Adèle Bloemendaal. Herinneringen van haar cabaretpooier Jacques Klöters

Jacques Klöters is kleinkunstkenner. Hij heeft zijn eigen radioprogramma, was jarenlang juryvoorzitter van de Annie MG Schmidtprijs en publiceerde boeken, waaronder een lijvige, veelgeprezen biografie van Toon Hermans. Dit boek, over Adèle Bloemendaal, is geen biografie in de ware zin des woords. Een mooie biografie over Adèle werd in 2018 geschreven door Henk van Gelder. Klöters schreef een lichtvoetig, anekdotisch boek over de vrouw die hij hevig bewonderde en met wie hij een goede 15 jaar met tussenpozen zeer intensief samenwerkte.

Hij zat met haar aan haar keukentafel boven door haar bereide gezonde salades, belaagd door haar opdringerige siamezen, te brainstormen over nieuwe voorstellingen. Hij zat met haar in de auto op weg naar zalen in verre uithoeken van het land en ze spraken over alles. Hij maakte haar lijflied en werd haar hofschrijver. Of, zoals hij het zelf noemt in de ondertitel van dit boek: haar cabaretpooier. Klöters schreef zijn herinneringen aan deze samenwerking op, putte daarvoor uit zijn eigen dagboekaantekeningen en vult fraaie anekdotes aan met door hemzelf geschreven materiaal, afkomstig uit haar voorstellingen. Liedteksten en conferences, al dan niet door de diva goedgekeurd, zijn integraal in dit boek terechtgekomen.

Sparringpartner

Klöters leerde Adèle Bloemendaal kennen in 1981. Hij trad op dat moment zelf op met het cabaretgezelschap Don Quishocking, gaf les in repertoirekennis op de Kleinkunstacademie èn beheerde de bibliotheek van het Theaterinstituut aan de Herengracht. Daar stond op een goede dag Adèle voor zijn neus, op zoek naar bestaand kwaliteitsrepertoire, voornemens dit te gaan vertolken in een te maken schoolvoorstelling waarmee ze door het land zou gaan trekken. Na een uurtje gezamenlijk speuren door mappen en boeken had Adèle er genoeg van, taaide af en vroeg Klöters voor haar materiaal bijeen te zoeken. Het was het begin van een jarenlange samenwerking, waarbij Klöters niet alleen repertoire voor haar verzamelde, maar ook aan haar programma’s meewerkte als sparringpartner en schrijver.

De voorgenomen schoolvoorstelling werd uiteindelijk de eerste van een serie voorstellingen in het theater met Adèle als leading lady. Nadat ze jarenlang acte de présence had gegeven als vrolijke, volkse Amsterdamse in televisieseries, films en toneelproducties bleek ze meer in haar mars te hebben dan platte humor. ‘Adèles keus’ werd een prachtig kleinkunstprogramma met kwaliteitsnummers van Kurt Weil tot Hans Dorresteijn, Frans Ehlhart als componist en pianist. Adèle, afgetraind, strak in haar vel, liet zich in dit programma van een heel andere, intellectuele, intelligente kant zien. Het publiek bleek daar klaar voor, Adèle zelf wat minder. Ze vond de tournee zwaar, liet het soms afweten door dronkenschap, begon steeds meer op te zien tegen de lange autoritten naar zaaltjes in de provincie. Het programma kende een voortijdig einde, een ramp voor een aantal betrokkenen maar niet voor Adèle, die een aantal financiële meevallers had gehad en daarom nergens mee zat en blij was ervan af te zijn.

Adèle Bloemendaal bij de presentatie van haar nieuwe langspeelplaat aah dèle in 1967 © Anefo / Jac de Nijs (cc0)

Werkverhouding

Pas in 1985 hoorde Klöters weer van haar omdat er plannen voor een nieuwe soloshow op stapel stonden. Hun verhouding was en bleef behoorlijk zakelijk. Hij spreekt wel van ‘een lange liefdesgeschiedenis’ maar die beperkte zich tot het werk. Klöters vond haar een mooie, spannende en zeer aantrekkelijke vrouw. Hij was door haar gefascineerd, ondanks haar bedrog, onbetrouwbaarheid en afwijzingen maar hun verhouding werd nooit echt vriendschappelijk of persoonlijk. Aan het einde van haar leven, toen zij als geïmplodeerde ster haar dagen sleet in een verzorgingshuis, kon hij het niet meer opbrengen haar te bezoeken.

Klöters maakt een onderscheid tussen Adèle Hameetman (haar meisjesnaam), een meisje met weinig schoolopleiding dat liefst in een badjas met een boek en haar poezen op de bank zat, en Adèle Bloemendaal, het door haarzelf opgebouwde theatrale, imponerende personage met bijbehorend taalgebruik. Op die manier, bloemrijk en grotesk, sprak ze ook met Klöters, of het nou over haar zoon en zijn vrienden, haar liefdesleven of haar geldproblemen ging. Daarmee hield ze hem op afstand maar maakte ze het hem ook gemakkelijk om materiaal voor haar te schrijven dat uit haar eigen woorden, door hem opgetekend, bestond. Aan het einde van haar leven was Adèle Bloemendaal uitgespeeld, alleen Adèle Hameetman bestond nog.

Geweldige anekdotes

De geschiedenis van Adèle is niet nieuw, maar de insider die Klöters was geeft er wel heel veel kleur aan. De jaren dat hij met haar werkte en in haar gezelschap vertoefde, leveren een overvloed aan geweldige anekdotes op. Bijvoorbeeld over Joost Prinsen, die in zijn contract wilde laten opnemen dat ie alleen met Adèle in een productie wilde als ie eens per maand met haar naar bed mocht. Adèle, die tegen Klöters zegt tijdens een werksessie aan haar keukentafel: “Urineer jij wel eens? Al die keren dat jij hier bent heb ik je nog nooit naar het toilet zien gaan.”

De vrouw die ‘het woord neuken uitsprak alsof ze het bij de Bonneterie heeft gekocht’ is een meesteres in het uitspreken van fraaie zinnen en Klöters schrijft die smakelijk op en voegt daar nog het zijne aan toe. Een verhaal over hoe Adèle Harry Mulisch moet toespreken op zijn zeventigste verjaardag en hoe de speech tot stand komt is om te smullen. Klöters levert een concepttekst, Adèle brengt daar nogal wat wijzigingen in aan, samen komen ze tot een flamboyante, humoristische definitieve versie van de toespraak.

Je hoort Adèle als het ware praten wanneer je het boek leest, spitsvondig, tinkelend taalgebruik, zinnen als oneliners. Dat alles maakt dit boek heel prettig leesbaar en vrolijk, ondanks de vele rampen die plaatsvonden in het leven van Adèle en de mensen met wie ze werkte. Producties die even gemakkelijk 120 keer aan theaters werden verkocht als weer afgezegd. Adèle hield niet van optreden, niet van het publiek, niet van het reizen naar theaters. Haar uitspraak dat ze niet wilde sterven op weg naar Winschoten was een eigen leven gaan leiden. Op een avond zat in Carré een bus mensen in de zaal met een spandoek: “Dan komt Winschoten wel naar Adèle!”

Klöters schrijft aan het eind van zijn boek dat het hier zijn persoonlijke herinneringen aan de diva betreft, ondersteund door brieven, brainstormaantekeningen, mails, teksten van haar show en last but not least: zijn dagboeknotities. Zoals gezegd, geen biografie in de ware zin des woords maar een persoonlijk, kleurrijk boek. Het bezorgde mij plezier en maakte mij daarnaast erg nieuwsgierig naar die dagboeken die Jacques Klöters, een wandelende verzameling kleinkunstkennis en anekdotes, blijkbaar al een leven lang bijhoudt. Hopelijk komt daar ook ooit nog eens een mooi boek van.

Lees ook ‘De favoriete biografie van Jacques Klöters

Aaah Dèle. Herinneringen van haar cabaretpooier
Jacques Klöters
Nijgh & Van Ditmar
ISBN paperback 9789038813424
Verschenen in november 2023

Bestelinformatie

Bestel als paperback bij bol.com (€ 20,00)

Dominique Engers
Dominique Engershttp://www.desneldichteres.nl
Dominique Engers (1965) studeerde af als Theaterwetenschapper aan de UVA. Ze schrijft liedjes en lemma’s, nieuwsbrieven, brochures, interviews, recensies en scripts voor uiteenlopende opdrachtgevers. Voor Theaterkrant.nl schrijft ze over cabaret. Daarnaast is zij al meer dan 25 jaar De Sneldichteres.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in