Als Peter Altena iets duidelijk maakt in zijn onderhoudende biografie van Jacob Campo Weyerman is het wel dat de achttiende eeuw ā behalve die van de Verlichting – ook de eeuw was van de schelmen, de charlatans en de branieschoppers.
Jacob Campo Weyerman vervulde al die rollen in verschillende gradaties. Bovendien was hij een afperser, een gigolo en een libertijn. Hij werd op 9 augustus 1677 geboren in Charleroi. Als zoon van een militair kreeg hij een zwervende inborst met de paplepel ingegoten. Het was vooral zijn moeder ā de Schotse Elisabeth Sommeruell – van wie hij zijn spitsvondigheid had geĆ«rfd. Sommeruell trok als markenster met het leger van haar man mee. Ze was bepaald niet op haar mondje gevallen. āIck ben een vrou vande dragonders, staende onder de militie, ende onder niemant anders.ā
Karaktermoord
Toen zijn vader in 1695 stierf, kon Weyerman zich door de erfenis aan de studie wijden. Hij bekwaamde zich in eerste instantie tot ākonstschilderā van bloemstukken, maar na het lezen van de Amsterdamsche Argus in een koffiehuis maakte hij rond 1719 de overstap naar de Republiek der Letteren. Hij vond het niveau van het blaadje beneden alle peil, zijn Rotterdamsche Hermes zou laten zien hoe het wel moest. Een proeve van stedelijke naijver?
In ieder geval werd karaktermoord zijn specialiteit. Weyerman haalde de reputaties van dominees, vooraanstaande regenten en collega-schrijvers met satanisch genoegen door het slijk. Soms deed hij dat in opdracht, zoals in het geval van Anna Bruynsteen, die door de Utrechtse regent Diederik Richard Blotenburg ervan werd verdacht rijk te zijn geworden met het omleggen van haar lieftallige echtgenoten.
Er was een uitweg om aan de giftige pen van de āvrolyke tuchtheerā, āontleeder der gebrekenā of ālaplandschen tovertrommelā (enkele titels van zijn weekblaadjes) te ontkomen. Het beoogde slachtoffer kon plaatsing van het artikel afkopen. Zo schonk Bruynsteen twee zilveren kandelaars voor Weyermans ridderlijke geste de schandaalkroniek over haar meervoudige weduwschap niet te publiceren.
Deze chantagepraktijk kostte Weyerman uiteindelijk de kop. In 1739 belandde hij in de Voorpoort in Den Haag, waar hij de rest van zijn leven werd opgesloten. Vooral āEnthusiasmusā, zijn cynische ālofzangā op de VOC, werd hem niet in dank afgenomen. Weyermans verweer dat hij met zijn geschriften aansloot op een eeuwenoude literaire traditie van schimp- en hekelpoĆ«zie was bij de heren magistraten aan dovemansoren gericht.
Tijdgeest
Altena weet in zijn biografie heel duidelijk te maken dat Weyerman zo rond 1730 het momentum verloor. De staatsgezinde machthebbers in de Republiek vreesden met de aankomende volwassenwording van Willem Carel Hendrik Friso de terugkeer van een Oranje op het pluche. Weyerman was om verschillende reden Orangist. Als zoon van een legerofficier was hij het militarisme van de Oranjes toegedaan. Daarbij voeren de kunsten wel onder het mecenaat van een stadhouder.
Ook de tijdgeest veranderde. Het venijn en de bloemrijke taal van Weyerman moest het veld ruimen voor de bedachtzame en moralistische toon van Justus van Effen en zijn Hollandsche Spectator. De brave Van Effen ried zijn lezers aan om bij een echtverbintenis het verstand te gebruiken in plaats van de onderbuik. Nee, dan Weyerman. Die adviseerde zijn lezers pas de trouwen als ze een dienstmeid nodig hadden. De nieuwe toonzetting in de spectatoriale tijdschriften vond plaats toen de angst voor sodomie de vorm aannam van een heuse massapsychose. Het algehele zedenbederf had de Republiek aan de rand van de afgrond gebracht. En Weyerman werd zoān beetje de verpersoonlijking van die verfoeilijke losse moraal. āHet zedelijk verval had een naam: Weyerman,ā aldus Altena.
Met Nieuwsgier heeft Jacob Campo Weyerman eindelijk de biografie gekregen die hij verdient. Er verscheen er al ƩƩn in 1756, maar daarin liet Franciscus Lievens Kersteman zijn fantasie nogal de vrije loop. Altena weet feit en fictie wƩl te scheiden, zoals het een deugdelijk biograaf betaamt. Bovenal is zijn boek een buitengewoon vermakelijke lofzang op de frivoliteit van de achttiende eeuw, waarin een sympathieke deugniet als Jacob Campo Weyerman goed kon gedijen. Met zichtbaar plezier neemt Altena de lezer bij de hand en leidt hem langs de koffiehuizen van Rotterdam, Amsterdam en Leiden (om slechts enkele standsplaatsen van de broodschrijver te noemen) en boevenkolonies als Vianen, een vrijhaven voor schuldenaars als Jacob Campo Weyerman. De biografie maakt ook nieuwsgierig naar diens werk. Altena enthousiasmeert om kennis te nemen van de achttiende-eeuwse letterkunde. Kortom, met Nieuwsgier heeft Peter Altena een kroon gezet op zijn langdurige onderzoek naar leven en werk van Jacob Campo Weyerman. Doe u zelf een plezier, en lees dit boek.
Nieuwsgier. Jacob Campo Weyerman 1677-1747
Peter Altena
Boom
ISBN hardcover 9789024464135
Verschenen in april 2024
Bestelinformatie
Bestel als hardcover bij bol.com (ā¬ 34,90)