De beste biografieën van 2015

We kijken terug op een aantal mooie schrijversbiografieën die dit jaar verschenen zijn. Het tweede deel van de biografie van Willem Frederik Hermans door Willem Otterspeer beslaat de periode 1953-1995. Hermans noemde zichzelf een “lachende pessimist”, de soort “die altijd gelijk heeft.” Wrok is het vehikel van de schrijver, “de onbedwingbare neiging uiting te geven aan wat hij als waar ziet,” al nam in de tweede helft van zijn leven rancune de overhand.
Wat dreef Jacob Israël de Haan naar het Beloofde Land? Om er heimwee naar Amsterdam te krijgen? Jan Fontijn portretteert De Haan als een man van uitersten die zich ontwikkelde van decadent auteur tot orthodox gelovige, van socialist tot zionist, om zich in Jeruzalem met volle overtuiging tot het antizionisme te bekeren. De enige constanten in zijn leven waren zijn jodendom en homoseksualiteit – met beide kwam hij nooit echt in het reine.
Vijf jaar na de dood van Harry Mulisch zijn er de eerste aanzetten tot zijn grote biografie. Sander Bax imponeerde met De Mulisch Mythe, waarin hij vooral aandacht besteedt aan het oeuvre van Mulisch. Stijn Aerden schreef naar eigen zeggen een “borstzakbiografie” van Mulisch en doet zichzelf daarmee te kort. Niek Wind vindt Telefoon voor de heer Mulisch een volwaardige kennismaking met “een van de meest interessante Nederlandse schrijvers van de twintigste eeuw.”
Wim Huijser boog zich over leven en werk van C. Buddingh’, die er nooit echt helemaal bij hoorde. Niet bij de Vijftigers van keizer Lucebert en zijn gevolg, en niet bij de Zestigers van Barbarbar. “Het is alsof een dromerigheid Buddinghs leven kenmerkte. Alsof de dingen zich toevallig voltrokken,” schrijft Erna van Koeven in haar recensie van het boek.
Bovengetekende is vooral onder de indruk van Metselaar van de wereld, de biografie van Andreas Burnier door Elisabeth Lockhorn. Het jodendom, haar jeugd als onderduikkind, vrouwen- en homo-emancipatie – het krijgt allemaal zijn plek in deze schitterende biografie, die uitnodigt het werk van Andreas Burnier te lezen of herlezen.

© Stichting Andreas Burnier. Met dank aan de Stichting.

Achter iedere grote schrijver staat een uitgever. Willem van Toorn schreef Emanuel Querido, een leven met boeken. Querido was een sociaaldemocraat, die met de Salamanderpocket de literatuur naar de gewone man wilde brengen, maar ook Klaus Mann, Stefan Zweig en Joseph Roth onder zijn hoede nam nadat in Hitler-Duitsland hun boeken aan het vuur werden prijsgegeven. Emanuel en Jane Querido werden vermoord in Sobibor. De uitgeverij overleefde de oorlog, mede dankzij haar verkoopleider Geert van Oorschot. Hij bracht het fonds in veiligheid waarmee na de bevrijding een doorstart kon worden gemaakt. Arjen Fortuin schetst het portret van een man die talent in een oogopslag herkende en de naoorlogse literatuur verrijkte met het werk van onder andere Hans Lodeizen, Gerard Reve en Willem Frederik Hermans. Ook bracht Van Oorschot de Russen bij u thuis – Tolstoi, Poesjkin, Toergenjev en de rest van de Russische bibliotheek wel te verstaan. Binnenkort bespreekt Wim Huijser de biografie op dit portaal.

Hanneloes Pen vertelt in Een gegeven leven het verhaal van Marion Swaab, die twee maanden oud was toen ze onderdook bij Geertje Pel. De Zaanse moest de hulp aan de Joodse baby met de dood bekopen. Pen schetst met bescheiden middelen het schrijnende drama van het onderduikkind – het zwijgen na de oorlog, de opvoeding in dankbaarheid en het schuldgevoel, maar ook de opstandigheid tegen dit alles. Een kleinood tussen de dikbuikige levensverhalen.

Verbazingwekkend dat in een land met een zo rijke kunstgeschiedenis zo weinig kunstenaarsbiografieën verschijnen. De schepping van een aards paradijs van Léon Hansen is een welkome uitzondering. In deze biografie van Piet Mondriaan staat het Parijse atelier aan de Rue de D̖épart centraal. Daar schiep Mondriaan “het kosmische evenwicht”, dat ook terug te vinden is in zijn werk, het harmonische samenspel tussen de horizontalen en verticalen.
Mark Schaever gooide hoge ogen met Orgelman, zijn biografie van de Joods-Duitse kunstenaar Felix Nussbaum. Hij won er de Gouden Boekenuil mee en stond op de shortlist van de Libris Literatuurprijs. Schaever presenteer Nussbaum als een vertellend schilder, een chroniqueur van zijn tijd. De tragische levensgeschiedenis van Nussbaum stelde Schaever in staat terug te keren naar een oude liefde: Oostende, toevluchtsoord van zoveel Duitse kunstenaars en een mekka van de Europese cultuur in de jaren dertig.

Wat hebben we toch een boeiend koningshuis. Hare Majesteits loyaalste onderdaan van Sytze van der Zee gaat over François van ’t Sant, de “voetveeg van Oranje”, aldus oorlogspremier Pieter Gerbrandy. Van ‘t Sant veegde de buitenechtelijke escapades van prins Hendrik liefdevol onder het tapijt, al ging de grote schoonmaak ten koste van zijn persoonlijke reputatie. Tijdens de Bezetting groeide hij in al zijn schimmigheid uit tot de meest gehate man in Londen. Van der Zee heeft opmerkelijke aanvullingen op wat we al weten uit eerdere publicaties over de periode, waaronder de scoop van een staatsgreep door soldaat van Oranje Erik Hazelhof Roelzema. Wilhelmina was bij monde van Van ‘t Sant op de hoogte van de aanstaande coup en deed er het zwijgen toe.
Han van Bree buigt zich in De geest van ’t Oude Loo nog eens over de Greet-Hofmansaffaire, waarin Van ’t Sant een bemiddelende rol speelde. Van Bree nuanceert de gangbare visie dat Juliana ze niet meer allemaal op een rijtje had. Het geschiedbeeld van een labiele koningin die in de ban was van een vrouwelijke Raspoetin, paste wel heel erg in het straatje van de in Ufo’s gelovende Bernhard. Maar ook in de ideologie van de jaren vijftig met haar strijd tegen de ontkerkelijking, en in de tegencultuur van de jaren zestig en zeventig.

Tot slot breek ik hier een lans voor de vaderlandse geschiedenis. In de meeslepende biografie van Jan Pieterszoon Coen door Jur van Goor wordt de aartsvader van onze koloniale politiek voorgesteld als een Machiavellist pur sang. Coen wist zijn hartstochten te onderdrukken, wanneer de situatie daarom vroeg. Tegelijkertijd schuwde hij, ter meerdere eer en glorie van de aandeelhouders, het geweld niet. Toch fijn om te weten als we weer eens terugverlangen naar de VOC-mentaliteit van weleer.

Eric Palmen
Eric Palmen
Eric Palmen is historicus en hoofdredacteur van Biografieportaal. Hij schreef onder andere Kaat Mossel, helleveeg van Rotterdam en Dwaze liefde, een familiegeschiedenis, uitgegeven bij Prometheus. Voor Historisch Nieuwsblad, de Volkskrant,Vrij Nederland, Het Parool en Elsevier Weekblad schreef hij artikelen over de biografie.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in