Godfried Bomans, humorist uit heimwee

Zoals bij veel generatiegenoten het geval is, begon de liefde voor literatuur bij mij met Kopstukken van Godfried Bomans. Ze kwamen, dacht ik, voor in een Bulkboek met verzamelde ‘kursieven’. Mijn leraar Nederlands bracht ze ter sprake en ik weet nog dat ik er thuis mijn ouders met veel plezier uit voorlas. Toen op school bekend werd dat bij De Slegte een zoveelste druk van Pieter Bas voor één gulden vijfennegentig te koop was, spoedde ik mij meteen naar de stad. ‘Maart 1973’ schreef ik in het exemplaar dat nog altijd bij mij in de kast staat. De schrijver – een BN’er avant la lettre – was ruim een jaar daarvoor overleden, maar iedereen wist wie hij was. Ook ik had in de zomer van 1971 op een transistorradiootje geluisterd naar de dagelijkse verslagen van zijn verblijf op Rottumerplaat. Zijn naam stond nog als een huis, maar of hij nou echt literatuur geschreven had? Bij ons op school werd er niet al te moeilijk over gedaan. Op je boekenlijst mocht je één titel van hem opnemen: Pieter Bas of Erik of het klein insectenboek, het werd nog een lastige keus. Een jaar of vijf later kocht ik De wereld van Godfried Bomans. Een keuze uit zijn beste werk (1977). Daarin openbaarde zich voor mij toch een wat andere schrijver. Het waren lang niet alleen hyperbolen die zijn teksten typeerden. Met de bedachtzame en beschouwende Bomans manifesteerde zich de schrijver van wie ik nauwelijks iets écht te weten kwam. De waarheid was wat hij er zelf van maakte.

Anders zijn

Veel, heel veel van wat we niet wisten, heeft biograaf Gé Vaartjes, die eerder de biografieën schreef van Herman de Man en Top Naeff, in de afgelopen vijfentwintig jaar boven tafel gehaald. En toen leek dat het verhaal redelijk compleet was, dook er nog een reeks brieven op aan een van Bomans’ minnaressen, waardoor hij weer aan het herschrijven kon en de verschijning van de biografie met een half jaar moest worden uitgesteld. Maar nu ligt het werk er dan: Vleugelman, 824 pagina’s dik. De titel is een verwijzing naar Bomans’ wens als kind dat God hem vleugels zou schenken, waarmee hij zich niet alleen door de lucht zou kunnen verplaatsen, maar die hem ook de bijzondere status van een ‘Uitzonderlijke’ konden geven: ‘Oh God, de heerlijkheid: iets anders te zijn dan al de anderen!’ Bomans zou er later nog een sprookje aan wijden, waarin een man vleugels van een dode zwaan gebruikt om te ontsnappen aan de dagelijkse tredmolen.

Dat de jonge, in Den Haag geboren maar in Haarlem opgroeiende, Godfried – ‘Godje’ voor sommigen – zich tot schrijver zou ontwikkelen, was bepaald geen uitgemaakte zaak. Zijn ouders hadden zich beslist een degelijker beroep voorgesteld, en vanzelfsprekend met een bul op zak. Met name vader Bomans, zelf ooit lid van de Tweede Kamer voor de Roomsch-Katholieke Staatspartij, was daar tamelijk uitgesproken over. Godfried was, als oudste zoon in een gezin met drie broertjes en een zus, duidelijk een buitenbeentje, wat tot een verwrongen en moeizame verhouding tussen beiden zou leiden. Ondanks de strenge knoet van de roomse geloofsopvoeding, zou Bomans het heimwee naar het onbevangene van de kindertijd altijd blijven behouden. Het zou later zijn vaste overtuiging zijn dat het verlangen altijd mooier is dan de vervulling daarvan.

Rijzende ster

Op school ontpopte zich de schrijver in hem met een verhaal over een zekere Pieter Bas, dat zou uitgroeien tot het succesvolle boek Memoires of Gedenkschriften van Minister Pieter Bas (1936). Ondertussen zwoegde Bomans door een ‘moeras van vertwijfeling’ over wat hij met zijn leven aan moest. Rechten studeren in Amsterdam of net als zijn broer en zus intreden in een klooster? Vanaf 1939 verbleef hij de nodige jaren in Nijmegen om er psychologie te studeren, maar ook die studie maakte hij niet af. Na de verschijning van Erik (1940) was Bomans een rijzende ster. Direct na de oorlog was met De avonturen van Pa Pinkelman (1946), Sprookjes (1946) en Kopstukken (1947) zijn roem als humorist niet meer te stuiten. Hij zou die status zijn leven lang niet meer kwijtraken. Het lichte genre van auteurs als Bomans, Simon Carmiggelt en Annie M.G. Schmidt deed het heel goed in het naoorlogse Nederland. Waar literatuur met een grote L de sfeer van oorlogsverwerking ademde, lieten de ‘humoristen’ een ‘explosie van lachlust’ horen, met als inspiratiebron het menselijk tekort.

Inmiddels was Bomans columns gaan schrijven in de Volkskrant en werd hij medewerker van Elseviers Weekblad, waarvan de bijdragen later weer gebundeld werden in titels als Buitelingen en Capriolen. Die werkwijze zou uiteindelijk ruim zestig boeken opleveren, maar nooit een literaire prijs. Daarnaast was Bomans een veelgevraagd spreker, met soms op één dag meerdere lezingen en schnabbels op diverse plaatsen in het land. Daarvoor hanteerde de schrijver wel een standaardrepertoire, dat bestond uit een gespeelde aarzeling een aangezette vorm van verstrooidheid – uit zijn aktentas toverde hij, behalve zijn boeken om uit voor te lezen, graag een pyjamabroek – waarmee hij, nog voor hij iets gezegd had, de lachers op zijn hand wist. Tegelijk was hij niet vies van plaagstoten naar degenen die hij duidelijk de baas was. Soms was het zelfs bij het sarren af. Zo bakte hij organisatoren van een lezing graag een poets door een trein eerder te nemen, om vervolgens vanuit de stationsrestauratie toe te kijken hoe het ontvangstcomité in de paniek schoot als ze hem op het afgesproken tijdstip niet zagen uitstappen. Pas als men de wanhoop nabij was, liet hij zich ogenschijnlijk argeloos zien, waarna hem de euforie van de opluchting ten deel viel.

Godfried Bomans en Marlene Dietrich op het Grand Gala du Disque Populair in Kurhaus te Scheveningen © Erich Koch / Anefo (cc0)

Hypocrisie

Een groot deel van Bomans’ levensverhaal wordt ingekleurd door het katholicisme en zijn worsteling daarmee. Hoewel dit beslist niet voor alle lezers van de biografie vertrouwde grond zal zijn, verstaat Vaartjes de kunst om je daar toch geboeid in mee te nemen. Ik kan mij voorstellen dat hij daarbij voordeel heeft gehad van zijn De Man-biografie. Ook die schrijver had grote affiniteit met het rooms-katholicisme, maar zou tegelijk een zoeker blijven. Juist omdat de uitwassen van het RK-geloof hem steeds meer gingen tegenstaan, bleef Bomans er kritisch over schrijven, het was voor hem iets vanzelfsprekends. Vaartjes:

‘Hij raakte daarbij nooit de kern van de christelijke religie, maar altijd de door mensen bedachte uiterlijkheden, franje en hypocrisie.’

Bomans was in zijn columns vaak uitgesproken progressief, toonde zich graag de luis in de pels van behoudende gelovigen, maar sprak tegelijk zijn twijfels uit. Juist in die afweging van verschillende standpunten klonk dan vaak weer een behoudende uitspraak door. Bomans begaf zich graag in genootschappen en andere vriendenkringen zoals de Haarlemse Sociëteit Teisterbant. Het best was hij op zijn plaats geweest in de negentiende eeuw, tussen Van Lennep, Haverschmidt en Charles Dickens met wie hij zich zeer verwant voelde. Wat die laatste betreft had hij heel lang het voornemen een biografie te schrijven, maar het ontbrak hem uiteindelijk aan het benodigde zitvlees en de lange adem. Wel richtte hij de Haarlem Branch van de Dickens Fellowship op.

Minder leuk

Ofschoon Bomans zelf een schrijver van de korte baan bleef, werden zijn columns en artikelen gaandeweg ernstiger van inhoud, zonder overigens de humor te schuwen. ‘Ik zal minder leuk worden,’ vermaande hij zichzelf. Wie in Nederland niet loodzwaar op de dingen inging, zo stelde hij zelf vast, vond men niet ‘deskundig’. Humor behoedde een spreker echter voor ‘het fanatisme van één gedachte, het geeft hem ruimte van visie en het vermogen zich in de andere te verplaatsen’. Een stellingname, overigens, die de huidige politieke omgangsvormen zeker geen kwaad zou doen.

We schrijven echter nog steeds de jaren zestig. Al was hij geen kind meer van zijn tijd, hippies vond Bomans ‘wel leuk’. Volgens Vaartjes zag hij ze als ‘een reactie op een verzadigde maatschappij, waarin veel te veel mensen op een te kleine oppervlakte leefden’. Demonstreren vond hij ‘ware democratie’, tegelijk maakte hij zich zorgen over groeiend fanatisme in een tijd van polarisatie.

Ook waar het de liefde betreft zou Bomans een zoeker blijven. Van zijn huwelijk met Pietsie Verscheure zag hij een dag voor de kerkelijke inzegening af, om het enige tijd later toch weer door te laten gaan. Maar talrijke andere minnaressen zouden hun relatie in de weg blijven zitten. Niet alleen met Maria Gude, schrijfster van die laat ontdekte brievenreeks met wie hij ruim twintig jaar een verhouding had, , maar soms met drie vrouwen tegelijk. Zelden wist men dat van elkaar, en om al die levens gescheiden te houden ging Bomans te werk als een ware koorddanser, met een tjokvolle agenda, reizend van hot naar her en afgewisseld door talloze radio- en televisieoptredens. Toen het gewenste kind uitbleef, werd huisvriend en beeldhouwer Mari Andriessen ingeschakeld om de enige dochter van het echtpaar te verwekken.

Gevleugelde uitspraak

Zo werd hij in de jaren zestig dé schrijver van de televisie, wat onder andere te danken was aan het woordspelprogramma ‘Hou je aan je woord’ en zijn veelvuldige rol als interviewer, met name in de documentaire ‘Bomans in triplo’, waarin hij vraaggesprekken voerde met zijn eigen broer en zus in het klooster. Hilarisch, maar ook pijnlijk was zijn optreden tijdens het Grand Gala du Disque in 1963 waarbij hij na een toespraak aan Marlene Dietrich een Edison uitreikte. ‘Had mijn vrouw maar één zo’n been,’ zou een gevleugelde uitspraak worden. 

Zijn bekendheid was zo groot dat hem gratis diners en overnachtingsplaatsen werden aangeboden. Halverwege de jaren zestig stond Bomans met bijna 2,5 miljoen lezers op de top van de bestsellerlijst. Mulisch, met wie hij lang bevriend was, had dat jaar het nakijken met 448.000 kopers.

Gé Vaartjes laat een bijna oneindige rij gebeurtenissen en anekdotes met naam en dag de revue passeren. En dan is er nog zoveel dat hij ook nog had willen vertellen. In het laatste stadium van het schrijfproces vlogen er nog honderden pagina’s uit, zo bekende hij Wilma de Rek in de Volkskrant. Een anekdotenverzameling mocht het niet worden. En daarom is Vleugelman een zeer lezenswaardig boek geworden, waarmee de biograaf ongetwijfeld bij tijd en wijle heeft geworsteld. Hij spaart zijn held niet, maar legt de tragiek van dit schrijvers- en televisiebestaan pijnlijk bloot.

Rottumerplaat

Het laatste hoofdstuk van Bomans’ leven werd in juli 1971 ingezet met zijn beroemde verblijf – een radio-experiment van de VARA – van een week op Rottumerplaat, als voorganger van Jan Wolkers. Hij was er ‘echt eenzaam’ en angstig. Na een mediarel vreesde hij zelfs voor een aanslag op zijn leven door de Rode Jeugd. Volgens sommigen zou het zijn onverwachte dood hebben bespoedigd. Zelf had hij op het Waddeneiland ervaren ‘hoe mooi het leven is’. De impressie in het dagboek dat er later over verscheen geven er echter blijk van dat Bomans zich op Rottumerplaat ontdeed van mentale en emotionele ballast. ‘Hij noemde zijn vader niet,’ stelt Vaartjes vast, ‘maar ongetwijfeld was deze verbonden met de wrevel, de spijt en de wrok die hij op het eiland van zich afwierp.’ Hij was, achtenvijftig jaar oud, tot zelfacceptatie gekomen en tot zelfvertrouwen.

Het leven – laat staan zijn ‘driedubbelleven’ – begon na de voortdurende worsteling met de tijd en zichzelf evenwel zijn tol te eisen. Thuisgekomen van een schaakavond in Bloemendaal, gaf zijn hart het plotseling op. In de nacht van 22 december 1971 liet Godfried Bomans het leven, Nederland massaal in rouw achterlatend.

Luister ook de podcast Biografie op de bühne met een interview met Gé Vaartjes.

Vleugelman. Godfried Bomans 1913-1971
Gé Vaartjes
Querido Facto
ISBN e-book 9789025319533
Verschenen in februari 2025

Bestelinformatie

Paperback is uitverkocht. Herdruk is op 21 februari beschikbaar.

Bestel als e-book bij bol.com (€ 15,99)
Wim Huijser
Wim Huijser
Wim Huijser is schrijver-publicist op het snijvlak van literatuur, geschiedenis en landschap. Hij schreef onder andere een biografie van C. Buddingh’, een monografie van Ton Schulten en tientallen boeken over literatuur en wandelen. Daarnaast stelde hij diverse bloemlezingen samen, waaronder een met wandelfragmenten van J.J. Voskuil.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in