Johan van Oldenbarnevelt: geniale opportunist

Willem van Oranje staat bekend als de vader des vaderlands, maar Johan van Oldenbarnevelt heeft minstens evenveel recht op die titel, zo wordt duidelijk uit de biografie die Ben Knapen van de landsadvocaat geschreven heeft. Oldenbarnevelt was verantwoordelijk voor een aantal bestuurlijke hervormingen die de Republiek slagvaardiger maakten, al bleef het aanmodderen met dat staatsapparaat. Hij initieerde in de uiterst onzekere jaren na de moord op Willem van Oranje een diplomatiek offensief dat de prille Republiek uit de klauwen van de Europese grootmachten moest houden ā€“ die van Spanje voorop, natuurlijk. Oldenbarnevelt was daar zo bedreven in dat de Republiek een decennium van dynamische opbouw, economische voorspoed  en territoriale gebiedsuitbreiding tegemoet ging. Op het godsdienstige vlak was hij een man van de tolerantie. Geloofskwesties mochten geen splijtzwam zijn in de broze eenheid tussen de opstandige gewesten en in de precaire verhouding tussen kerk en staat koos hij onomwonden voor de staat. Uiteindelijk droeg die lankmoedigheid in de zaken des geloofs bij aan zijn ondergang. De getroebleerde relatie met Maurits, die als stadhouder de fakkel van zijn zijn vader Willem de Zwijger had overgenomen, leidde in 1618 tot een showproces, waarin Oldenbarnevelt van landverraad werd beticht. Oldenbarnevelt werd op 13 mei 1619 schuldig bevonden en nog dezelfde dag op het Binnenhof onthoofd. Ziehier in een notendop het levensverhaal van Ć©Ć©n van de architecten van Nederland.

Tegen de keer

Een geniale opportunist,ā€™ zo typeert Ben Knapen Johan van Oldenbarnevelt ā€“ een man van belangen, niet van beginselen. Wat dreef hem? Wellicht was het de honger naar een adellijke status, want van huis uit had hij weinig aan aristocratische allure meegekregen. Zijn vader Gerrit Oudenbarnevelt was, wat we tegenwoordig zouden noemen, een middenstandszoon die vanwege zijn openbare dronkenschap geregeld met justitie in aanraking kwam. Des te opmerkelijk is de politieke carriĆØre van Johan van Oldenbarnevelt. Nadat landvoogd Leicester zijn biezen heeft gepakt, was zijn ster rijzende. Oldenbarnevelt gaf aan FranƧois Vranck de opdracht een Corte Vertoninghe op te stellen. Die  legde de juridische basis voor een staatsvorm zonder staatshoofd, waarin de feitelijke macht bij de stedelijke vroedschappen kwam te liggen, institutioneel vertegenwoordigd door de Staten-Generaal. Ook orchestreerde Oldenbarnevelt de leidende rol van de Staten van Holland in de Unie, het gewest dat vanwege zijn economische voorspoed het meeste bijdroeg aan de staatskas. Van een leien dakje ging dat allemaal niet. De Friezen zochten de steun van koningin Elizabeth I van Engeland, met het vriendelijke verzoek de Hollandse regenten een kopje kleiner te maken. Ook Utrecht schaarde zich liever onder Engels gezag en in Groningen moest men weer niets van de Friezen hebben. Met de nodige overredingskunst, steekpenningen en machtsverzettingen wist Oldenbarnevelt de unie bijelkaar te houden. De buitenlandse mogendheden lagen vooral met elkaar in de clinch, zodat hij ook van hen weinig te vrezen had. Filips II had met zijn Armada zijn peilen op Engeland gericht. Na 1589 werd de Republiek zowaar niet langer in de verdediging gedrongen, maar kon het ook in de aanval gaan. Maurits wist met zijn expeditieleger van huursoldaten in een korte tijd Zutphen, Doesburg en Deventer te veroveren. In het zuiden viel met het ingenieus gebruik van een turfschip Breda in Staatse handen. Tussen Maurits en Oldenbarnevelt was het toen nog pais en vree. De Oranjetelg accepteerde zonder morren het gezag van de Staten-Generaal, die op zijn beurt de stadhouder de eer van de militaire successen gunde. De financiering van al dat wapengekletter werd vooral in een betrouwbaar stelsel van staatsobligaties gevonden. Ook daarvan was Johan van Oldenbarnevelt de geestelijk vader.

De ondergang

In het koningskoppel Maurits-Oldenbarnevelt was de landsadvocaat de meest roekeloze van de twee. Zo had Maurits, die het als kapitein-generaal van het staatse leger toch vooral van het krijgsbedrijf moest hebben, de Slag bij Nieuwpoort graag aan zich voorbij laten gaan. Hij zag geen heil in een open veldtocht in de Zuidelijke Nederlanden. Oldenbarnevelt stond erop. Maurits verweet zijn broodheer dat hij met zijn onbezonnen veldtocht het voortbestaan van de Republiek in de waagschaal legde. Toch gehoorzaamde hij de Staten-Generaal. De veldslag werd gewonnen, maar de oorlog ging verloren. Nieuwpoort was een pyrrusoverwinning, die op uitdrukkelijk verzoek van Oldenbarnevelt in de pamfletten en vanaf de kansel breed werd uitgemeten, een staaltje propaganda dat vrij kritiekloos in onze geschiedenisboeken  is overgenomen. In feite markeerde 1600 de definitieve afscheiding van de Zuidelijke Nederlanden. Na het afsluiten van het Twaalfjarig Bestand in 1609 zijn de rollen omgekeerd. Oldenbarnevelt wilde rust in de tent en zocht het bondgenootschap met het katholieke Frankrijk; Maurits profileerde zich als een voorvechter van het orthodoxe calvinisme en wenste de oorlog tegen het katholieke bastion voort te zetten. Europa was op dat moment sowieso in de ban van godsdiensttwisten: het stond aan de vooravond van een Dertigjarige oorlog, waarvan de schermutselingen op dat moment al te bemerken waren. Oldenbarnevelt probeerde het gebakkelei over het vraagstuk van de predestinatie tussen de remonstranten en contraremonstranten te sussen. Hij bemiddelde, marchandeerde en dreigde zoals hij gewend was dat te doen. De militante contraremonstranten moesten zich committeren aan een heuse tolerantieresolutie, opgesteld door Hugo de Groot, waarin de Staten van Holland gemachtigd werden om aan kerkelijke onenigheid een einde te maken. Predikanten mochten hun geschilpunten niet langer op de kansel uitvechten. Oldenbarnevelt moest er niet aan denken dat een Nationale Synode bijeengeroepen werd waarin dit soort geloofskwesties voor eens en altijd werden opgelost. Hij was een man van de middenweg, maar het compromis werkte nu tegen hem. Op 14 augustus 1618 werd hij op het Binnenhof gearresteerd en beschuldigd van hoogverraad en landverraad. Negen maanden later, op 13 mei 1619, begeleidde zijn dienaar Jan Francken hem naar het schavot. Francken zou die laatste momenten van de landsadvocaat later beschrijven. Johan van Oldenbarnevelt had slechts Ć©Ć©n verzoek, al dan niet  aan zijn beul gericht: ā€˜Maeck ā€™et kort.ā€™

De man en zijn staat. Johan van Oldenbarnevelt 1547-1619 is volgens Ben Knapen op de eerste plaats een ā€˜biografie over natievorming.ā€™ Knapen draagt nauwelijks iets bij aan nieuwe inzichten over de persoon van Johan van Oldenbarnevelt of zijn betekenis in de totstandkoming van Nederland. Hij is veeleer een man van de synthese die zijn belezenheid in de klassieke en contemporaine historiografie over de Opstand en zijn nasleep verwerkt heeft tot een pakkend verhaal. Hij doet dat met zoveel flair dat je dit boek ademloos uitleest, alsof je voor het eerst kennismaakt met de wonderlijke dynamiek van dat krankzinnige avontuur aan de Noordzee.

De man en zijn staat. Johan van Oldenbarnevelt 1547-1619
Ben Knapen
Uitgeverij Prometheus / Bert Bakker
ISBN 9789035139886
Verschenen februari 2013

Bestelinformatie

Bestel hier als paperback bij bol.com (ā‚¬ 15,-)

Eric Palmen
Eric Palmen
Eric Palmen is historicus en hoofdredacteur van Biografieportaal. Hij schreef onder andere Kaat Mossel, helleveeg van Rotterdam en Dwaze liefde, een familiegeschiedenis, uitgegeven bij Prometheus. Voor Historisch Nieuwsblad, de Volkskrant,Vrij Nederland, Het Parool en Elsevier Weekblad schreef hij artikelen over de biografie.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in