“Politiek gesproken was Schermerhorn uit het niets gekomen, politiek gesproken verdween hij ook weer in het niets,” concludeert Herman Langeveld in de epiloog van zijn lijvige biografie De man die in de put sprong. Willem Schermerhorn 1894-1977. De eerste premier van Nederland na de Tweede Wereldoorlog was allerminst voor het landsbestuur geboren. Hij had een glansrijke carrière als hoogleraar aan de Technische Hogeschool in Delft opgebouwd en maakte internationaal naam in de luchtkartering, een tak van de geodesie die na de Eerste Wereldoorlog een grote vlucht zou nemen. Als religieus geïnspireerd mens nam hij deel aan verschillende vrijzinnig-gereformeerde gremia. Zo was Schermerhorn bestuurslid van de V.P.R.O. (toen nog met puntjes) en hield hij praatjes voor de radio. Door zijn werkzaamheden als cartograaf had hij de nodige contacten in Duitsland opgebouwd en was hij getuige van de opkomst van het nationaalsocialisme, waarvan hij het gevaar al in een vroeg stadium inzag. Een rancuneleer, volgens Schermerhorn, in het leven geroepen voor de “kleine luyden”, die in de linkse beweging geen uitlaatklep vonden voor hun onlustgevoelens.
Hij ondervond de valkuil van het radicalisme dicht bij huis. Zijn jongere broer Dirk was een overtuigd communist, reisde met zijn gezin naar de Sovjet-Unie om mee te helpen aan de opbouw van de heilsstaat en behoorde tot de slachtoffers van de Grote Zuivering die Stalin in de jaren dertig binnen de eigen partijgelederen uitvoerde. Op 26 november 1937 werd Dirk Schermerhorn geëxecuteerd.
Vanwege de grote winst van de NSB bij de Provinciale Statenverkiezingen van 1935 besloot Willem politiek actief te worden. Schermerhorn werd voorzitter van de EDD (Eenheid Door Democratie) die de opkomst van het fascisme wilde bestrijden door “de versterking van de democratische volkseenheidgedachte”. Toen twee jaar later bij de Kamerverkiezingen bleek dat de beweging van zijn oud-studiegenoot Anton Mussert behoorlijk aan glans had ingeboet, was de EDD aan een herbezinning toe. Schermerhorn meende die te vinden in “het streven naar het wegnemen van ontmoediging, van geestelijk en moreele ontreddering en het weren van innerlijke, psychische verslapping.” Het partijprogram liet aan helderheid nogal te wensen over. “A-politieker kan het bijna niet,” merkt Langeveld laconiek op. Wellicht was dat de grote makke van Schermerhorn: op zoek naar het bezielend verband vergat hij weleens dat de aardappels op het land nog gerooid moesten worden.
Sint-Michielsgestel
Vanwege zijn uitgesproken antifascistische opstelling in de jaren dertig behoorde Schermerhorn tot de 460 gijzelaars van Sint-Michielsgestel die op 4 mei 1942 werden geïnterneerd ter voorkoming van sabotageacties van het Nederlandse verzet. Hij maakte er kennis met de voormannen van de Nederlandse Unie, de beweging die in de eerste jaren van de oorlog door bereidwillige samenwerking met de bezetter een alternatief wilde bieden voor de NSB, maar ook met kopstukken van de SDAP, zoals Marinus van der Goes van Naters en Willem Banning. Schermerhorn groeide in het kamp uit tot een leidsman, die met zijn inspirerende toespraken de gedetineerden een hart onder de riem stak. “Vader, voorbeeld en raadsman in alles,” volgens medegijzelaar Anton van Duinkerken. Maar ook iemand die zich graag liet inspireren. Met name Banning was van grote invloed op zijn politieke denken. Schermerhorn bekeerde zich tot het “personalistisch socialisme” van de theoloog en hoopte na de oorlog op een “herstel der liefdesgemeenschap”, waarin geen plaats meer zou zijn voor de hokjes- en schotjesgeest van weleer. Pieter Geyl vond die toespraken voor de fundering van een toekomstige samenleving iets te zweverig van toon, want die bedoeling hadden ze wel degelijk. In Sint-Michielsgestel werd de doorbraakgedachte geboren. De Heeren Zeventien, samengesteld uit bestuurders en intellectuelen van verschillend politiek pluimage, wilden dat de vooroorlogse verzuiling voorgoed zou verdwijnen. Nederland kreeg de kans om zich opnieuw uit te vinden.
Terug naar het oude
Wilhelmina zag in Willem Schermerhorn de architect van dat nieuwe Nederland. Op 10 mei 1945 werd hij uitgenodigd op het landhuis Anneville bij Breda om met hare majesteit van gedachten te wisselen over de toekomst van het koninkrijk, enkele weken later kreeg hij – samen met Willem Drees – de formatieopdracht. In de regering ontbraken de communisten en antirevolutionairen, allerminst een nationaal kabinet dus, wat niet wegnam dat Wilhelmina een “duidelijk merkbaar verlangen naar eendracht” in de ploeg verwezenlijkt zag. Het klikte tussen Wilhelmina en Schermerhorn. Terwijl ze Drees afdeed als “wel fatsoenlijk, geen geestelijke bewogenheid”, herkende ze in Schermerhorn een zielsverwant, met wie ze een zekere geneigdheid tot mysticisme deelde. Hij was ook haar persoonlijke adviseur en zorgde in die rol onder andere voor de schoolkeuze van haar kleindochters met de werkplaats van Kees Boeke in Bilthoven. Het kabinet Schermerhorn-Drees zag zich voor de taak gesteld de politieke zuivering in goede banen te leiden. Wat te doen met de meer dan 100.000 delinquenten die met de bezetter in meer of mindere mate geheuld hadden? Mussert, die een beroep deed op hun gemeenschappelijke verleden in Delft, kon op weinig clementie van Schermerhorn rekenen. Zijn weduwe wel.
De doorbraak moest vooral gestalte krijgen in een nieuwe politieke beweging op christelijk-humanistische grondslag waarin geen plaats meer zou zijn voor klassenstrijd en antithese, de tegenstelling tussen christelijke en niet-christelijke partijen. De kiezer had er weinig fiducie in. Bij de verkiezingen van 1946 werden de communisten beloond voor hun heldhaftige rol tijdens de oorlog en fungeerde de CPN als vangnet voor oud-SDAP’ers die zich niet herkenden in de nieuwbakken PvdA. Maar de verkiezingsuitslag markeerde vooral de terugkeer van de conventionele partijen. Het machtsblok van de KVP werd in al zijn glorie hersteld en ook de CHU won verrassend. De ontzuiling van Nederland liet nog een paar decennia op zich wachten.
De Indonesische kwestie
Politiek gezien was de rol van Schermerhorn toen al grotendeels uitgespeeld. Bij de vorming van de eerste rooms-rode coalitie liet Drees hem onder druk van KVP-voorman Louis Beel als een baksteen vallen. Wel bedong Drees tijdens de formatie dat zijn politieke kompaan lid zou worden van de Commissie-Generaal, die de dekolonisatie van Nederlands-Indië en de onderhandelingen met de nationalisten van Soekarno en Hatta vorm moest geven. Schermerhorn begon aan dat moeizame proces als een havik. Wat hem betrof was “het gevangen nemen en doodschieten van de leiders der insurgenten” een reële optie. Maar gaandeweg leerde hij sympathie op te brengen voor de gematigde krachten in de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd – met name Soetan Sjahrir was een man naar zijn hart – en begreep hij dat Nederland aan de eisen van de nationalisten in belangrijke mate tegemoet moest komen, wilde het nog een rol spelen in de toekomstige Verenigde Staten van Indonesië. Die toegevendheid zou zijn verstandhouding met Wilhelmina voorgoed bederven. Het akkoord van Linggadjati bracht allesbehalve rust in de Oost. De amendementen van KVP-er Carl Romme op het akkoord waren voor de nationalisten nauwelijks te verteren. De regering koerste vanwege de verdragsschendingen op militair ingrijpen af. Verbijsterend is de onheldere rol die Schermerhorn als onderhandelaar in die Eerste Politionele Actie heeft gespeeld. In Indonesië was hij een voorstander van militair ingrijpen, terug in Nederland kwam hij weer de linkervleugel van zijn partij tegemoet. Verbijsterend zijn ook de oorlogsmisdaden die onder Nederlandse vlag hebben plaatsgevonden.
Herman Langeveld heeft die politieke draaikonterij en miscommunicatie op een bewonderenswaardig minutieuze wijze uitgevlooid. Voor de Vergangenheitsbewältigung van ons traumatisch koloniale verleden is De man die in de put sprong een belangwekkend boek. Toch is zoveel detailkritiek soms een behoorlijke tour de force voor de lezer, te meer omdat de mens Willem Schermerhorn – om die platitude maar eens te gebruiken – nauwelijks tot leven komt. Pas in zijn epiloog durft Langeveld verschillende analyses aan die ik veel eerder in deze biografie had willen tegenkomen, zoals het grote talent van Schermerhorn voor mannenvriendschappen. Ze hebben zijn leven en politieke ontwikkeling vormgegeven. Ook zijn religiositeit, die voor zijn politieke denken eveneens van groot belang moet zijn geweest, krijgt te weinig duiding. Als karakterstudie is deze biografie een gemiste kans. Wat beklijft is de tragiek van de wederopbouw, waarin Nederland ten oorlog trok en zijn hartstochtelijk gekoesterde hoop tijdens de bezetting op nieuwe verhoudingen in één jaar zag vervlieden. Herman Langeveld is met zijn biografie van Willem Schermerhorn de chroniqueur van dat echec en verdient daarvoor alle lof.
De man die in de put sprong. Willem Schermerhorn 1894-1977
Herman Langeveld
Uitgeverij Boom
ISBN 9789089532770
Verschenen maart 2014
Bestelinformatie
Koop bij Athenaeum Boekhandel
Bestel hier als paperback bij Athenaeum Boekhandel (€ 35,00)
Bestel hier als ebook bij Athenaeum Boekhandel (€ 20,00)