Franz Junghuhn, de laatste uomo universale?  

Na zijn veel geprezen Wereld van suiker over wat de productie en consumptie van suiker gedaan heeft met ons leven en ecosysteem in de afgelopen eeuwen, komt de historicus Ulbe Bosma met een biografie van een bijzonder veelzijdig geleerde: Franz Junghuhn. Junghuhn wordt in Nederland vooral herinnerd door zijn rol in het ontstaan van de georganiseerde vrijdenkersbeweging, die in de negentiende eeuw ten strijde trok tegen elke vorm van religieuze dogmatiek. Bosma laat in zijn biografie zien dat Junghuhn veel meer was dan dat. Hij was ook ontdekkingsreiziger, indoloog, landmeter, arts, geograaf, geoloog, schrijver en botanicus. Zijn oeuvre werd destijds geroemd als de meest complete beschrijving van de tropische natuur en zijn verzamelingen zouden nog jaren na zijn dood in 1864 leiden tot nieuwe inzichten.

Jeugd en vorming

Franz Junghuhn werd in 1809 geboren in het Duitse Mansfeld ten tijde van de grote Europese oorlogen, waarbij miljoenen mensen omkwamen door het oorlogsgeweld. Ziektes als cholera en tyfus raasden rond en hebben mogelijk ook de dood van een jonger broertje en zusje van hem veroorzaakt. Hij groeide op in een streng christelijk milieu met een driftige vader. Reden genoeg voor hem om er alleen op uit te trekken in de bossen en heuvels van de Harz. Daar vond de solitaire jongeling zijn passie: het zoeken naar en tekenen van bijzondere planten, bloemen en paddenstoelen. Hij was soms dagenlang weg en leerde te overleven in de natuur.

Zijn ouders hadden zijn toekomst voor hem als oudste zoon al vroeg uitgestippeld. Hij moest zijn vader als chirurgijn opvolgen, maar het ontbrak hen aan geld om hem naar het gymnasium te laten gaan. De kerk bracht redding. De evangelisch-lutherse aartsdiaken, een oerconservatieve man, gaf hem les in Latijn, zodat hij op zeventienjarige leeftijd in Halle medicijnen kon gaan studeren. Zijn vurige ambitie om zich volledig als wetenschapper te ontwikkelen kwam niet zozeer door het universitaire onderwijs aldaar, maar meer door zijn vriendschap met enkele medestudenten, die ook veel interesse voor de natuurwetenschap hadden. Tijdens zijn studie trok hij regelmatig de natuur in op zoek naar nieuwe soorten paddenstoelen. Over zijn vondsten schreef hij een artikel, dat in 1830 in een wetenschappelijk tijdschrift geplaatst werd en hem als jonge twintiger al enige faam bezorgde.

Zijn vader had niets op met zijn grote wetenschappelijke ambities en wilde zelfs zijn verdere artsenopleiding niet meer financieren. Geldgebrek dwong hem zijn studie op te geven. Hij raakte daarna in een depressie en deed een poging tot zelfdoding. Hij verzoende zich weer met zijn ouders en kreeg alsnog de ruimte om in Berlijn verder te studeren. Zijn verblijf daar duurde slechts een jaar. Kort voor zijn afstuderen raakte hij betrokken bij een duel. Hij werd vanwege die illegale daad gearresteerd en veroordeeld. Uiteindelijk slaagde hij erin uit zijn gevangenschap in Koblenz te ontsnappen door krankzinnigheid voor te wenden en ontvluchtte hij Duitsland.

Een avontuurlijk leven

Junghun kwam als legerarts voor het Franse Vreemdelingenlegioen in Algerije terecht, waar de Fransen op dat moment een koloniale oorlog uitvochten. Hij had daar als korporaal in een hospitaal maar weinig te doen. Daarom greep hij elke gelegenheid aan, tot groot ongenoegen van zijn commandant, om erop uit te trekken en de planten in de omgeving te verkennen. Hij mocht na veel aandringen terug naar Parijs, waar hij contact wist te leggen met enkele befaamde geleerden. Via hen kon hij de ‘école botanique’ gebruiken om verder te studeren. In Parijs ontmoette hij ook de Nederlandse mycoloog (onderzoeker van zwammen en schimmels) Christiaan Hendrik Persoon. Die adviseerde hem naar Nederlands-Indië te gaan.

Toen hij erachter kwam dat hem in Duitsland inmiddels gratie verleend was, waagde hij de oversteek door dienst te nemen in het Indisch koloniale leger, waar al veel Duitsers in zaten. Hij kreeg in de Nederlandse kolonie een aanstelling als ‘officier van gezondheid’, een functie die weinig voorstelde. Zijn taak kon hij aanvankelijk zonder veel bezwaren verwaarlozen, omdat hij als getalenteerde natuuronderzoeker van zijn superieuren veel ruimte kreeg om onderzoek te doen. Dat was het begin van een dertienjarig en zeer productief verblijf in Nederlands-Indië. Met zijn chef Ernst Albert Fritze, die net als hij in de tropische natuur geïnteresseerd was, maakte hij verschillende reizen, waarbij ze een groot aantal vulkanen onderzochten.

Franz Junghuhn, Plateau Dieng, 1856 (public domain)

De Von Humboldt van Java

Van 1835 tot 1848 deed Junghuhn op vele plekken natuuronderzoek, maar dat niet alleen. Hij verrichtte ook antropologische studies naar lokale bevolkingsgroepen, zoals de Batak, een groep volkeren die vrij geïsoleerd leefde op Noord-Sumatra. Hij verzamelde daarnaast duizenden planten en fossielen. Het leeuwendeel van de biografie gaat over het zeer gevarieerde wetenschappelijke werk dat Junghuhn in de archipel met veel moeilijkheden, tegenslagen en weerstanden verrichtte. Vooral zijn onderzoek naar de vulkanen op Java krijgt in de biografie terecht veel aandacht. De vlot geschreven passages daarover lezen als een avonturenroman.

Vanwege zijn ontdekkingsreizen in de jungle en vooral ook zijn brede belangstelling vertoonde Junghuhn grote verwantschap met Alexander von Humboldt, die in Latijns-Amerika vergelijkbaar speurwerk verrichtte. Junghuhn correspondeerde regelmatig met deze beroemde geestverwant, die vasthield aan een holistische kijk op de natuur toen de natuurwetenschappen steeds meer uiteenvielen in deelgebieden. Zijn verwantschap met deze grote geleerde bezorgde Junghuhn dan ook later de bijnaam de ‘Von Humboldt van Java’.

Niet iedereen was blij met Junghuhn. Zijn vele talenten oogstten niet alleen bewondering, maar riepen ook jaloezie op. Met zijn eigenzinnig optreden kreeg hij veel voor elkaar, maar het wekte ook veel weerstand op. Junghuhn werd vanwege zijn uiterst kritische houding een enkele maal berispt en riskeerde zelfs verbanning uit de kolonie vanwege ondermijning van het gezag. Maar toch kreeg hij het voor elkaar om erkenning te krijgen op het hoogste niveau van het koloniale bestuur. In 1845 werd hij zelfs benoemd tot lid van de prestigieuze Natuurkundige Commissie in Leiden. Hij werd eervol ontslagen als legerarts en kreeg van het koloniale gezag de opdracht om de aanwezigheid van steenkool op Java te zoeken.

Verlof in Europa en vrijdenkerij

Inmiddels was Junghun door al zijn expedities lichamelijk verzwakt en ook geestelijk uitgeput. Hij keerde met verlof naar Europa terug. In 1850 trouwde hij met de twintig jaar jongere Louise Koch, officiersdochter uit Leiden, en in 1853 liet hij zich tot Nederlander naturaliseren. In die tijd werd uiteindelijk het eerste van de dertien banden van zijn magnum opus, Java, deszelfs gedaante gedrukt. Na zijn boek, waar hij jarenlang aan gewerkt had, stortte hij zich op de filosofie. Zijn nieuwste project resulteerde in wat zijn best verkochte werk zou worden, onder de titel Licht- en schaduwbeelden uit de binnenlanden van Java. Het verscheen in 1854 nog onder pseudoniem en beschrijft een fictieve discussie tussen vier wetenschappers tijdens een reis over Java. Zij representeren het orthodoxe christendom, het pantheïsme, het materialistisch monisme en het deïsme. Uit het boek blijkt zijn voorkeur voor het laatste standpunt, dat uitging van de aanname dat God als een ‘onbewogen beweger’ het heelal had geschapen, maar het vervolgens aan de natuurwetten had overgelaten. Zijn boek kreeg een warm onthaal bij een groep dissidente vrijmetselaars in Amsterdam. Vlak voor zijn terugkeer naar Java in 1855 startte Junghuhn met zijn medestanders een maandblad waarin de gedachten van zijn boek verder zouden worden uitgewerkt. Dat werd het vrijdenkersblad De Dageraad en luidde het begin in van de vrijdenkersbeweging in Nederland.

Laatste jaren

Na zijn verlof keerde Junghuhn in 1855 samen met zijn vrouw terug naar Java, waar twee jaar later zijn zoontje geboren werd. Daar kreeg hij het toezicht op de eerste kinaplantage en wist hij nog de beste plek te ontdekken voor kinineteelt, het belangrijkste geneesmiddel tegen malaria. Zo werd Java de meest toonaangevende producent van kina, hetgeen de Nederlandse staat grote winsten opleverde. Hoewel Junghuhn nog veel reisde, kwam hij niet meer tot wetenschappelijk werk. Hij  stierf in 1864, met uitzicht op een van zijn geliefde vulkanen.

Met Leven op een vulkaan heeft Bosma weer een boeiend boek geschreven. Hoewel Junghuhn over zijn jeugd, wetenschappelijke ambities en gezinsleven privé weinig losliet, weet Bosma toch aan de hand van zijn werk een goed beeld te geven wat Junghuhn dreef en wat zijn betekenis is geweest voor de wetenschap in een tijd waarin de holistische wetenschapsopvatting vrijwel geheel werd losgelaten. Misschien was Junghuhn daarom wel een van de laatste exemplaren van de uomo universale.

Leven op een vulkaan. Franz Junghuhn, een biografie
Ulbe Bosma
Atheneum-Polak & Van Gennep
ISBN paperback 9789025317249
ISBN e-book 9789025318932
Verschenen in april 2025

Bestelinformatie

Bestel als paperback bij bol.com (€ 27,50)

Sjoerd Karsten
Sjoerd Karsten
Sjoerd Karsten is emeritus-hoogleraar Onderwijskunde aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn proefschrift, Op het breukvlak van opvoeding en politiek. Een studie naar socialistische volksonderwijzers rond de eeuwwisseling verscheen in 1996. Hij publiceerde een biografie over de 'rode bovenmeester' Adriaan Gerhard. Sjoerd is een fervent wandelaar, getuige zijn trektocht door Nederland vanaf het najaar van 2012.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in