlak na haar middelbare schooltijd intens bevriend raakt met de dertien jaar oudere Carry van Bruggen die haar brieven aan Marie Anne ondertekent met ‘the Black Boy’ of ‘The Bad Black Boy’. Weenink kenmerkt Van Bruggen als rebels en de kring rondom haar, waartoe ook Frans Coenen behoort, als vrijgevochten. Op drieëntwintigjarige leeftijd krijgt Tellegen een relatie met de dan 51-jarige Coenen, die dertien jaar zal duren. Hun relatie biedt, zoals Weenink beschrijft, Marie Anne sterke geborgenheid, maar hij besteedt ook aandacht aan de sadomasochistische trekken ervan. In 1931 beëindigt Coenen hun latrelatie avant le lettre, om verder te gaan met een vriendin van Marie Anne. Dat raakt haar sterk en alleen met veel wilskracht lukt het haar verder te gaan. Carry van Bruggen overlijdt in 1932 en in 1936 Frans Coenen. We zijn dan op pagina 43 van de 360 pagina’s tellende biografie. Waarom is de informatiedichtheid hier zo groot? Het is de lezer onmiddellijk duidelijk dat juist deze periode van groot belang moet zijn geweest voor het verdere leven van Marie Anne. Weenink merkt op dat deze jaren het rebelse karakter van Tellegen hebben gevormd en er toe hebben geleid dat ze besloot haar eigen plan te trekken. De zoon van een garagehouder die haar aan het eind van haar leven dikwijls rondrijdt valt het op ‘dat deze rijzige statige dame zich nergens iets van aantrekt. Hij rijdt op haar gezag wegen in, onder andere bij Soestdijk, waar dat niet mag. ‘Ze maakt alles ondergeschikt aan haar,’ zegt hij later nog bewonderend.
Fascinatie
Het boek van Weenink stelt ons in staat het werkzame leven van Tellegen uitstekend te leren kennen. We zien de grote waardering die voor haar bestaat, maar ook hoe ze wordt vergeleken met Anna Pauker die achter de schermen de Roemeense communistische partij aanvoert, hoe ze ‘een zeer heerszuchtige, bekwame, niet helemaal normale vrouw’ wordt genoemd of ‘een wandelende encyclopedie. Een interessante vrouw, maar lesbisch of zo’. Zelf is ze overigens ook niet afkerig van rake typeringen. Het huwelijk van Margriet en Pieter van Vollenhoven noemt ze oninteressant en over Pieter zegt ze: ‘die jongen is geen vlerk, hij is ‘’niemand’’’.
Doordat de titel en de omslag van de biografie bepaalde verwachtingen scheppen, zijn de passages over de tijd tussen Tellegens negentiende en zesendertigste jaar voor de lezer volledig onverwacht. Deze levensfase lijkt los te staan van de overige pagina’s van de biografie. Tegelijk leiden juist deze bladzijden bij de lezer tot een grote fascinatie voor een bijzondere, integere en intelligente vrouw en tot vele vragen over haar vriendschappen, haar liefdes en dat wat haar ten diepste heeft bewogen. In een brief aan vriendin An Maas eind jaren veertig, begin jaren vijftig, schrijft Marie Anne over Carry van Bruggen en Frans Coenen: ‘Bijna elke dag opnieuw realiseer ik me hoe oneindig veel ik aan hen te danken heb, als ik probeer onbevangen en crities de gebeurtenissen om ons heen te ontleden en te begrijpen’. In het begin van zijn gedegen boek zet Weenink een vrouw neer naar wie de lezer in het vervolg van de biografie blijft zoeken en die onvindbaar lijkt. Dat zou jammer kunnen zijn, maar het biedt de lezer ook ruimte. Marie Anne Tellegen, veel meer dan vrouw achter de troon, laat zich niet zonder meer kennen.
Marie Anne Tellegen 1893-1976 – Vrouw achter de troon
W.H. Weenink
Uitgeverij Boom
ISBN 9789089533616
Verschenen in november 2014
Bestelinformatie
Bestel hier als paperback bij bol.com (€ 24,90)
Bestel hier als ebook bij bol.com (€ 13,54)