In Vlissingen staan twee standbeelden, een van Michiel de Ruyter, de ander van Frans Naerebout. En hoewel beiden nationale helden zijn, is de eerste nog wijd en zijd beroemd, terwijl Naerebout (1748-1818) zo goed als vergeten is. Toch was hij aan het eind van de achttiende eeuw landelijk beroemd. Hij is loods geweest bij de VOC en bij de marine en dankte zijn roem aan enkele spectaculaire reddingsacties. In 1779 raakte het VOC-retourschip de Woestduin in extreem slecht weer vast op een van de vele zandbanken in de Westerschelde. Het schip zou met man en muis zijn vergaan als Frans Naerebout en zijn jongere broer Jacob niet een spectaculaire reddingsactie op touw hadden gezet. Zij voeren enkele keren op Fransā schuit, een poon, heen en weer tussen wal en wrak en redden zo 87 mensenlevens. Het schip ging verloren. De dank van de gelukkige opvarenden en van de VOC was groot. De Naerebouts kregen een royale premie en een gedenkpenning, hun portret verscheen in druk, er werden lofdichten op hen gemaakt en er verschenen prenten van de ramp. Die roem golfde voort in de negentiende eeuw.
Minstens zo spectaculair was de redding van het schip de Zuiderburg, eveneens een uitvarend retourschip van de VOC. De Zuiderduin raakte in de extreem koud winter van 1788 vast te zitten tussen de ijsschotsen in de Deurloo, een van de vaargeulen in de Westerschelde. Het schip verloor zijn roer en met veel vernuft bedacht Naerebout een plan: hij maakte aan de achterzijde van het schip een galjoot vast dat als roer zou dienen en zette zo met een oostenwind koers naar Engeland, waar het de haven van Plymouth bereikte. Daar werd het schip hersteld waarna het zijn reis naar Batavia kon vervolgen.
De gebroeders Naerebout waren de kundigste loodsen van Zeeland en dus zeer gewild. Zij moesten voor de kust kruisen om zo binnenkomende schepen op te vangen. Omgekeerd was het hun taak uitgaande schepen naar de Noordzee te begeleiden. Naast hun werk als loods moesten ze de altijd maar zich verplaatsende geulen en zandbanken in kaart brengen. Ook waren ze verantwoordelijk voor het onderhoud en de plaatsing van de boeien die aangaven hoe van de rede van Vlissingen naar open zee en terug te komen.
Het werd tijd voor een nieuwe biografie over deze broers, zonder de gezwollen retoriek van de negentiende eeuw. Dat boek is er nu. De auteur, Dirk Kolff, is emeritus hoogleraar Moderne Geschiedenis van Zuid-AziĆ« aan de Universiteit Leiden. Hij schreef een vuistdik boek over Frans Naerebout en zijn tijd, waaraan jaren van onderzoek ten grondslag moeten liggen. Het is helder geschreven, zeer gedetailleerd en gelardeerd met toepasselijke citaten. De omvang liegt er niet om: 510 paginaās tekst en 60 bladzijden voetnoten (online). Kolff verankert de Naerebouts stevig in hun tijd, anders gezegd, de context neemt veel plaats in beslag, zoveel dat de Naerebouts paginaās lang uit beeld verdwijnen. Het boek had daarom ook āVlissingen tussen 1750 en 1820ā kunnen heten, want het is soms eerder een biografie van de stad (en een beetje van Goes) dan van de held Naerebout. Dat hoeft geen bezwaar te zijn, maar de lezer moet zich daar wel op voorbereiden. Omdat directe, persoonlijke bronnen vrijwel ontbreken kom je niet echt dichtbij Frans Naerebout. Wel komt hij naar voren als een daadkrachtige, moedige, godsvruchtige, bescheiden en nuchtere man en een goede huisvader voor zijn zes kinderen. Dat kan hij allemaal wel geweest zijn, maar het zijn niet toevallig de nationale deugden van de achttiende en negentiende eeuw. Zo was hij een voorbeeld voor het vaderland.
Elke historicus die zich met Vlissingen bezig houdt, stuit op het probleem dat de stad in 1809 door de Engelsen gebombardeerd werd, waarbij grote delen verwoest werden inclusief het stadsarchief. Dat Kolff nog zoveel boven water heeft gehaald is dan ook bewonderenswaardig. Of we nu het boek opvatten als een biografie van een stad of van een persoon, in beide gevallen mag het dan ook geslaagd heten
De Naerebouts hadden het in hun leven niet gemakkelijk. Ze raakten soms zonder werk of werden naar hun mening te zuinig beloond voor hun dappere acties. Toch was er in het gezin Naerebout geen sprake van armoede. Maar het leven van hun stad mag met recht allerongelukkigst worden genoemd. Kolff beschrijft de economische klappen die Vlissingen in de Vierde Engelse Oorlog te verduren kreeg en vanaf 1795 de bezetting door de Fransen. De broederlijke bevrijders ontpopten zich al spoedig tot afpersers, die de stad dubbel en dwars lieten opdraaien voor de kosten van de legering van duizenden militairen. Het stadsbestuur stond machteloos tegenover de steeds zwaardere financiƫle Franse eisen.
Vlissingen werd onder Napoleon een van de grote vlootbases van Napoleon. Er verzamelde zich daar een vloot die bedoeld was voor de invasie van Engeland. Een van de gevolgen daarvan was het bovengenoemde bombardement. Een jaar eerder, in 1808, had de stad al een malaria-epidemie en een grootschalige overstroming bij springtij moeten ondergaan. De Fransen bevolen ook nog eens, dat alles wat zich binnen een straal van 600 meter buiten de stadwallen bevond vrijgemaakt moest worden. Boomgaarden, tuinen en huizen werden zo vernield ter wille van een vrij schootsveld. Toen de Fransen in 1813 eindelijk vertrokken lieten ze een half verwoeste en leeggeplunderde stad achter. Het gezin Naerebout had Vlissingen inmiddels verruild voor Goes. Frans werd daar opzichter van de haven, de sluis en de havenlantaarn. Een heel wat kalmer bestaan dan het leven als loods waaraan hij zijn roem dankte.
Toen Nederland onder koning Willem I behoefte had aan nationale helden werd Naerebout weer in het zonnetje gezet. Er verschenen gedichten en Adriaan Loosjes schreef zelfs een heel toneelstuk over de redding van de opvarenden van de Woestduin. In jeugdboeken werd Frans Naerebout ten voorbeeld gesteld als een kloekmoedig man. Zijn honderdste sterfdag werd uitvoerig gevierd en hij kreeg een stenen en later een bronzen standbeeld. Een betonningsschip en een school dragen zijn naam.
Wie geĆÆnteresseerd is in de economische, politieke en godsdienstige ontwikkelingen van een niet onbelangrijke provinciestad in de Frans/Bataafse tijd en wie een woelig stuk zeegeschiedenis mee wil krijgen moet dit uitvoerige, gedegen boek zeker lezen.
Frans Naerebout (1748-1818) en het Vlissingen van zijn tijd. Loods en burger van een stad in verval.
Dirk H.A. Kolff
Walburg Pers, 510 blz. ā¬ 49,99
ISBN 9 789462498389
Verschenen in februari 2022
Bestel
Bestel als hardcover bij bol.com (ā¬ 49,99)Bestel als ebook bij bol.com (ā¬ 24,99)
Koop bij Athenaeum Boekhandel Bestel als hardcover bij Athenaeum Boekhandel (ā¬ 49,99)
Bestel als ebook bij Athenaeum Boekhandel (ā¬ 24,99)