De eerste indruk van Keetje Hodshon (1768 ā 1829). Een rijke dame in revolutietijd is: een juweeltje. Prachtig verzorgd gedrukt, met echt mooie reproducties van bronnenmateriaal verspreid door het boek, daar waar ze in het verhaal thuishoren – in plaats van afgezonderd in een apart katern op een andere papiersoort.
En terecht. Het leven van Cornelia Catharina āKeetjeā Hodshon (1768 ā 1829) begint vol ingrediĆ«nten voor een meeslepende biografie: ze komt uit een stinkend rijke doopsgezinde familie, wordt als tiener wees en daarmee erfgename van een fortuin. Ze is ook behoorlijk eigengereid: ze zorgt dat ze versneld zeggenschap over haar erfdeel krijgt en laat daarmee als twintiger Ć©Ć©n van de grootste huizen van Haarlem bouwen. Het huis zelf lijkt een intentieverklaring om niet te trouwen: tegenover zoān kapitaal pand wordt de conventie dat de man als aanstaande echtgenoot het ānestā voor het huwelijk financiert onrealistisch. Hodshon zet haar vermogen in voor politieke veranderingen. Wat drijft deze vrouw?
Politieke onrust
Keetje Hodshon groeit op in āinteressante tijdenā: de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden kraakt in haar voegen. De broeiende onvrede komt tot uitbarsting in een strijd tussen hervormingsgezinde Patriotten en conservatieve Orangisten.
Dit mondt na een valse start in 1787 uit in een daadwerkelijke revolutie in 1795, naar Frans voorbeeld. Stadhouder Willem V vlucht naar Engeland, de Bataafse Republiek (1795-1801) wordt uitgeroepen. De Bataafse Republiek is net als opvolgers het Bataafs Gemenebest en het Koninkrijk Holland een vazalstaat van Frankrijk, tot de daadwerkelijke inlijving in het Franse keizerrijk in 1810.
Afkomst en milieu
Hoewel de Republiek steeds persoonlijke vrijheid van godsdienst had gekend en daardoor vluchtelingen uit heel Europa had aangetrokken, was er maar Ć©Ć©n religie die publiek beleden mocht worden: de gereformeerde. Dat betekende ook dat een katholiek of doopsgezinde geen openbare ambten mocht uitoefenen.
De Hodshons zijn doopsgezind, en zeker niet de enige gefortuneerde āandersgelovigenā in Haarlem: in dezelfde kringen begeven zich de eveneens puissant rijke Pieter Teyler van der Hulst ā ook doopsgezind, Schotse voorouders – en bankier Henry Hope, die afstamde van Schotse Quakers.
Hodshons betovergrootvader komt uit Newcastle; de familie strijkt in de eerste helft van de zeventiende eeuw neer in Amsterdam. De eerste van de Hodshons in Nederland, Theodorus, trouwt gereformeerd en doopt zijn kinderen ook gereformeerd, maar zijn kleinzoon, de grootvader van Keetje, trouwt in 1731 te Haarlem een doopsgezinde weduwe. Hun kinderen zijn āvolledigā doopsgezind.
De doopsgezinden van Haarlem zijn relatief minder streng in de leer; Hodshon groeit op in een milieu met veel aandacht voor kunst en wetenschap.
Miljonair en revolutionair
Na de revolutie van 1795 krijgt ook Haarlem een nieuwe stadsregering, met voor het eerst doopsgezinden uit Hodshons kringen. Dat Hodshon als doopsgezinde jongvolwassene een stevige politieke bevlogenheid aan de dag legt is zodoende begrijpelijk: ze doneert gul aan de Bataafse zaak.
Vragen
En dan? Hodshon is pas eind twintig als haar huis wordt opgeleverd en de Bataafse Republiek een feit is. Ze zou zestig jaar oud worden. In de tussentijd bewoont ze haar enorme huis, wordt ze regentes van het doopsgezinde Wijnbergshofje voor bejaarden, en ziet ze vanaf 1910 haar vermogen slinken door Napoleons tiƫrcering.
Welke verwachtingen ze persoonlijk koesterde blijft onduidelijk. Vrouwen kregen geen politieke plaats in de Bataafse Republiek. Een fatsoenlijke burgeres kĆ³n haar betrokkenheid alleen tonen door geld te geven.
Of ze van plan was om bijeenkomsten te organiseren in haar enorme nieuwe huis aan het Spaarne is ook niet duidelijk; er zijn ā afgezien van het enorme en statig aangeklede pand zelf ā geen andere bronnen die daar op wijzen. Kreeg ze er Ć¼berhaupt wel bezoek? Was het echt haar intentie om ongehuwd te blijven? Het zijn de twee grote vragen over Hodshon die uitgebreid en in verschillende gedaantes aan bod komen ā en niet worden beantwoord.
In feite is er dus niet heel veel nieuws over Hodshon boven water gekomen. Waarom dan dit boek?
In opdracht
De opdrachtgever voor het boek is de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen (KHMW), het oudste āGeleerde Genootschapā in Nederland, opgericht in 1752.
De KHMW is gevestigd in Hodshons huis sinds 1841 – overigens meer dan tien jaar en diverse andere eigenaren sinds Hodshons overlijden. Hoewel de KHMW vanaf het begin doopsgezinde en lutherse leden had, werd pas in 1928 het eerste vrouwelijke lid toegelaten – professor Johanna Westerdijk. Toch schermt de KHMW graag met Hodshon: haar portret siert de stropdassen en broches van leden en directeuren. Bovendien deelt de KHMW sinds 1994 jaarlijks een naar haar vernoemde prijs uit aan recent gepromoveerde onderzoekers.
De gedachte moet zijn geweest dat het hoog tijd was om de persoon achter het huis eens uit de schaduw te trekken. Maar dan moet er wel wat te schrijven zijn.
De auteurs zijn niet de minsten. Els Kloek (1952) historica, geeft sinds 2003 leiding aan project Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland (DVN); in 2013 resulteerde dit in het schitterende boek 1001 Vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis. Maarten Hell (1970) is historicus en redacteur, sinds 2015 redacteur bij DVN.
Kloek heeft zelf aangegeven enigszins teleurgesteld te zijn in de opbrengst van het doorkammen van allerlei archieven tijdens het onderzoek voor dit boek. In het Haarlems Dagblad zei ze over de opdracht: ā[ā¦] zonder dat specifieke verzoek was ik er niet aan begonnen.ā
Toch is het een interessant en heel leesbaar boek geworden, dat een inkijk geeft in hoe een ongetrouwde vrouw haar eigen koers koos op gebied van geld, religie en huwelijk in tijden van revolutie.
Keetje Hodshon [1768-1829] Een rijke dame in revolutietijd
Els Kloek & Maarten Hell,
Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen en Uitgeverij Vantilt
ISBN 978 94 6004 316 1
Verschenen in februari 2017
Bestelinformatie
Bestel hier als hardcover bij Athenaeum Boekhandel (ā¬ 18,50)