“Ik kan toch onmogelijk werk als typiste aannemen, net zo min als je Einstein rekenles kan laten geven op de lagere school?”
Ze was dus een trotse vrouw met een wat megalomane voorstelling van haar intellectuele vermogens. Er kwamen duizenden Joodse vrouwen in dezelfde periode, juni 1940, in Engeland aan om aan Hitlers laarzen te ontsnappen. De meesten moesten aan het werk als huishoudster om zich het vege lijf te redden.
Zo niet Henriette Boas- kleindochter van diamantslijper Samuel Boas, dochter van Marcus, bekend leraar in de klassieke talen en een vooraanstaande figuur in het genootschap Amstelodamum. Haar onverzettelijke houding bezorgde haar een baan bij de Nederlandse rechtbank in Londen.
In 1942 gaat ze op bezoek bij koningin Wilhelmina in Maidenhead. Ze is uitgenodigd omdat ze Wilhelmina eerder een briefje schrijft met de mededeling dat Lily Quarles van Ufford, een vriendin van Juliana, veilig is. Boas wil niet gaan. Ze heeft niks aan het briefje toe te voegen. François van’ t Sant, de particulier secretaris van Wilhelmina, laat haar weten dat je een uitnodiging van de koningin niet afslaat.
Het zal niet de laatste keer zijn dat Boas zich in ‘hoog gezelschap’ begeeft. Na de bevrijding wordt ze lerares Engels bij een Nederlandse diplomaat en schrijft ze voor de BBC politieke commentaren. Die overigens door een man worden voorgelezen ‘omdat dat beter staat voor zo’n ernstig onderwerp’. Voor de BBC is ze ook aanwezig bij de allereerste vergadering van de Verenigde Naties.
Tijdens een ontmoeting met David Ben Gurion, de eerste premier van Israël, schijnt diens vrouw Paula tegen de excentrieke Boas te hebben gezegd: ”Jij moet eens naar de kapper.” Want onaangepast was Jetty. Ze leefde op koffie, chocola en sinaasappels. Haar huis was een grote boekenkast maar vooral een enorme krantenbak.
“Ze gedraagt zich storend in de studiezaal, loopt erbij als een landloper en brengt geleende boeken niet terug!”
Henriette Boas was niet bang om duidelijk te verwoorden wat ze dacht.
Een voorbeeld:
“Ik heb die Anne Frank cultus altijd iets walgelijks gevonden. Anne Frank was een meisje als duizenden anderen. En die duizenden anderen zijn vergeten omdat ze geen vader hadden die er publiciteit uit wilde slaan. “
Nel Boer-Den Hoed, hoogleraar Scandinavistiek en Oud-IJslands, vermoedt dat Jetty erfelijk is belast. Zij kende Jetty’s vader Marcus Boas als leraar en schrijft haar: “Maar als mens leek hij mij nooit de wijsheid te hebben die adequaat zou zijn geweest aan zijn weten. Hij liep om zo te zeggen altijd met alle stekels uit en dat maakt noch jezelf, noch je omgeving gelukkig.” Marcus was het grote voorbeeld van Jetty. Hij overleed op 4 mei 1941 in Amsterdam.
13 april 1947 komen ze aan in Haifa, Jetty en haar moeder. Als ze in dat eerste halfjaar in Palestina in De Joodse Wachter schrijft: “Dat het hier ten slotte niet helemaal het land is dat ik op propagandafilms heb gezien”, wordt dat haar enorm kwalijk genomen.
Jetty Boas is ook aanwezig bij de proclamatie van de staat Israël door David Ben Gurion in het Tel Aviv Museum. Er werd weinig ruchtbaarheid gegeven aan de ceremonie, uit angst voor de Britse autoriteiten of een vervroegde inval van de Arabische legers. De genodigden zongen spontaan Hatikwa, het nationale volkslied van Israël. Rabbi Fischman zegende de rol nadat Ben-Gurion zijn openingsrede had uitgesproken.
Boas is assistente bij persbureau United Press en ook daar raakt ze altijd in conflict met de ‘autoriteit’. Vriendin Clara Blum adviseert haar naar een psychiater te gaan, maar dat weigert ze. Liever werkloos en dwalend dan geld aan een ‘shrink’ uitgeven.
In diezelfde tijd bezoekt Abel Herzberg, voor de oorlog voorzitter van de Nederlandse Zionistenbond, de nieuwe staat Israël. Hij schrijft: ”Het is hier stijlloos, bekrompen, klein, kleingeestig, lelijk, lelijk,lelijk. Een paar zakken Joden die men op een hoop heeft gegooid die nu op en over elkaar kriebelen en dat prachtig vinden.“ Hij zal niet in Israël gaan wonen.
Jetty ook niet, maar bij haar is het geen vrije keuze. Ze maakt ruzie met haar huisbazen, een Duits echtpaar, tot vechtpartijen aan toe. Het wordt zo erg dat er een rechtszaak komt. Die verliest ze en gedesillusioneerd keert ze terug naar Amsterdam. Ze vindt de nieuwsgaring in Nederland over Israël beneden peil en solliciteert. Als niemand haar wil aannemen, doet ze het zelf wel. Ze schrijft ingezonden brieven.
De Hollandse Schouwburg, de plek van waaruit de meeste Joden naar Westerbork zijn gevoerd, moet een nieuwe bestemming krijgen. Dat leidt tot heftige ruzies tussen Israëli’s en de Amsterdamse Joden. Henriëtte Boas zal altijd trots zijn dat haar bemoeienis voorkomt dat de gemeente Amsterdam de Schouwburg als pijnlijke schandvlek aan Israël verkoopt om er een museum voor Israël van te maken.
Ze begint ook met het schrijven van brieven aan de Israëlische vertegenwoordigers in Nederland. Die laten haar weten dat niet op prijs te stellen. Ze krijgt een brief van de gezant. Hij wil geen brieven meer van haar ontvangen en laat haar als goede vriend weten dat ze ‘zielsziek’ is, wat de rechtbank in Israël ook vond. “Als u thans geen hulp van een psychiater zoekt, zult u binnen enkele jaren reddeloos verloren zijn.” De raad is aan dovemansoren gericht.
Dan dient zich de volgende crisis aan, de vrijlating van De drie van Breda. Boas schaart zich aan de kant van premier Biesheuvel die zegt dat Nederland zich met die vrijlating van een trauma kan bevrijden. Opmerkelijk voor een Joodse vrouw, maar niemand wil haar horen. Ze heeft zich altijd verzet tegen het slachtofferschap.
Het Weinreb rapport, de vrijlating van Pieter Menten, het onderzoek naar de positie en houding van de Joodsche Raad en haar voorzitters Cohen en Asscher, allemaal affaires binnen maar vooral ook buiten de Joodse gemeenschap waarover Boas zich uitspreekt. Ze weigert zich de mond te laten snoeren. Wanneer zij in de openbaarheid brengt dat de oudste dochter van David Cohen door het RIOD (tegenwoordig Niod) onder druk werd gezet, om niet te zeggen gechanteerd, om akkoord te gaan met publicatie van de memoires van haar vader, is de boot weer eens aan. En dan worden haar ingezonden brieven ineens wel gepubliceerd. De details die Jetty prijsgeeft dwingen haar collega-journalisten en -researchers tot openheid over hun handelen, over de betrouwbaarheid van hun bronnen. Daarom reageren ze zo fel.
“Zelden vertelt Weinreb dezelfde leugen tweemaal en de waarheid vertelt hij nooit,” schrijft ze. Uiteindelijk krijgt ze helemaal gelijk. We zijn dan alleen wel heel wat ruzies, bekvechten en politiek gekrakeel verder.
Het ontslag van Willem Aantjes stemt haar droevig omdat hij een grote vriend van Israël is. De manier waarop Loe de Jong in een radio-en tv optreden de politicus van ARP-huize affakkelt doet Jetty onmiddellijk in de pen klimmen. Als de hoofdredacteur van het Nieuw Israëlietisch Weekblad, Mau Kopuit, zich aan de zijde van De Jong schaart, houdt ze zich niet meer in. Van alle opvattingen die hij de afgelopen jaren in de openbaarheid bracht, vindt ze deze wel de ergste, laat ze hem per brief weten. Kopuit lacht haar uit en zegt dat hij altijd geamuseerd is door haar cabaretoptredens. Jetty reageert niet, maar schrijft aan de Israëlische ambassadeur dat Kopuit haar nu eenmaal als een volslagen idioot ziet. “Apparently, nobody ever told him I am not.”
Ze wordt uiteindelijk in 2001 onderaan de trap gevonden, getroffen door een hersenbloeding . Henriette Boas overlijdt twee dagen later.
Biograaf Pauline Micheels heeft Henriette Boas eer aangedaan. Ze heeft zich zoveel mogelijk bij de feiten gehouden en die zonder veel opsmuk in een lezenswaardige volgorde gezet. De verleiding moet groot geweest zijn om op zoek te gaan naar de psychologische verklaring achter het gedrag van deze excentrieke vrouw. Dat zou haar levensverhaal nog smeuïger en voor een groter publiek makkelijker leesbaar hebben gemaakt. Of die feitelijkheid veroorzaakt is doordat de opdrachtgever van de biografie de Henriette Boas Stichting is, weet ik niet. Met mijn hoofd begrijp ik het, maar mijn gevoel zegt dat ik na het lezen van deze biografie nog niet weet hoe Henriette Boas als mens werkelijk was. Op papier een razende, scherp filerende, vaak veel te uitgebreide Richteres, in de dagelijkse omgang een groot raadsel. Boas heeft lesgegeven, Klassieke Talen, maar ik lees weinig verhalen van oud-leerlingen. Ze is altijd alleen gebleven, niet duidelijk wordt of ze ooit een relatie of verhouding heeft gehad. Misschien dat ik voor dat persoonlijke verhaal toch de documentaire Ik lees de krant met een schaar moet bekijken, die David de Jongh over haar maakte .
De onmacht van de rede, dat is wat denk en voel na het lezen van De waarheidszoekster. Henriette Boas, een leven voor de Joodse zaak.
De waarheidszoekster. Henriëtte Boas, een leven voor de Joodse zaak
Pauline Micheels
Uitgeverij Boom
ISBN 9789461056993
Verschenen in mei 2016
Bestelinformatie
Koop bij Athenaeum Boekhandel
Bestel hier als paperback bij Athenaeum Boekhandel (€ 22,50)