De vervlogen wereld van Marie, gravin van Bylandt van Alies Pegtel is prachtig uitgegeven. Alleen de foto op de voorkant van het gebonden boek intrigeert al. De gravin heeft een open blik en – een beetje slordig – opgestoken haar; ze draagt een mantelkostuum met vest en das. Ze ziet er intelligent en benaderbaar uit. In werkelijkheid was ze dat laatste overigens niet.
Het boek waarin haar leven is beschreven, is gemaakt ter gelegenheid van haar 150ste geboortedag en de 60ste geboortedag van de M.A.O.C. Gravin van Bylandt Stichting die ze oprichtte. In de statuten lezen we: ‘De stichting heeft tot doel steun te verlenen aan kerkelijke, levensbeschouwelijke, charitatieve, culturele, wetenschappelijke of algemeen nuttige instellingen voor mens en dier binnen Nederland. Daarnaast biedt de stichting hulp aan natuurlijke personen in Nederland die in nood verkeren.’ Achterin het boek zijn foto’s afgedrukt van het eerste en laatste college van regenten en directeuren van de stichting met de namen van alle bestuurders.
Een oud geslacht
Waarschijnlijk zou dit boek niet zijn verschenen als de stichting niet was opgericht. Dat was jammer geweest en niet alleen vanwege het portret op de kaft van het boek en de vele prachtig afgedrukte foto’s op de pagina’s, die uitnodigen om te bladeren en te kijken.
Marie wordt geboren in de adellijke familie Van Bylandt, een oud geslacht dat steeds in de nabijheid van de Oranjes heeft verkeerd en ook actief was in politieke kringen. Haar moeder is barones Sophie Alexandrine van der Staal van Piershil. Het gezin heeft twee meisjes van wie het jongste als kleuter overlijdt. Als tieners komen haar nicht en neef Louise en Jules bij het gezin wonen omdat hun ouders jong zijn overleden. De Van Bylandts zorgen ervoor dat verweesde kinderen binnen de familie blijven. Marie beschouwt ze als haar zus en broer. De adel in die tijd leefde een sterk internationaal leven. Marie moet haar ouders vaak missen; ze wordt opgevoed door gouvernantes. Er zijn aandoenlijke briefjes bewaard gebleven waarin ze haar moeder vraagt om snel terug te komen omdat ze haar zo mist. De familie bezit een huis in den Haag en verschillende buitenplaatsen bij die stad, waaronder Oostduin.
Een jubileumboek
Er bestaan veel van dit soort jubileumboeken. Wat maakt dit boek het lezen waard als je niet direct verbonden bent met de familie of met de stichting? De levensbeschrijving van Marie biedt een bijzonder inkijkje in het leven van de adel in de tweede helft van de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw, een tijd waarin veel veranderde. Omdat Marie zich sinds het overlijden van haar vader onttrekt aan sociale verplichtingen, is haar kring beperkt. Ze heeft veel personeelsleden, maar een klein aantal van hen bevindt zich in haar directe nabijheid. Verder onderhoudt ze zich met wat – eveneens adellijke – vriendinnen. Mensen van buiten haar directe kring zien haar alleen van een afstand.
Het boek laat bovendien zien hoe de dood in de negentiende eeuw verweven is met het leven. Een griep kan je zomaar fataal worden. Na haar zusje Charlotte overlijdt Maries moeder op haar 42e als Marie zeventien is en haar vader op zijn 62e als ze achtentwintig is. Ook haar stiefbroer en zus worden niet oud. In eerdere generaties is de dood ook steeds aanwezig. Haar moeders ouders overlijden een dag na elkaar als zij zes jaar oud is. Leven met zoveel verlies is draaglijk omdat de families elkaar ondersteunen en een hechte band onderhouden met gouvernantes en gezelschapsdames.
Het is bijzonder dat Marie, ondanks haar afkomst, een geëmancipeerd leven leidt. Ze trouwt niet. Nergens in het boek blijkt dat ze dat zou willen. Het is ook niet nodig, de familie heeft een groot vermogen en nadat haar ouders zijn overleden, is Marie de enige erfgename. Ze bestuurt in haar eentje haar landgoederen en beheert haar aanzienlijke vermogen. Als de stad Den Haag rond haar landgoed oprukt, onderhandelt ze over de verkoop van stukken van haar grond. In de Tweede Wereldoorlog, als ze tegen de zeventig is, moet ze het landgoed verlaten. Tot haar verrassing begint daarmee een nieuw deel van haar leven. ‘Het is alles even wonderlijk en wonderbaar.’ Ze woont eerst in Diepenheim op kasteel Warmelo en later in Laren. Ze komt pas weer terug op Oostduin om er haar laatste maanden in een verzorgingstehuis te verblijven dat in het kader van de stadsuitbreiding op haar terrein gebouwd is.
Dierenliefde
Adellijke families hechten sterk aan hun dieren. Marie heeft honden en konijnen waarvoor ze een speciale villa laat bouwen.
‘Het is daarom niet zo verwonderlijk dat voor het uitbreken van de Eerst Wereldoorlog in verlichte aristocratisch kringen de opvatting postvatte dat de beschaving van een volk is af te lezen aan de manier waarop het met dieren omgaat.’
Het is door een overlijden dat ze in contact komt met een ver familielid, Elisabeth des Tombe, secretaresse van de Vereeniging tot Bescherming van Dieren van de afdeling Zeeland. ‘Zowel Marie als Elisabeth leefden in een hecht familieverband, maar zij waren eenlingen. Hun vergelijkbare posities en gedeelde interesses brachten hen nader tot elkaar’. Elisabeth komt in 1918 naar Den Haag en vanaf dat moment wonen beide vrouwen samen op Oostduin. Na haar verhuizing naar Den Haag zet Elisabeth haar werk voor de dierenbescherming voort. Ze is in 1926 betrokken bij de oprichting van de vereniging voor Nationale Dierenzorg. Marie wordt erelid. In 1936 overlijdt Elisabeth, maar Marie blijft haar leven lang betrokken bij de Dierenbescherming. Dat hulp aan dieren in haar stichting nadrukkelijk wordt genoemd, zal geen toeval zijn.
Opmerkelijk
Pegtel schrijft: ‘Het lijdt geen twijfel of Marie was over het algemeen gelukkig. Zij vermaakte zich uitstekend met haar culturele en artistieke bezigheden. Uit de oefeningen die ze dagelijks deed en de lessen die ze nam, spreekt dat ze leergierig was en gedisciplineerd. Verveling was een veelgehoorde klacht onder dames van haar stand, maar zij wekt de indruk dat ze altijd tijd tekort kwam.’ Of: ‘Drang om buiten het kleine kringetje toegewijde familieleden en vrienden te treden had zij niet. Evenmin tobde ze met grote onvervulde verlangens of onopgeloste levensvragen.’
Toch zijn sommige van haar beslissingen op z’n minst opmerkelijk. Pegtel wijst erop dat Marie zich eigenzinnig kleedt in een ‘onconventionele mannelijke kledingstijl’. Ondanks dat ze alleen woont en later met Elisabeth, breidt ze Oostduin bovendien enorm uit. Ze laat er steeds weer gedeeltes aanbouwen, die niet eens allemaal afgebouwd worden of in gebruik genomen. In 1946 laat ze het hele landgoed afbreken. Ze woont achttien jaar samen met haar vriendin die ze laat begraven in het familiegraf. Tijdens haar eigen bijzetting laat ze de stoffelijke resten van Elisabeth herbegraven op een andere plek op de begraafplaats. Waarom ze die besluiten heeft genomen, we weten het niet. Hoe ze zich erbij voelde, is ook niet duidelijk. Over de jaren rond haar veertigste zegt Pegtel: ‘Zij noteerde soms dat ze een ‘very sad feeling’ had, of dat ze zich ‘raar’ voelde, maar daar weidde ze niet over uit.’
Een fijn boek
In haar ‘Verantwoording en woord van dank’ vertelt Pegtel dat hoogleraar vrouwengeschiedenis Elisabeth Leijnse haar ervoor heeft behoed niet te speculeren over Maries leven na de Tweede Wereldoorlog. ‘Want hoe ik ook speurde, Maries laatste twintig jaar bleven grotendeels in nevelen gehuld.’ Eigenlijk geldt dat ook voor de eerste decennia. Na het lezen van het boek weten we iets van Maries leven, maar veel van haar beweegredenen kennen we niet. Dat is geen bezwaar. De vervlogen wereld van Marie, gravin van Bylandt is een fijn boek dat veel te denken geeft over een wereld die voorbij is en over de vraag wie Marie, met haar vele capaciteiten en haar bijzondere, optimistische karakter, geweest zou zijn in onze tijd.
De vervlogen wereld van Marie, gravin van Bylandt (1874-1968)
Alies Pegtel
Waanders Uitgevers
ISBN hardcover 9789462626225
Verschenen in oktober 2025
Bestelinformatie
Bestel als hardcover bij bol.com (€ 27,50)