“Juist in dezen tijd van troebele verwarring, van reclame-zucht en aanstellerij, van onmacht en manierisme geeft het zoo’n zeldzaam genot eens een klaren geest te ontmoeten, die, wars van alles wat er om hem heen gebeurt, stil en kalm zijn eigen weg gaat. Iemand te zien, die zich niet laat beïnvloeden door de stroomingen des tijds, maar als een devoot kloosterling slechts de schoonheid peurt uit het leven dat hem omringt. En zoo als deze kunstenaar zelf de menschen, de dieren, de planten, de levenlooze voorwerpen om hen heen zag, met een blik vol liefde en toewijding, zoo hing er ook als ’t ware een atmosfeer van reine vroomheid om zijn werk.”
Dit prachtige citaat is van Reinier de Vries, de beeldend kunstenaar die als een van de eersten, in 1920, een essay schreef over het werk van schilder Jan Mankes.
In april van dat jaar overleed Mankes aan tbc, de ziekte waar hij jaren tegen gevochten had, nog maar 30 jaar oud. Biograaf Rémon van Gemeren plaatst het citaat op de een na laatste pagina van de biografie Jan Mankes Schilder van tederheid.
Praten of schrijven over het werk van Jan Mankes levert, net als bij het kijken naar dat werk, verschillende en uitgesproken reacties op. Voor de een zijn de schilderijen een eigenzinnige uitdrukking van alledaagse onderwerpen als mensen, dieren en natuur uit de directe omgeving van de kunstenaar. Door de zachte kleuren en de soms mystieke waas over de werken roepen zij een gevoel van tederheid op.
Maar niet bij iedereen. Andere mensen die ik het werk liet zien, kregen er koude rillingen van. Wat een strengheid en religieuze zwaarmoedigheid als in de films van Ingmar Bergman, werd er gezegd. Door iemand die niks weet van Jan Mankes.
Daaruit blijkt dat de kunstenaar echt zijn leven in zijn werk heeft weten te vangen, weet ik na het lezen van de biografie. Ik kende Jan Mankes wel, het was de lievelingsschilder van mijn moeder, die zelf niet onverdienstelijk de werkelijkheid op doek zette. Ik wist dat hij, ondanks dat hij in Meppel geboren is, een echte Fries was. In de buurt van Heerenveen woonde en werkte hij bij zijn ouders toen hij Anna Zernike, de eerste vrouwelijke dominee van ons land, leerde kennen.
Hij trouwde met haar, nadat ze in eerste instantie helemaal niks van hem moest weten.
Weldoener
Jan krijgt ruzie met zijn weldoener, kunsthandelaar Aloysius Pauwels, de man die hem in de randstedelijke kunstwereld introduceerde en internationaal bekendheid gaf. En de man die hem met grote regelmaat van schildersspul en beesten om te schilderen voorzag. Die gulheid resulteerde in een gevoel van afhankelijkheid bij Mankes, die meerdere malen verzocht hem niets meer te sturen. Ook was Jan Mankes in zijn overtuigingen te modern in de ogen van de traditionele katholiek Pauwels. Het is een van de interessantste gedeeltes in de biografie. De trotse Mankes die probeert uit te leggen dat zijn overtuigingen uit hemzelf komen en niet zijn ingegeven door zijn omgang met de progressieve Anna Zernike. Godsdienst speelt een belangrijke rol en Jan schrijft: “Nooit of nimmer zal ik me onvoorwaardelijk onderwerpen, aan wat mensen me als waarheid voor zullen leggen al acht ik dien mensen nog zoo wijs en goed, en al verklaren ze hun waarheden voor nog zoo heilig alles wat niet strookt met de Goddelijke zedewet, met de God in ons, zal ik verwerpen. Hierin ben ik volkomen anarchist, maar ook alles wat daarmee wel strookt, al wat ik groot en innig, dus vroom, voel al komt het van nog zulke doemwaardige schepselen zal ik vereeren.” Nou, Frieser dan dit krijg je ze niet hoor.
De boekenrecensent van Omrop Fryslan was niet te spreken over deze biografie. Waarom had van Gemeren niet meer gebruik gemaakt van de brieven die er van Mankes bewaard zijn gebleven, waarom zo weinig persoonlijke verhalen? Er verscheen in 2013 een dik brievenboek, samengesteld door Jan de Lange. In de noten zie ik dat Van Gemeren daar wel degelijk gebruik van heeft gemaakt. Het is waarschijnlijk de toon, de academische toon in het boek die niet goed is gevallen.
Ik zie tijdens het lezen biograaf Van Gemeren om zijn onderwerp heen cirkelen als zo’n patholoog anatoom uit een detectiveserie. Wetenschappelijk, tikkeltje excentriek en altijd vreselijk eigenwijs. Met een scalpel snijdt hij plakjes weg, legt ze onder de microscoop en maakt aantekeningen. Zo probeert hij door het ontleden van het materiaal dat hij voor zich krijgt, te achterhalen wat er zich allemaal heeft afgespeeld.
Van Gemeren is niet bang om conclusies te trekken, wat mij betreft iets te makkelijk. Het maakt dat hij als biograaf te aanwezig is.
De tederheid van Mankes zit niet in het schrijven van Van Gemeren. Die leerde het werk niet zo lang geleden kennen en is gevraagd om een biografie te schrijven.
Hij schrijft: ‘Jan was het levende bewijs van het cliché dat het grote in het kleine zit: hij keek scherp om zich heen en zag meer dan hij op alle continenten bij elkaar had kunnen bewonderen.’
Als Corona het toestaat is het werk van Jan Mankes vanaf 10 april te zien in museum MORE in Gorssel https://www.museummore.nl/agenda/jan-mankes/
Jan Mankes. Schilder van tederheid
Rémon van Gemeren
WBooks
ISBN 9789462583498
Verschenen in januari 2020