Toen Tove Ditlevsen in 1976 een einde aan haar leven maakte, werd ze al wel gelezen maar bleef literaire waardering uit. Haar werk werd afgedaan als navelstaarderige en egocentrische bekentenisliteratuur. Dat is inmiddels anders. Haar Kopenhagen-trilogie is in 29 landen verschenen. Jens Andersen schreef in 1997 al eens een boek over Tove Ditlevsen en komt nu voor de tweede keer met een biografie van de vrouw die hij al bijna vijftig jaar leest.
Het is niet voor het eerst dat Jens Andersen zich aan een biografie van Tove Ditlevsen (1917-1976) waagt. In 1997 verscheen Til døden os skiller. Et portræt af Tove Ditlevsen (‘Tot de dood ons scheidt. Een portret van Tove Ditlevsen’). Toen las hij haar werk al twintig jaar. Zij was zelfs een van de redenen dat hij Deens ging studeren. In de jaren die verstreken tussen dat boek en Ditvevsen, en biografi (in de originele titel ontbreekt de voornaam van de gebiografeerde, de nieuwe biografie heet in het Nederlands Tove Ditlevsen, de biografie) brak Tove Ditlevsen internationaal door met de Kopenhagen-trilogie (Kindertijd, Jeugd en Afhankelijkheid), waarna ook ander autofictioneel werk vertaald werd. In Denemarken zelf groeide de waardering voor haar oeuvre. Men gunde haar een eigen positie in de (feministische) literatuurgeschiedenis, waar haar werk aanvankelijk als ‘ “navelstaarderige en egocentrische” bekentenisliteratuur’ werd afgedaan. Tijd dus voor een nieuwe biografie, aldus Jens Andersen, die in zijn voorwoord toegeeft ook zelf veranderd te zijn , ‘als lezer en als biograaf’.
Door de autofictie de feiten zien
In hoeverre Tove Ditlevsen, de biografie afwijkt van het eerder door hem geschreven portret en hoe Jens Andersen als lezer en als biograaf veranderd is, valt uit deze biografie niet op te maken. Tove Ditlevsen, de biografie oogt ook niet als een biografie: het is een boek met naamloze hoofdstukken, zonder registers en bronvermelding. Wie wil weten welke bronnen Jens Andersen geraadpleegd heeft of in hoeverre hij terugkomt op eerdere inzichten in Til døden os skiller. Et portræt af Tove Ditlevsen, heeft het nakijken: de biografie bevat weliswaar een uitputtende lijst van werken van Tove Detlivsen (inclusief de niet in het Nederlands vertaalde titels), maar of Jens Andersen schatplichtig is aan anderen waar het zijn ideeën en inzichten betreft, blijft in het ongewisse.
De nadruk ligt in Tove Ditlevsen, de biografie op het langs de meetlat van haar leven leggen met haar werk. Daarbij gaat het Jens Andersen niet om het pure vergelijken, want daarmee zou het verhaal snel verteld zijn. Dat Tove Ditlevsen in haar werk heel dicht bij haar leven blijft, is voor wie haar werk zelfs maar oppervlakkig kent geen geheim. Wie na de Kopenhagen-trilogie ook de verhalenbundel Kwaad geluk en/of de roman De gezichten las, heeft kunnen constateren dat memoires en autobiografische fictie in elkaars verlengde liggen. In zijn biografie laat Jens Andersen zien hoe dicht Tove Ditlevsen in beide genres bij de feiten blijft.
Schrijven is…
‘Schrijven is een vlucht uit de onverdraaglijke werkelijkheid’, zei Tove Ditlevsen in 1971 in een interview. Die onverdraaglijke werkelijkheid liep van een traumatische jeugd, via vier ongelukkige huwelijken, bijna linea recta naar haar zelfgekozen dood. Ze wilde ontsnappen aan haar benauwende ouderlijke milieu, maar haar verlangen zich beschermd te weten verdroeg zich slecht met de beperkingen van een (klein)burgerlijk leven. In maart 1976 slaagde ze erin, na een aantal mislukte pogingen, een einde te maken aan haar leven dat door verslaving, depressies en psychoses getekend werd.
‘Schrijven is jezelf compromitteren. Anders is het geen kunst. Je kunt het verdoezelen, maar je schrijft altijd over jezelf.’ Dat zei Tove Ditlevsen in 1966. Dat mensen in haar directe omgeving zichzelf in haar werk zouden herkennen, was door haar op het eerste oog schaamteloze openhartigheid onvermijdelijk. Want ze vond, volgens Jens Andersen: ‘dat niemand een schrijver kon verbieden om zichzelf, haar familie en vrienden binnenstebuiten te keren, als die schrijver maar gefingeerde namen gebruikt en mensen die bekend waren bij een groter publiek links liet liggen’.
Maar wie de biografie van Jens Andersen goed leest, kan niet anders dan tot de conclusie komen dat het werk van Tove Ditlevsen meer dan autofictie geëngageerde literatuur is. Het ging haar niet primair om het onthullen, het ging haar om het blootleggen van maatschappelijke pijnpunten en het aansnijden van onderwerpen waarvan zij het nodig vond dat ze ook buiten de privésfeer besproken werden. Als zij het over haar huwelijksperikelen heeft, heeft ze het ook over genderkwesties, (on)gelijke behandeling en emancipatie.
Een biografie light
Dat maakt het werk van Tove Ditlevsen uitermate actueel. Dat en het feit dat niet langer neergekeken wordt op autobiografische literatuur – memoires en autofictie zijn zelfs uitermate populair – heeft ervoor gezorgd dat Tove Ditlevsen inmiddels een gerespecteerd auteur is. Waar Jens Andersen met Til døden os skiller. Et portræt af Tove Ditlevsen nog een lans moest zien te breken voor Tove Ditlevsen, kan hij nu meeliften op haar postume succes.
In feite sluit de vorm die hij voor deze biografie – een biografie light – gekozen heeft perfect aan bij de veranderde receptie van het werk van Tove Ditlevsen. Waar hij in 1997 nog een vrij traditionele biografie schreef – voor zover op te maken op basis van de versie van Til døden os skiller. Et portræt af Tove Ditlevsen zoals die op internet te raadplegen is: hij thematiseert en periodiseert het leven van zijn biografeling en luidt zijn studie uit met bijlagen (literatuurlijst, bronvermelding en registers) – kiest hij nu voor een meer journalistieke aanpak.
Tove Ditlevsen, de biografie leest als het relaas van een persoonlijk pleitbezorger. Jens Andersen schrijft met mededogen over zijn onderwerp, zonder haar minder sympathieke karaktertrekken (Tove Ditlevsen hield ervan te provoceren, en schuwde het maken van slachtoffers niet) te verdoezelen. Hij doorspekt zijn tekst met citaten uit werk, brieven en interviews; dat zijn zijn belangrijkste bronnen en referentiekaders. Het levert een boek op dat bijna net zo lekker wegleest als de memoires en autofictie van Tove Ditlevsen, en maakt nieuwsgierig naar nog niet vertaalde titels, inclusief haar poëzie. Zonder nadrukkelijk te theoretiseren, bedt Jens Andersen zijn lang miskende gebiografeerde in de literatuurgeschiedenis in.
Poëzie: poort naar andere werelden
Die poëzie komt er in Tove Ditlevsen, de biografie minder bekaaid van af dan in het eerste boek. Haar poëzie vertegenwoordigde, dat maakt Jens Andersen in zijn biografie heel aannemelijk, voor haar iets anders dan haar proza of haar journalistieke werk (ze schreef essays en columns en bestierde een brievenrubriek waarin ze geen blad voor de mond nam en menig ongelukkige echtgenote, ondanks haar eigen ervaringen, de goede raad gaf vooral te volharden in hun huwelijken): ‘Wanneer ze poëzie schreef was Tove Ditlevsen ondergeschikt aan een bijzondere metafysica, voelde ze, en geen enkele andere literaire vorm […] kon haar met zo’n suggestieve kracht naar andere werelden brengen als de dichtkunst.’
De liefde voor de poëzie begon al vroeg, namelijk toen ze op wat hier de basisschool heet geraakt werd door de psalmen. Ook als dichter moest Tove Ditlevsen opboksen tegen opvattingen die niet strookten met haar traditionele verzen. Hopeloos ouderwets vonden de modernisten haar werk. Dat weerhield haar er echter niet van om (autobiografisch) te blijven dichten, op basis van iets dat heel goed voor een poëtica door kan gaan: ‘een gedicht mag niet te bedacht worden, niet te technisch, dan wordt het koud, en dat mag niet gebeuren. Een gedicht is juist een spontane uitbarsting. Dat moet het altijd zijn en dat moet altijd voelbaar zijn.’
Jens Andersen citeert veel poëzie van Tove Ditlevsen, maar zelden kiest hij ervoor een compleet gedicht op te nemen. Voor hem is haar poëzie in dit boek vooral illustratiemateriaal om wat hij over haar staat van zijn en het autobiografische in haar werk duidelijk wil maken. Het gedicht ‘Het opene’ uit 1961 is een van de uitzonderingen:
Het opene en duidelijke,
het doorzichtig klare,
zou ik nooit kunnen liefhebben
of bewaren.
Al het makkelijke en lichte
dat oplicht, flakkert en zwiert,
iets wat ongevraagd
door mijn emoties giert.
Ik houd van het duistere en zware,
dat een onbekende kracht toespitst,
en een zoetheid bezorgt dat geluk
nooit zal bezitten.
Tove Ditlevsen, de biografie
Jens Andersen
Vertaling Lammie Post-Oostenbrink
Das Mag
ISBN 978-94-93320-11-6
Verschenen in juli 2023
Bestelinformatie
Bestel als paperback bij bol.com (€ 24,99)Bestel als e-book bij bol.com (€ 12,99)