Tessa Leuwsha, auteur van de eerste biografie over de Surinaamse verzetsheld Boni, maakte voor het eerst kennis met deze legendarische figuur toen ze zeventien jaar oud was. De middelbare scholiere kreeg in 1984 van een vriend het boek Wij slaven van Suriname van Anton de Kom toegestopt. Dat was verschenen in 1934, twee jaar nadat De Kom door het koloniale bestuur uit Suriname naar Nederland werd verbannen. Het werd prompt verboden maar werd toch breed verspreid en vertaald in het Engels en andere talen. De slavernij was toen al formeel afgeschaft maar op ongewapend, vreedzaam verzet van de Surinaamse bevolking tegen uitbuiting en erger werd in de jaren 30 van de vorige eeuw nog steeds gewelddadig gereageerd, vanuit de nog lang niet uitgeroeide witte superioriteitswaan en vanwege de onverkorte belangen van plantage-eigenaren en andere profiteurs van de ongelijke ruilverhoudingen.
In zijn boek had De Kom ook de legende van Boni (door hem Bonnie genoemd) opgenomen, in de 18e eeuw leider van een specifieke groep marrons, naar de jungle gevluchte slaven die plantages overvielen om nog meer slaven te bevrijden en vuurwapens en andere nuttige dingen buit te maken. Ze zouden uiteindelijk zo’n dertig jaar stand zouden tegen koloniale troepen die keer op keer bakzeil moesten halen bij belegeringen van Boni’s kampen en zijn Fort Buku. Dat is langer dan de eerste grote opstand van Afrikaanse slaven in Irak waar duizenden zanj in de 9e eeuw zelfs hele Arabische steden veroverden en een tijdje hun eigen egalitaire republiek hadden. <1>
Naast Boni’s groep bestonden er andere groepen van marrons, met elkaar verbonden door een gebied in vooral Ghana, waar hun voorouders vandaan kwamen. Deze groepen sloten een soort niet-aanvalsverdragen met de koloniale autoriteiten en wilden daarom niet betrokken worden bij Boni’s guerrilla om meer slaven te bevrijden.
Bonnie didi?
De Kom twijfelde niet aan de ruim een eeuw doorvertelde legende van Boni (1730-1793) maar hij had als bronnen voor zijn boek voornamelijk Nederlandse documenten die hem als levensgevaarlijke schurk neerzetten. En verbannen naar Nederland kon De Kom in Suriname geen onderzoek meer doen als hij dat gewild zou hebben. Dus bleef het verhaal van Boni nogal dunnetjes. En dat was jammer want nog in De Koms Surinaamse tijd raakte de Nederlandse machthebbers meteen in paniek als Boni als inspirator werd opgeroepen. De Kom over een gebeurtenis in 1931:
āDapper is de regering tegen de ongewapende proletariĆ«rs uit de stad, bezorgd wordt zij zodra ze ook maar denkt aan hun verbinding met de strijdbare elementen uit de bossen. Sinds hun afgevaardigde Adjangamang op de vergadering van werkenden en werkelozen in oktober ā31 gezegd heeft: āOeng dintjie Bonni didi, ma ing kra di iti!ā ā d.w.z.: āJullie denken Bonni is dood, maar zijn geest leeft nog,ā ⦠heeft men de winzucht met de voorzichtigheid trachten te verbinden door guldens per jaar te eisen voor een porte dāarmes <2>
Ik moest even denken aan de Amerikaanse Robert F. Williams die in 1962 ten tijde van de ‘geweldloze’ burgerrechtenbeweging in de VS zijn spraakmakende Negroes with Guns zou publiceren, wat hem op jaren ballingschap kwam te staan. Hij vond dat Afro-Amerikanen het recht hadden zich gewapenderhand tegen de Ku Klux Klan te beschermen.
Held nodig
Tessa Leuwsha (1967) was na haar kennismaking met Wij slaven van Suriname Boni niet vergeten. Nu, zo’n veertig jaar later, is er deze bijzondere biografie die voor de reconstructie vooral leunt op oral history en bezoeken aan locaties die met Boni’s geschiedenis te maken hebben. Leuwsha heeft naam gemaakt als schrijfster en documentairemaakster over Surinaamse figuren en thema’s en zet die ervaring ook in voor deze biografie.
Leuwsha vond de huidige aandacht voor het slachtofferschap van zwarte Surinamers wel nodig maar te eenzijdig. Ze hebben immers ook teruggevochten en waren niet alleen maar zielig. Haar landgenoten moesten ook een echte held in hun verder verleden hebben, meende zij. Daarom stelde zij zich expliciet tot taak om de toch mistig gebleven held Boni te voorzien van een persoonlijkheid, ouders, kinderen, militair talent, religieus wereldbeeld en andere benodigdheden.
Ongeplande ontmoetingen
De biografie bestaat uit twee onderdelen, door elkaar verteld in 33 hoofdstukken. Leuwsha verhaalt in dagboekvorm of reisverslag van haar reizen met haar man naar het oosten van Suriname en buurland Frans Guyana, waar Boni’s groep zich heeft opgehouden. Ook toog ze met haar man naar Ghana, de hoofdstad Accra en kustlocaties die herinneren aan de Trans-Atlantische slavenhandel. Paramaribo kende ze al jaren, want ze woont in Suriname en ze had al eerder het leven van haar grootmoeder Fansi gereconstrueerd. In deze hoofdstukken lezen we ook wat Leuwsha uit oude en recente boeken heeft opgestoken en wat ze in het Nationaal Archief in Den Haag vond. Achterin het boek noemt ze nog enkele bronnen (van de honderden die inmiddels beschikbaar zijn over alles wat met koloniale wantoestanden en slavenhandel te maken heeft).
Wat fascineert aan die reizen, vind ik, zijn de vele vaak volkomen toevallige ontmoetingen met veelal wildvreemde mensen ā een bargast, een vuurtorenwachter ā die iets hebben te vertellen, over Boni, zijn voorouders, de marrons of de slavenhandel, dan wel kunnen doorverwijzen naar interessante andere gesprekspartners. Oral history? Zoekt en gij zult vinden! Een enorme gelukstreffer was in Ghana dat Boni’s daar als aparte groep nog steeds bestaan en deel uitmaken van het collectieve geheugen. Boni is er een courante voornaam.
De locaties zijn ook informatief. Leuwsha ziet in Ghana dingen die haar herinneren aan dingen in Suriname, bijvoorbeeld voorwerpen die samenhangen met de winti-cultuur. Of ze ziet de oceaan zoals de slaafgemaakten die soms voor het eerst van hun leven zagen, onder wie Boni’s moeder. Het Surinaamse gebied waarin Boni zijn Fort Buku had gebouwd, ziet er nog steeds meedogenloos uit. Hoe konden marrons daar overleven? Over welke kennis moesten ze beschikken: van het moerasgebied, jagen op dieren en vissen, het aanleggen van moestuinen, malariamuskieten op afstand houden, stromingen in rivieren bevaren, oorlogvoeren in de jungle en, heel belangrijk, samenwerken als gemeenschap?
Scenario-stijl
Het verslag van die reiservaringen wordt onderbroken door het levensverhaal van Boni, en dat van zijn moeder, zijn vrouw en zoon. Ik vond die pogingen dat verhaal te vertellen, de fictie dus, qua stijl minder geslaagd. Veel vlakke zinnen, emoties en acties worden vaak verteld op een manier alsof ze bedoeld zijn voor een scenario . Leuwsha is ook filmmaker, zou dit haar in de weg hebben gezeten? Voorbeeld van die staccato draaiboek-zinnen:
āOnder de bevrijde slaafgemaakten zat een oudere vrouw, die <Boni’s moeder> Esi nog had gekend. Op haar eerste avond in het kamp had ze Boni over zijn moeder verteld… Boni wilde precies weten hoe Ma Esi er toen had uitgezien en wat ze dan precies had gezegd. Met gesloten ogen wist de vrouw elk detail van de herinnering in zich op te roepen. Boni had daarna even haar hand vastgepakt.ā
Aan de andere kant is dit ook een stijl die vaak optreedt in mondeling vertelde verhalen, mythen, legendes en sprookjes. Denk aan de verwoesting van Sodom en Gomorra in de bijbel of Roodkapje ā alles wordt kort en krachtig verteld, zonder het geneuzel van moderne romanciers: de lezer krijgt geen tijd om aan toch wel vreemde feiten te twijfelen. Dus de stijl past goed bij de oral history die aan Boni’s levensverhaal ten grondslag ligt.
Boni Trail
Ik was verbaasd in het laatste hoofdstuk te lezen dat Leuwsha en haar man al een Boni Trail hebben opgezet in Frederiksburg, niet ver van Paramaribo, een soort installatiekunst in ooit verwilderd gebied met illustraties tussen de bomen, tekstborden, audiofragmenten in de lucht. De opening was in mei 2022 en dat was een ontroerende ervaring:
āTijdens de opening … was het druk. Na de toespraken begonnen de genodigden, onder wie historici, beleidsmakers en journalisten, geanimeerd te praten en te lachen. … Toen de gasten eindelijk het pad betraden, hieven mijn man en de gidsen op een zangerige melodie een lied aan in het Saamaka: āWi ta lowe a matu sondeā¦ā Wij vluchten op zondag naar het bos. āJee, jee, jee-ee. Jee, jee, jee-hee-ee… Wi ta lowe matu sonde…ā De drukte verstomde, hier en daar rezen stemmen op, zachtjes en toen luider. Ten slotte zong iedereen mee. … Er hing een gevoel van trots in de lucht, lang verborgen en nu in allerlei toonaarden te horen uit de kelen van onze gasten. Na afloop van de wandeling was er applaus. Iedereen wilde iets zeggen, iets toevoegen of opmerken. Het pad was niet perfect of volledig, maar het was een begin en het was van ons, in Suriname.ā
Prachtig. Missie geslaagd.
<1> Oral history in Irak over de zanj strookt niet erg met wat hedendaagse historici van buiten Irak vertellen over hun republiek.
<2> het dragen van vuurwapens in de civiele openbaarheid .
Boni ā In het spoor van de Surinaamse vrijheidsstrijder
Tessa Leuwsha
Uitgeverij Atlas Contact
ISBN 978 90 450 5180 2
Verschenen mei 2025
Bestelinformatie
Bestel als paperback bij bol.com (⬠22,99)Bestel als e-book bij bol.com (⬠14,99)