Met haar uitstekende biografie van Sam van Deventer sluit Ariëtte Dekker de reeks levensgeschiedenissen af van de belangrijkste personen achter het ontstaan van het roemruchte Kröller-Müller Museum op de Hoge Veluwe. De centrale figuur daarbij was uiteraard Helene Kröller-Müller, die de drijvende kracht was achter het streven naar een eigen museum voor haar bijzondere kunstcollectie. Haar echtgenoot Anton Kröller, de gewiekste zakenman, was degene die met financiële manipulaties moest zorgen voor het benodigde geld. Tot slot was er Van Deventer, de altijd loyale assistent van beiden.
Door zijn ‘dienende’ plek op de achtergrond zijn de rol en persoonlijkheid van Sam van Deventer lange tijd onderbelicht gebleven. Zijn bijzondere relatie met beide echtgenoten, zijn opvallende plaats binnen hun gezin en zijn rol bij de realisatie en het behoud van het museum rechtvaardigen alleszins een biografie van deze intrigerende figuur. Hij werd tijdens de Tweede Wereldoorlog de directeur van het museum en landgoed. Maar door zijn houding in die oorlog betaalde hij een hoge prijs voor zijn loyaliteit aan het echtpaar. Na de oorlog, toen de beide Kröllers al niet meer leefden, werd Van Deventer wegens collaboratie ontslagen als museumdirecteur en kreeg hij met langdurige vervolging te maken. Om aan een inkomen te komen moest hij steeds opnieuw stukken uit zijn eigen verzameling verkopen, die hij samen met Helene had opgebouwd en waarvan de bedoeling was om die uiteindelijk aan de collectie van het museum toe te voegen.
Een bijzondere relatie
Sam van Deventer (1888-1972) kwam uit een uiterst beschaafd gezin uit Zwolle, dat weliswaar veel minder vermogend was dan de familie Kröller, maar wel tot het Nederlandse patriciaat behoorde. Toen hij als jongeman in 1908 voor het eerst te gast was in de enorme villa in het chique Van Stolkpark te Scheveningen, vond hij de pompeuze stijl van de puissant rijke Kröllers dan ook maar ‘koude pracht’. Hij was daar uitgenodigd, omdat de Haagse hockeyclub, die met geld van de familie was opgericht, dat jaar voor het eerst landskampioenschap werd. Sam had het winnende doelpunt gescoord. Dat maakte hem de ster van de dag. Toen al werd hij door zijn sportieve verschijning opgemerkt door de vrouw des huizes, Helene Kröller.
Na zijn eindexamen op een particuliere Haagse handelsschool kreeg hij op voorspraak van dezelfde Helene een baan aangeboden bij de Rotterdamse firma Müller & Co, waar Anton Kröller aan het hoofd stond. Al vrij snel werd hij door Helene uitgenodigd om te komen logeren in de villa. Helene nam hem tijdens dat verblijf mee naar de kunstlessen van de Haagse kunstpedagoog Henk Bremmer, die vooral rijke dames de kneepjes bijbracht van kunstbeleving en -beoordeling. Sams opvallende leergierigheid, dit in tegenstelling tot de desinteresse van haar eigen zoons, inspireerde ook de twintig jaar oudere Helene. Zij voelde een duidelijke geestverwantschap met Sam.
In 1909 werd Sam gevraagd samen met Wim, een van de – later ontspoorde – zonen van de familie, stage te gaan lopen in Bremen bij een relatie van de firma Müller & Co. Toen bleek hij dat hij inmiddels vergaande gevoelens ontwikkeld had voor Helene. Bij het afscheid wilde hij daarom ook de band met haar per brief voortzetten en Helene stemde daarmee in. Dat leidde tot een langdurige en intensieve correspondentie tussen de twee. Duizenden brieven van Helene aan Sam bleven bewaard. Die van Sam zijn helaas spoorloos of al vernietigd. De brieven van Helene bleken van onschatbare waarde voor deze biografie. Op basis daarvan kon Dekker het verloop en de aard van de relatie tussen die twee reconstrueren. Die was tamelijk apart, gezien de verschillen tussen beiden. Hij was een sociaalvaardige, intelligente en jonge vrijgezel uit een welvarend nest en zij een ascetische, vrij norse en twintig jaar oudere getrouwde vrouw met een grote voorliefde voor kunst en Duitse cultuur.
Wat die lange en steeds nauwere relatie inhield, vormt een belangrijk deel van de biografie. Maar deze biografie is veel meer dan dat. Dekker schetst een schitterend tijdsbeeld van het schimmige zakenleven van rijke ondernemers als Anton Kröller en van de toenmalige kunstwereld die de mond vol had over schoonheid, maar ook gekenmerkt werd door geldzucht en bedrog. Bijzonder is de diepgaande aandacht die Dekker schenkt aan de impact van de Tweede Wereldoorlog op de ontstaansgeschiedenis van het Kröller-Müller Museum, de houding van ambtenaren en notabelen tegenover de bezetters en de vormen die de ‘culturele collaboratie’ aannam.
Vertrouweling
In de eerste jaren bij de firma, waar hij als trouwe medewerker veelvuldig door Anton Kröller werd ingeschakeld, groeide Sam ook uit tot de steun en toeverlaat van Helene, niet alleen in kunstzaken, maar ook in geestelijk opzicht. Hij werd zelfs haar klankbord bij de opvoeding van haar kinderen, die volgens haar niet voldeden aan de door haar gewenste ‘Pruisische’ gedrags- en prestatienormen. Zij was ondanks al haar vertrouwelijkheid ook streng voor Sam. Wanneer hij diepere gevoelens voor een meisje ontwikkelde, wees zij hem erop dat hij ‘uit respect voor het kwetsbare geslacht’ de grootste terughoudendheid diende te betrachten. Uit die opstelling bleek keer op keer dat zij hem het liefst voor haarzelf hield, hoewel nooit echt duidelijk is geworden hoe ver hun verhouding ging.
Samen met Helene ontwikkelde Sam een fijn gevoel voor kunst en zij kregen onder invloed van de kunstpedagoog Bremmer oog voor nieuwe kunstrichtingen. Bij de eerste aankopen van Helene behoorden daarom ook veel werken van moderne kunstenaars als Vincent van Gogh, Bart van der Leck en Jan Toorop. Dat was vrij uniek voor die tijd. In 1913 trad de bekende Amsterdamse architect Berlage zelfs in dienst van het familiebedrijf. Hij ontwierp enkele kantoren voor de firma, de nieuwe villa van het gezin, een boerderij voor een van de zonen en uiteindelijk ook hun buitenverblijf, het Jachthuis Sint-Hubertus op de Veluwe. Helene kon echter niet goed met hem opschieten en waardeerde zijn ontwerpen steeds minder. Voor Berlage kwam daarom de gevierde Belgische architect Henry van de Velde in de plaats, die langdurig tot de intimi van het echtpaar en ook Sam zou gaan behoren. Bij al die bouwactiviteiten stond Sam ook trouw aan de zijde van Helene en volgde hij slaafs haar eigengereide stijlopvattingen.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog profiteerde Kröller net als andere grote ondernemers van de neutraliteit van Nederland. Voor de grote baas was geen zee te hoog om overal op de wereld zaken te doen en flink te verdienen. Van de rijkdom uit die handel met alle strijdende partijen profiteerde Sam volop mee. Na de oorlog kon hij zich flink als rijke dandy in Den Haag uitleven, vaak aan de zijde van Helene, omdat haar man meer bezig was met zaken doen. Er werd in die tijd ook een begin gemaakt met een gigantisch museum op het steeds verder uitbreidende landgoed van de familie op de Veluwe. De dure stenen voor de bouw waren al aangekocht, maar bleven werkloos liggen toen de crisisjaren uitbraken. Toen het bedrijf echter in financiële problemen raakte, stortte ook Helene geestelijk in. Sam bleef haar en haar man trouw en gedrieën wisten zij toch nog het landgoed De Hoge Veluwe voor de veilinghamer te behouden. Uiteindelijk kon in 1938 het Kröller-Müller open, zij het als een door het rijk beheerd museum en op een veel kleinere schaal dan oorspronkelijk bedoeld.
De oorlog
In de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog overleed Helene in de winter van 1939. Toen kwam de meeste verantwoordelijkheid voor het museum terecht bij Sam. Hij nam de leiding over en hij toonde zich vanaf het begin al zeer Duitsgezind met het latere excuus dat dit nodig was ‘om het levenswerk van Helene Kröller-Müller te redden’. Daarvoor deed hij (Anton overleed in 1941) veel dubieuze concessies. Rijkscommissaris Seyss-Inquart mocht zijn vijftigste verjaardag op het Jachthuis Sint-Hubertus vieren en ook andere hooggeplaatste Duitsers lunchten er regelmatig. Sam onderhield ook hartelijke kontakten met verschillen Duitse kunstkenners die uit waren op koopjes voor Nazi-kopstukken. Er werd flink in kunst gehandeld en ook roofkunst opgeslagen.
Voor zijn rol in de oorlog werd Sam flink gestraft, ook al probeerde hij meermaals zijn straatje schoon te vegen. De hoofdstukken in het boek over deze periode behoren tot de meest boeiende en ook beklemmende passages in deze biografie. Met veel oog voor detail beschrijft Dekker het proces van ‘culturele collaboratie’. Zij laat goed zien hoe normen geleidelijk vervagen en tot welke meegaande houding veel mensen in staat blijken te zijn.
Dekker heeft vier jaar lang aan deze biografie gewerkt en zij toont zich opnieuw – na biografieën van de scheepsbouwer Cornelis Verolme en de havenmagnaat Anton Kröller – een van de meest bedreven en interessante biografen van ons land.
De vertrouweling. Sam van Deventer (1888-1972), het echtpaar Kröller-Müller Museum en de Tweede Wereldoorlog
Ariëtte Dekker
Prometheus
ISBN hardcover 9789044655360, 592 pagina’s, € 45,00
ISBN e-book 9789044655377, € 26,99
Verschenen in april 2024
Bestelinformatie
Bestel als hardcover bij bol.com (€ 45,00)Bestel als e-book bij bol.com (€ 26,99)