De zwevende wereld. Emotionele dubbelbiografie waarin Annejet van der Zijl Japan verkent

Menigeen loopt op Leidens mooiste gracht maar al te gemakkelijk aan het SieboldHuis voorbij, onbewust van de rijkdom aan Japanse voorwerpen achter de imposante 16e-eeuwse gevel van dit Japanmuseum. Voor velen is ook het verhaal onbekend achter de man naar wie het huis is vernoemd en die het grootste deel van de collectie verzamelde: Philipp Franz von Siebold (1796-1866).

Siebold had het geluk om als jonge Duitse arts in dienst van het Nederlandse Oost-Indische leger zes jaar op Desjima te verblijven, de Nederlandse handelspost voor de kust van het afgesloten Japan. Op het piepkleine eiland kwam hij in contact met een Japanse prostituee (Sonogi) met wie hij een dochter (Ine) kreeg, die de eerste vrouwelijke arts in Japan zou worden. Dit gegeven zette Annejet van der Zijl aan tot het schrijven van een ā€˜emotionele dubbelbiografie’ over deze Europese arts en zijn Japanse dochter: De zwevende wereld. De verbonden levens van Franz von Siebold en Kusumoto Ine. Haar doel was niet alleen om de verbondenheid van deze beide levens te laten zien, maar ook daarmee de historische verhouding tussen Japan en het Westen te beschrijven.

Een Duitser in Nederlands koloniale dienst

Philipp Franz von Siebold werd op 17 februari 1796 in Würzburg geboren. Zijn grootvader, vader en beide ooms waren hoogleraar in de geneeskunde aan de plaatselijke universiteit. Het lag dan ook in de lijn der verwachting dat hij in hun voetsporen zou treden. Na de vroege dood van zijn vader en ook zijn twee broertjes bleef hij op vierjarige leeftijd alleen met zijn moeder achter. Voor haar was Franz het jongetje dat ā€˜alles moest goed maken’. Op de universiteit kwam hij onder de hoede van een studievriend van zijn vader, professor Ignaz Dƶllinger, die bij hem een interesse in botanie en zoƶlogie aanwakkerde. Dƶllinger hield hem enigszins op het rechte pad, hoewel kaartspelen en duelleren tot zijn favoriete hobby’s behoorden. Aan het laatste hield hij een aantal forse littekens in het gezicht over, wat zijn latere concubine afschuwelijk vond.

Hij werd na zijn studie korte tijd een eenvoudige plattelandsdokter. Maar hij bleef dromen van vreemde volkeren en grote ontdekkingen, net zoals veel bevoorrechte jongeren van zijn generatie in navolging van Alexander von Humboldt deden. Door een andere studievriend van zijn vader kreeg hij de kans om aan het saaie plattelandsleven te ontsnappen. Deze man, lijfarts van koning Willem I, wist hem te strikken om als militair arts in de Hollandse koloniĆ«n in Oost-IndiĆ« te gaan werken. Na een zeereis van vijf maanden, waarin hij Nederlands leerde, kwam hij in Batavia aan. Daar zag de gouverneur-generaal, Baron van der Capellen wel iets in de welbespraakte jongeman en zond hem in 1823 als ā€˜factorijarts’ naar het kunstmatig aangelegde eilandje Desjima bij Nagasaki. Daar was het de Nederlanders – naast de Chinezen – bij uitzondering toegestaan om enige handel met Japan te bedrijven. Op het eiland, ongeveer ter grootte van de Dam in Amsterdam, verbleven onder leiding van een opperkoopman (ā€˜opperhoofd’) ten hoogste twintig mannen zonder vrouwen. Ook voor Japanse vrouwen was het eiland verboden terrein. Alleen prostituees uit een speciaal bordeel in Nagasaki, de zogenoemde oranda-yuki, mochten er komen.

Kusumoto Oine en Franz von Siebold (public domain)

De ontmoeting met Sonogi

De Japanse prostituee, waar Siebold mee in contact kwam, heette eigenlijk Taki (ā€˜Waterval’) en was in 1806 geboren. Zij werd op haar vijftiende ingewijd als oranda-yuki en kreeg als werknaam Sono’ogi, door Siebold afgekort tot Sonogi. Over haar achtergrond en die ontmoeting bestaan verschillende verhalen. Van Zijl houdt het erop dat Siebold haar, onder indruk van haar schoonheid, ā€˜bestelde’ bij het bordeel. De eerste nachten met Siebold vielen Sonogi, volgens Van der Zijl, zwaar tegen: zij vond hem er afstotelijk uit zien, hij was ruw en onbehouwen: een echte barbaar. Bij haar verwekte hij in 1827 een dochter Ine, ook bekend als O-Ine (O was een Japans erevoorzetsel).

Siebold bleek een bekwaam arts en zijn reputatie groeide met de jaren. Net als zijn voorganger mocht hij drie keer per week lesgeven in geneeskunde en ook andere wetenschappen aan leergierige studenten, met wie hij een vriendschappelijke band opbouwde. Daarnaast stichtte hij een botanische tuin, waarvoor zijn studenten dagelijks zaden en stekjes meebrachten, waaronder de theeplant. Deze stuurde hij naar Java en zo legde hij de basis voor de theeculturen in de Nederlandse kolonie. Ook introduceerde hij in Europa de Japanse duizendknoop waar we nu wat minder gelukkig mee zijn.

Hij kon pas echt het land gaan verkennen tijdens een van de vierjaarlijkse ā€˜hofreizen’ naar Edo (het huidige Tokio). Doel van de reis was om eer te bewijzen aan de Shogun, de militaire heerser van Japan, met veel geschenken in ruil voor het voorrecht om op Japan enige handel te drijven. Tijdens de maandenlange reis kreeg hij met het ā€˜opperhoofd’ van Desjima een fikse ruzie, omdat hij het niet zo nauw nam met alle wetten en gewoonten van het land en overal ruilhandeltjes opzette. Zo wist Siebold bij de beroemde astronoom van het hof enkele geheime geografische kaarten los te peuteren, wat ten strengste verboden was. De astronoom werd daarvoor zwaar gestraft en zelfs doodgemarteld. Siebold zelf kwam er weliswaar genadig vanaf, maar werd op beschuldiging van spionage in 1929 voor zijn hele leven uit Japan verbannen. In zijn laatste weken kocht hij Sonogi vrij uit haar contract en bracht haar met hun dochter onder bij een oom in Nagasaki.  

De dochter

Na zijn verbanning reisde Siebold in 1930 terug naar Europa waar hij zich met zijn enorme verzameling in Leiden vestigde. Aanvankelijk hield hij nog contact met Sonogi. Toen hij hoorde dat zij na zijn vertrek met een Japanse man was getrouwd, hield hij daarmee op. Elke toenadering van haar kant bleek tevergeefs. In 1845 trouwde Siebold zelf met een 25 jaar jongere vrouw die niet onbemiddeld was en hem van zijn grote geldzorgen verloste. Hij kreeg met haar nog vijf kinderen, waarvan twee zonen, die later ook hun geluk in Japan zochten.

In de vroegste jeugdjaren kwam zijn Japanse dochter weinig tekort. Zij trok vanwege haar lange uiterlijk en donkerrode krullen veel bekijks. Zij werd enerzijds beschouwd als een bastaard (een ā€˜ai no no’), maar kreeg ook veel steun van studenten van haar vader en anderen die haar vader als arts hadden bewonderd. Zij was al vroeg vastbesloten om ook arts te worden. Op achttienjarige leeftijd ging zij in opleiding bij Ishii Sƶken, een student van haar vader. Zij bracht een aantal jaren bij hem door in Okayama, maar brak haar opleiding af toen Ishii haar bruut verkrachtte. Zwanger keerde zij terug naar haar moeder en in 1851 beviel zij daar van haar dochter Tada (hetgeen ā€˜gratis’ betekent). Zij gaf echter niet op en specialiseerde zich verder bij een andere leerling van haar vader, Ninomiya Keisaku. Vanaf 1861 was zij verbonden aan de vrouwenafdeling van een ziekenhuis in Nagasaki. Dat was een prestatie van formaat in het hiĆ«rarchische Japan, maar eigenlijk ook elders in de wereld (de eerste vrouwelijke arts in Nederland, Aletta Jacobs, deed pas in 1877 haar artsexamen).

In 1854 werd de ban van haar vader opgeheven, toen Japan zich wat verder openstelde. Hij mocht voor de Nederlandsche Handel Maatschappij, opvolger van de VOC, in 1859 voor twee jaar weer naar Japan. Dat werd geen groot succes. Zijn nadere kennismaking met zijn dochter en kleinkind liep zelfs uit op een totale mislukking. Toen hij bovendien het bed bleek te delen met het zeventienjarige dienstmeisje en haar bezwangerde, knapte er definitief iets bij Ine. Zij vervolgde haar succesvolle weg los van haar vader tot aan het hof van de keizer aan toe. In 1895 ging zij met pensioen in Tokio waar zij in 1903 stierf. Inmiddels overstijgt haar postume roem in Japan ruimschoots die van haar vader. Zij groeide in de recente geschiedenis uit tot een feministisch icoon en nationale cultheldin, die figureert in musicals, strips en Nintendo-games.

Vooral een mooi verhaal

De zwevende wereld is geschreven in elegant en helder proza met mooie anekdotes en staat model voor veel literaire non-fictie, een genre waar Van der Zijl in uitblinkt. Jammer is dat Van der Zijl voor haar beeld van de Japanse geschiedenis en cultuur soms sterk leunt op verouderde en inmiddels betwiste bronnen. Een voorbeeld daarvan is de belangrijkste ā€˜gids’ bij haar onderzoek: The Chrysanthemum and the Sword. Patterns of Japanese Culture van de Amerikaanse antropologe Ruth Benedict uit 1946. In dit boek probeert Benedict, die Japan nooit bezocht, een verklaring te geven voor het ā€˜unieke’ karakter van de Japanse cultuur. Hoewel haar doel was om het gedrag van Japanners, ongeacht hun herkomst, begrijpelijk te maken, verviel zij, volgens haar latere critici, onbedoeld in generalisaties en stereotypen. Zij was van mening dat Japanners leefden in een ā€˜schaamtecultuur’, waarin de goedkeuring van anderen centraal staat, tegenover Westerlingen die een ā€˜schuldcultuur’ zouden kennen, waarin individuele verantwoordelijkheid wordt benadrukt. Van der Zijl volgt haar regelmatig in deze stereotypering. Zo schrijft zij dat Siebold opgroeide in een ā€˜schuldbeladen katholieke cultuur’ en Sonogi als Japanse niet veel ruimte had voor ā€˜romantische liefde zoals wij die in Europa kennen’, alsof dat in die tijd voor vrouwen in het Westen wel het geval was.

Wie zich niet al te zeer stoort aan dergelijke mythevorming, leest een mooi, emotioneel geladen verhaal over een zelfingenomen koloniaal en een zelfbewuste Japanse vrouw, in een boek dat een grote liefde voor Japanse kunst uitstraalt en om die reden ook fraai geĆÆllustreerd is.

Lees ook het interview met Annejet van der Zijl door Marita de Jong.

De zwevende wereld. De verbonden levens van Franz von Siebold en Kusumoto Ine
Annejet van der Zijl
Hollands Diep
ISBN hardcover
Verschenen in september 2025

Bestelinformatie

Bestel als hardcover bij bol.com (€ 26,99)
Bestel als e-book bij bol.com
Sjoerd Karsten
Sjoerd Karsten
Sjoerd Karsten is emeritus-hoogleraar Onderwijskunde aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn proefschrift, Op het breukvlak van opvoeding en politiek. Een studie naar socialistische volksonderwijzers rond de eeuwwisseling verscheen in 1996. Hij publiceerde een biografie over de 'rode bovenmeester' Adriaan Gerhard. Sjoerd is een fervent wandelaar, getuige zijn trektocht door Nederland vanaf het najaar van 2012.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in