Als we zijn biografen moeten geloven, was Caligula zo gek als een deur. Hij bevorderde zijn lievelingspaard Incitatus tot consul, liet zijn soldaten aan de Kanaalkust schelpen verzamelen in plaats van de overtocht naar BrittanniĆ« te maken, en hij dacht dat hij een God was – en dat niet alleen in het diepst van zijn gedachten. In 40 n.Chr. vertoonde hij zich in vol ornaat als Venus aan zijn volk. Een travestiet als keizer, ook dat nog.
Volgens de joodse auteur Josephus Flavius leed Caligula aan mania, Tacitus dacht aan dementia en Seneca hield het op insania. In Caligula. Een biografie leert de Duitse classicus Aloys Winterling ons een heel andere keizer kennen. Winterling meent dat Caligula vooral de draak stak met de zeden en gewoonten van de aristocratie in Rome. En hij had daar zijn volkomen rationele redenen voor.
AugusteĆÆsche principaat
Caligula probeerde tijdens zijn korte bewind (hij regeerde van 37 tot 41 n.Chr.) het zogeheten AugusteĆÆsche principaat dat zijn overgrootvader in het leven had geroepen, om te vormen tot een volwaardige monarchie. Augustus presenteerde zich tijdens zijn keizerschap uitdrukkelijk als een primus inter pares ā een eerste onder zijn gelijken. Daarmee wekte hij althans de schijn dat hij de aloude republiek en de macht van de senaat in tact wilde laten. Alles wat zweemde naar persoonsverheerlijking of monarchale allures vermeed hij. Zijn keizerlijke paleis op de Palatijn in Rome was ā in vergelijking met de villaās van menig senator ā bescheiden van aard. Zo bracht Augustus vrede, welvaart en stabiliteit in Rome, na een periode van haast honderd jaar burgeroorlog.
Tiberius
Hoe anders was het bewind onder zijn opvolger Tiberius. De adoptiefzoon van Augustus ontbeerde de stuurmanskunsten van zijn voorganger volkomen, was steeds op de hoede ā terecht ā voor een complot van zijn senatoren en vertrok in 27 n. Chr. naar Capri, om nooit meer naar Rome terug te keren. Daar voerde hij een waar schrikbewind, met dagelijkse moorden en terechtstellingen. Rome moest het intussen met zijn schriftelijke bevelen doen.
In die sfeer groeide Caligula op. Hij overleefde door zich op de vlakte te houden, mee te zwenken met de waan van de dag en enthousiast ooggetuige te zijn van iedere executie die de keizer uitvaardigde. Volgens Suetonius blijkt daaruit al zijn verdorven karakter, maar de biograaf vergeet te vermelden dat de toeschouwers van de terechtstellingen nauwlettend in de gaten werden gehouden door de Pretoriaanse garde, de lijfwacht van de keizer. Wie blijk gaf van mededogen met de slachtoffers tekende zijn eigen doodvonnis.
Verwijfde dubbelhartigheid
Zo geeft Winterling systematisch een andere draai aan het vreemde gedrag van Caligula. De eerste twee jaar van zijn keizerschap wilde hij oprecht de mores restaureren die tijdens het bewind van zijn overgrootvader had geheerst. Maar toen vond het eerste complot plaats dat een einde moest maken aan zijn leven. Vanaf dat moment was heel zijn doen en laten erop gericht de hypocrisie van het AugusteĆÆsche principaat bloot te leggen. Dezelfde senatoren die hem vereerden als een godheid broedden op zijn val, dus verscheen hij als Venus tijdens hun ceremoniĆ«le ochtendbegroeting, waarmee hij de spot dreef met hun verwijfde dubbelhartigheid. Hij benoemde zijn paard tot consul – zo laatdunkend dacht hij over de Romeinse bovenlaag die zijn bloed wel kon drinken. Toen zijn legionairs weigerden het Kanaal over te steken, liet hij hen maar schelpen verzamelen, de lafbekken moesten toch iets om handen hebben. De provocatie en intimidatie van zijn āgelijkenā moesten hen ervan doordringen dat er maar Ć©Ć©n keizer was, en dat was hij. Caligula wilde een monarchie vestigen in Rome, geheel naar het voorbeeld van het hellenistische koningschap, dat was de crux van zijn leiderschap.
De biografie als politiek wapen
Uiteraard was dat vragen om moeilijkheden. In 41 n.Chr. maakte een klein groepje van samenzweerders met enkele dolksteken een einde aan het leven van Caligula. Zijn opvolger, Claudius, herstelde tot opluchting van de aristocratie de oude orde, al kreeg ook hij al een jaar na zijn kroning met een samenzwering te maken. Claudius moest besluiten of hij zijn neef de damnatio memoriae zou aandoen: zijn uitwissing uit het collectieve geheugen van Rome. Dat gebeurde uiteindelijk niet, maar de nalatenschap van Caligula was niet veel beter. Een biograaf als Suetonius kon door een tendentieuze interpretatie van de bronnen en een systematische verdraaiing van de historische context een beeld van de keizer schetsen dat sindsdien de tand des tijds heeft doorstaan: dat van Caligula als geesteszieke. Aloys Winterling vertelt met zijn tegendraadse lezing van de feiten een heel ander verhaal en weet de lezer daarmee te overtuigen. Caligula heeft eindelijk zijn getuige Ć decharge gevonden.
Caligula. Een biografie
Aloys Winterling
Noordboek
ISBN paperback 978 94 6471 106 6
Verschenen in november 2023
Bestelinformatie
Bestel als paperback bij bol.com (ā¬ 22,90)