Johannes Wardenier en de droom van een brandstofloze motor

Op 1 november 1934 werd in Wolvega in Friesland een persconferentie gehouden waar Johannes Wardenier, een volksjongen die geen ingenieur was, zijn ontwerp voor een ‘brandstofloze motor’ presenteerde. Dat was toen al een droom vanwege de hoge olieprijs. Het werd wereldnieuws, de pers zat er bovenop, van Amerika tot Australië en Zuid-Afrika.

Uiteindelijk zou Wardenier voor sommigen de geschiedenis ingaan als een onverbeterlijke fantast, maar anderen bleven twijfelen. Waarom werd hij later afgevoerd naar een psychiatrische inrichting? Waarom repatrieerde Philips, dat in die jaren miljoenen investeerde in ontwikkeling van zuiniger motoren, hem tijdens de Tweede Wereldoorlog uit een Duitse gevangenis? Waar is het prototype van zijn motor en waar zijn de tekeningen ervan gebleven? Hoe kon deze werkloze later op een dure motor of chique gekleed in een auto rondrijden, als hij geen geld van geheime investeerders kreeg of niet was omgekocht door de Koninklijke Shell? Waarom was zijn graf onvindbaar? Dit soort vragen werd nooit evidence-based beantwoord in Wardeniers tijd, maar antwoorden werden wel gesuggereerd door autoriteiten als de linkse anarchist Anton Constandse.

Als recensent mag ik dit keer heel weinig verklappen over het leven van de biografeling. Biograaf Paul Schilperoord geeft gaandeweg briljant gedoseerd antwoord op al deze vragen. Zijn relaas, gebaseerd op een zeer breed archiefonderzoek, blinkt sowieso uit in goed getimede citaten van alle betrokkenen, een kunst die je normaal alleen van thrillerschrijvers verwacht: inwoners, bestuurders en politieagenten van Wolvega, medewerkers van octrooibureaus, gezaghebbende ingenieurs en natuurkundigen, NSB’ers en nazi’s, psychiaters, familieleden, ambtenaren in Den Haag – en sceptische, sensatiebeluste en professionele factcheckende binnen- en buitenlandse journalisten die het ‘mysterie’ Johannes Wardenier tot voor kort in de herinnering levend hielden.

Die dosering is belangrijk om de aandacht voor Wardenier vast te houden want waarom zou je als lezer blijven meeleven met een mogelijke fantast, iemand die wellicht lijdt aan pseudologia fantastica, een pathologische leugenaar, een charlatan, iemand die zich telkens weer zelf in de nesten lijkt te werken door tegenstrijdige verklaringen? Wel, ik leefde als lezer toch mee omdat, bijvoorbeeld, het grote kind Wardenier uiteindelijk in de hel van een Duitse gevangenis in Siegburg belandde, door een te groot vertrouwen in zijn vermogen Duitse ID’s te vervalsen, door heel vaak ergens mee weg te komen dankzij een valse naam en door zijn permanent geworden behoefte aan een ruim inkomen. In die gevangenis zou de uitvinder, met wat minder geluk, normaal gesproken het leven hebben gelaten als gevolg van dwangarbeid, tuberculose, honger of gebrek aan technische kwalificaties die de nazi’s vaak wisten te waarderen (zoals bij joodse diamantbewerkers).

Ondanks het feit dat ik al meer over de Tweede Wereldoorlog heb gelezen dan goed was voor een wat optimistische visie op het leven, leerde ik in deze biografie toch hoopgevende nieuwe dingen. Hoe het bijvoorbeeld mogelijk was voor bedrijven als Philips om zieke Nederlanders uit Duitse gevangenissen te repatriëren, iets wat me vóór lezing van deze biografie als een illusie van wanhopigen zou zijn voorgekomen. Ik kan het toevoegen aan mijn lijst van onwaarschijnlijke acties van individuen en groepen onder het nationaal-socialistische schrikbewind, zoals die homoseksuele joodse eigenaar van een wijnhandel in München die jaren succesvol tegen zijn vernietiging procedeerde, en de Duitse rooms-katholieke politici die ervoor zorgden dat nazi’s tot in 1945 (!) geen toegang tot hun gemeenteraden kregen. We hebben we nu wachtlijsten in de GGZ maar er was in toen veel armer Nederland onmiddellijk plaats voor een suïcidale Wardenier in een psychiatrische instelling die geloofde in rust voor overbelaste hersenen en een beetje werken als afleiding in plaats van pijnlijke behandelingen.

Paul Schilperoord verzorgt al jaren een rubriek Eureka voor het vakblad De Ingenieur, zo leesbaar voor niet-ingenieurs, over ‘productontwerpen voor morgen’. Dus met zijn kennis van natuurkunde en werktuigbouwkunde zal het wel goed zitten. Voor het schrijven van Wardeniers Werdegang moet je vooral iets weten van motoren, brandstoffen en perpetuum mobiles – en hungeschiedenis wereldwijd, want Wardenier is slechts één stukje in dat verhaal. Toen hij zijn persconferentie in Wolvega hield, had de Amerikaan Roy Meyers al een auto gedemonstreerd die op gecomprimeerde lucht liep. Een Italiaan had al 2880 km afgelegd met een omgebouwde Fiat die reed op houtskoolgas. De benodigde tweeduizend kilo houtskool kostte minder dan vijf procent van wat de benzine gekost zou hebben.

Zelf heb ik als niet-bèta een tijd dikke rapporten van de technologie-attachés bij Nederlandse ambassades zoals in Japan bewerkt tot artikelen voor dit vakblad. Ik kon ze nooit betrappen op onrealistische inschattingen van nieuwe vindingen, maar ik vraag me nu wel af waar soortgelijke civil servants wereldwijd zijn wanneer het erom gaat onmiddellijk fantasten en oplichters aan de kaak te stellen. Denk aan die Amerikaanse jonge vrouw, de inmiddels veroordeelde Elizabeth Holmes, die beweerde uit één druppel bloed met haar machine vérgaande medische conclusies te kunnen trekken. Wie hielp het gezond verstand van de investeerders? Zij is maar één van het tiental startup-darlings dat recentelijk in de VS wegens bedrog voor de rechter is gedaagd. Hoeveel fantasten hebben Nobelprijswinnaars in hun jonge jaren moeten leren negeren? Misschien toch eens vaker naar vragen als biograaf.

Wardenier werd ook serieus genomen omdat hij Wolvega perspectief bood op een veel betere toekomst (hoewel de verhouding in het dorp tussen believers en nonbelievers ongeveer één op één schijnt te zijn geweest). Duizenden Friese werklozen zouden werk vinden in zijn motorenfabriek, Wolvega zou in de vaart der kapitalistische volkeren worden opgenomen. Het is leerzaam te lezen hoe snel er al werd nagedacht over de gevolgen: eigenaren van grond in de buurt die geschikt was voor de fabriek, beloofden die voor een vaste prijs aan de gemeente te verkopen om speculatie te voorkomen. Wardenier liet een architect tekeningen maken van zijn fabriek. Hij stelde eisen voor de infrastructuur die de gemeente zou moeten bekostigen. Hij zou de octrooien regelen.

Als de 20e eeuw ergens door gekarakteriseerd werd, lijkt mij, is het wel geloof in een open toekomst, nadat de christelijke toekomst van hemel of hel voor vele mensen na de Verlichting was afgeschaft, en het paradijs toch echt door de mensen zelf op aarde gerealiseerd moest worden. Elke vooruitsnellende fantasie werd mogelijk en liegen was geen doodzonde meer.

Opeens voelde ik tijdens het lezen van de biografie 2023 heel erg dichtbij. Trefwoord: stikstofloos.

De koning van zeven dagen – de opkomst en ondergang van Johannes Wardenier met zijn brandstofloze motor
Paul Schilperoord
Uitgeverij Van Praag
ISBN 978049026219
Verschenen in oktober 2022

Bestelinformatie

Bestel als paperback bij bol.com (€ 24,50)

Anneke van Ammelrooy
Anneke van Ammelrooy
Anneke van Ammelrooy (1955) is journalist en vertaalster. Ze schreef onder andere Alles is er niet, een persoonlijk verslag van haar eerste jaar in Irak. Ze was hoofdredactrice van het Leids universiteitsweekblad Mare, Publiek Domein, Keesings Historisch Archief en OR-informatie. Voor de Volkskrant schreef ze over cultuur en politiek. Bij het ANP was ze redacteur Arabische landen. Ze werkt aan een boek over de toekomst van politieke partijen (2003-2010).

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

1 REACTIE

  1. Dit boekwerk is duidelijk een aanval op de mens Wardenier. Geen van zijn directe familieleden heeft de schrijver gecontacteerd, zo ook niet de website houder van Wardenier.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in