Tomeloze bewijsdrang en verzameldrift. Antoon Ott schrijft biografie Friese notaris Nanne Ottema

Aan bewijsdrang ontbrak het notaris Nanne Ottema zeker niet. Hij was de grondlegger van het internationaal befaamde Keramiekmuseum Princessehof in Leeuwarden, rasverzamelaar en – spin in het web van de Friese culturele wereld. Hij zat in talloze besturen en slaagde erin, zonder zijn studie te hebben voltooid, de grootste notaris van Friesland te worden. Waar kwam die enorme geldingsdrang vandaan? Kunsthistoricus en jurist Antoon Ott (1972) heeft getracht op deze vraag een antwoord te krijgen in zijn biografie Verzameldrift. Biografie van Nanne Ottema (1874 – 1955) waarop hij op donderdag 7 juli promoveerde.

De auteur stamt uit een familie van antiquairs. Al op jonge leeftijd kende hij de naam Nanne Ottema en diens boek De praktijk van het porcelein verzamelen had hij al vroeg in de kast staan. ,,Als je mij op 5-jarige leeftijd had gevraagd wat ik wilde worden, had ik zonder twijfel antiquair gezegd.’’ Uiteindelijk werd Ott jurist maar is in die functie dagelijks met kunst bezig. Zijn bureau Artilaw, dat gevestigd is in Amsterdam,heeft veel private en publieke culturele instellingen als klant maar ook overheden, bedrijven en kunstverzamelaars. ,,Ik was zo’n jongetje dat op zoek ging naar oude pijpenkoppen en scherven. Het Keramiekmuseum Princessehof is eigenlijk altijd bekend terrein voor me geweest. Ik was en ben dol op keramiek en Chinees porselein. Naast het esthetische aspect, vind ik ook het verhaal erachter interessant. Bestellingen die in de 17e en 18e eeuw geplaatst werden in China en die kostbare spullen die hier dan per schip naar toe kwamen, dat sprak allemaal zeer tot mijn verbeelding.’’

Ook zijn hoofdpersoon Nanne Ottema was zo’n jongetje. Ott heeft kunnen achterhalen dat Nanne op 12-jarige leeftijd voor het eerst in zijn eentje door het Fries Museum dwaalde. Ottema was voorbestemd notaris te worden maar een studiehoofd was hij niet. Hij gaf er op het gymnasium de brui aan. In het archief trof Ott de vergadernotulen van zijn leraren aan. ,,Ze noteerden: ‘lui, let niet op, leert zijn lessen niet’, dus hij gooide er gewoon met de pet naar. Ik denk dat het wellicht een laatbloeier is geweest. Hij was wél een zeer fanatiek sporter en gek op de natuur. Ik heb een schoolschrift aangetroffen waarin hij vogelpootjes tekende dus als hij iets leuk vond, had het wel degelijk zijn volle aandacht.’’

Het waren maar enkele snippers informatie die Ott heeft kunnen vinden over Ottema’s privé-leven. ,,Voor een paar brieven of een dagboek had ik een moord gedaan. Puur particuliere correspondentie heb ik niet aangetroffen.’’ Nanne trouwde in 1900 met de vermogende Grietje Kingma en werd kandidaat-notaris in Leeuwarden op het kantoor van zijn vader. ,,Zijn vrouw woonde zo’n vijftien jaar gescheiden van haar man en verbleef de helft van de tijd op Corsica en de andere helft in Zandvoort. Ze leed aan TBC en zeelucht had, volgens artsen uit die tijd, een gunstig effect op het verloop van die ziekte. Je zou denken, daar is veel heen en weer geschreven maar ik heb geen letter kunnen vinden. Een warm huwelijk was het zeker niet.’’

Ott vermoedt dat er sprake is geweest van een zakelijke verbintenis. Of ze interesse heeft gehad in de verzameldrift van haar man – het blijft gissen. ,,Eén van de weinige dingen die ik weet, is dat Ottema rond 1898 met verzamelen begon en dat de woning op een gegeven moment vol stond met duizenden objecten. Toen Ottema in 1917 de Princessehof had opgericht en een paar dagen van huis was, zorgde zij ervoor dat een deel van de inventaris werd overgebracht naar het museum. Daar was hij woedend over. Ze zal het misschien interessant hebben gevonden maar zeker niet in de mate waarin Ottema dat deed.’’

Antoon Ott: ,,Als je verzamelt voor het behoud van Friesland, doe je dat ook door stukken natuur te bewaren en veilig te stellen.’’ Foto: Sophie Eekman

18e eeuwse dakloodjes

De wegen van Ott en zijn hoofdpersoon Ottema kruisten elkaar in 2005, toen de Ottema Kingma Stichting – waaraan Ottema zijn collectie naliet – haar eerste symposium hield waarvan de inhoudelijke kant door Ott werd georganiseerd. ,,Ik schreef in een kunsttijdschrift maandelijks een column over zaken die met kunst en recht te maken hadden. Dat was het bestuur opgevallen en na dat symposium hebben we contact gehouden.’’ Zo was Ott onder andere betrokken bij de digitalisering van de collectie en het opzetten van een website. ,,Ik leerde de collectie kennen en werd steeds nieuwsgieriger naar de man, die zo ontzettend veel verzameld heeft. Wat me ook intrigeerde was dat Ottema een autodidact was. Dat gold zowel voor de kennis rond de objecten die hij verzamelde als het schrijven daarover. Daar heb ik grote bewondering voor. Hij was de eerste die over bepaalde onderwerpen schreef en moest het zelf allemaal uitvinden. Zo bracht hij de Friese klokken- en horlogemakersmakers in kaart en wijdde bijvoorbeeld een artikel aan het wonderlijke onderwerp: 18e eeuwse dakloodjes. Ook heeft hij het Fries aardewerk beschreven, zij het heel basaal maar wel op een zodanige wijze dat anderen daar weer op konden voortborduren. Hiervoor vroeg hij ondermeer de familie Tichelaar en Kingma hun bedrijfsarchieven beschikbaar te stellen.’’

De biografie, die dominee Jacob Jetses Kalma over hem schreef en in 1957 verscheen, heeft lange tijd het beeld van Ottema bepaald. Ott noemt het eerder een levensbericht, weinig evenwichtig, een opsomming van wat Ottema allemaal heeft gedaan met daar doorheen gevlochten zijn ‘domineescommentaar’. Ott heeft duidelijk een andere taakopvatting. ,,Als biograaf beschrijf en duid je een leven. Een biografie is geen omgevallen kaartenbak met jaartallen en gebeurtenissen.’’ Kalma heeft Ottema gekend, hij zat met hem in het bestuur van het Fries Genootschap en was nog in de gelegenheid om mensen te bevragen die Ottema hadden meegemaakt. ,,Zijn levensbericht is een karakterologisch, psychologiserend verhaal en daarin komen met name de negatieve kanten naar voren. Hij zegt bijvoorbeeld dat Ottema voor zijn onderzoek naar Chinees porselein nooit echt de diepte in kon gaan gaan, omdat hij geen Chinees sprak of las. Dat is flauw. Ik ben zelf een slechte voetballer maar kan wel beoordelen of een voetballer goed is.’’

Wat een rol van betekenis kan hebben gespeeld is, dat hij Ottema juist in zijn laatste, minst sympathieke, jaren gekend heeft.’’ Kalma maakte deel uit van de naoorlogse beweging die het Fries genootschap minder elitair wilde maken. Ottema bewoog zich daarentegen in elitaire kringen, was heel vermogend en lustte graag een glas wijn. Hij was liberaal terwijl Kalma socialist en geheelonthouder was. ,,Die tegenstellingen zullen zeker ook hebben bijgedragen aan de teneur van het levensbericht.’’

Behoud voor Friesland

De verzamelwoede komt volgens Kalma voort uit pure hebzucht. Volgens Ott ligt dat veel genuanceerder. De auteur constateert dat er bij verzamelaars altijd meerdere motieven meespelen. Zo ook bij Ottema. Die richtte in 1938 de Ottema-Kingma Stichting op. ,,Hij had geen kinderen en liep waarschijnlijk al langer met het idee rond zijn collectie na te laten aan een stichting. Hebzucht kan weliswaar een rol hebben gespeeld maar dan is het toch altijd voor de gemeenschap geweest. Bijkomend motief is, wat Ottema zelf altijd genoemd heeft: ‘behoud voor Friesland. Het curieuze is echter dat het aantal Friese objecten in de collectie niet zo heel groot is. Ik zou het dan ook eerder verzamelen vóór Friesland willen noemen. Plezier zal ook een belangrijke drijfveer zijn geweest evenals het idee om iets tastbaars na te laten.’’’

Ottema verzamelde niet alleen vanwege het esthetische aspect. Als hij moest kiezen tussen een lelijk schilderij dat van geografisch belang was of een fantastisch esthetisch schilderij met een verzonnen stadsgezicht, dan koos hij de eerste optie. ,,Daarnaast verzamelde Ottema ook om te kunnen dateren, even los van of die methode klopt. Je had Chinese geel effen gekleurde borden en schalen die door de tijd heen gemaakt zijn met elk een eigen keizermerk, waardoor ze zijn te dateren. Als je ze naast elkaar zou leggen, dan zie je de verschillende soorten geel en dat gegeven zou je dan in Ottema’s redenering, kunnen gebruiken om te determineren.’’

Na afloop van zijn drukke werkweek ging de notaris iedere vrijdagmiddag, na het tekenen van de koopcontracten, naar de veemarkt. ,,Hij ging dan kijken of de boeren interessante voorwerpen hadden meegenomen en daarna maakte hij een rondje langs de antiquairs. Hij kocht altijd wat. Het was een beloning na zo’n drukke week. Deels voelde hij het ook als een kansspel, hij noemde het zelf ‘jacht’, al had hij al wel besloten dat hij iets ging kopen. Hij wist alleen nog niet wat.’’

Cultuurpaus

De betekenis van Ottema voor Friesland is in de loop van de tijd naar de achtergrond verdwenen. De kennis over zijn staat van dienst nam af, zo constateerde zijn biograaf. ,,Ik heb een paar keer het woord cultuurpaus gebruikt omdat hij, zeker in het interbellum, op tal van terreinen veel heeft betekend. Met het Fries Genootschap heeft hij zich fanatiek bemoeit, hij zat in tientallen besturen, hield zich bezig met terpenonderzoek, zat een tijd in de directie van de Harmonie en leidde in 1938 de ingrijpende verbouwing. Hij was waarnemend directeur alsmede conservator van het Fries Museum en medeoprichter van het Fryske Gea. Dat laatste is iets wat maar weinig mensen weten.’’ Kunst en natuur pasten in de visie van Ottema heel goed bij elkaar. ,,Als je verzamelt voor het behoud van Friesland, doe je dat ook door stukken natuur te bewaren en veilig te stellen.’’

Het meest tastbare dat Ottema heeft nagelaten is Keramiekmuseum Princessehof. Dat associeert iedereen natuurlijk eerder met Chinees en Japans dan met Fries. Er komen liefhebbers vanuit het buitenland speciaal voor naar Friesland.’’ Historicus Sytse ten Hoeve (1945 – 2016) zei ooit tegen Ott dat de Friezen Keramiekmuseum Princessehof niet goed begrepen, dat ze het te deftig vonden. ,,Of dat zo is weet ik niet. Wat ik wél weet is dat de Princessehof qua inhoud overal in Nederland maar ook overal in de wereld had kunnen staan.’’ In 1973 werd het absolute topstuk van Chinees porselein geveild: een drakenvaas van zo’n 600 jaar oud. Er waren wereldwijd maar een paar exemplaren van bekend. De vaas bracht £420.000 op, omgerekend ƒ 2,7 miljoen gulden, en was daarmee destijds het duurste stuk antiek dat ooit was geveild, schilderijen buiten beschouwing gelaten. ,,Ook de Leeuwarder Courant schreef over de veiling maar repte er met geen woord over dat een paar honderd meter verderop in de Princessehof ook zo’n vaas te zien was. Dat realiseerde men zich blijkbaar niet. Ottema kocht de vaas in november 1933 bij een kunsthandel in Rotterdam. Het bleek de belangrijkste aankoop van zijn leven te zijn.’’

Het verhaal van Kalma is in de loop van de tijd steeds dominanter geworden. ,,Die maakte van Ottema bijna aan karikatuur, een verzamelende gek. Zijn verhaal is overgenomen en dat zag ik terug in de gesprekken die ik voerde voor deze biografie. Mensen vertelden me dingen waarbij ze in het midden lieten of ze het zelf hadden meegemaakt en dan wist ik: dat komt uit het boek van Kalma. Ik denk dat ik dat proces heel goed heb weten weer te geven in het laatste hoofdstuk.’’ Een van de mensen die Ott sprak was de in 2020 overleden Pieter Tichelaar, de enige toen nog levende persoon die Ottema persoonlijk heeft gekend. ,,Zijn verhaal is wél betrouwbaar omdat hij Ottema in zijn studiejaren nog heeft meegemaakt en ik dat heb kunnen checken. Door al die splintertjes aanvullende informatie bijeen te schrapen, was ik bij machte het verhaal compleet te maken. Toch zou het arrogant zijn om te zeggen dat dit dé ultieme biografie van Ottema is. Het is bij uitstek een subjectief genre waarin de biograaf bepaalt wat de lezer ziet. Hij heeft een schijnwerper in zijn hand, die bepaalde dingen belicht en andere dingen niet.’’

Rode draad in het boek is de verzameldrift van zijn hoofdpersoon. ,,Dat wil niet zeggen dat in elk hoofdstuk heel veel verzamelen voorkomt maar het was met recht zijn levenswerk te noemen.’’ Dat Ottema moeite had om zijn positie aan het einde van zijn leven los te laten is zonneklaar. Ott noemt het tragisch hoe de notaris, die zijn leven lang bezig was geweest met het vastleggen van erfenissen en nalatenschappen, zelf niets kon en wilde regelen. ,,Na de oorlog neemt zijn relevantie af. Pas een paar weken voor zijn dood was hij bij machte na te denken over zijn opvolging, hij was conservator van het Princessehof. Dat kwam gewoon niet in zijn hoofd op.’’ Schrijver en dichter Hessel Miedema, een naam die veel Friezen niet meteen in verband brengen met de Princessehof, krijgt van Ott alle credits. ,,Hij werd, niet lang na de dood van Ottema, directeur. Dat is een briljante man geweest, het beste wat de Princessehof kon overkomen. Miedema heeft ongelooflijk veel werk verzet, was toen net student kunstgeschiedenis af, en heeft zich de materie ongelooflijk knap eigen gemaakt.’’

Met de biografie heeft Ott gepoogd een evenwichtiger beeld van Nanne Ottema te schetsen door zowel de positieve als negatieve kanten voor het voetlicht te brengen. Ottema was geen sympathiek mens en ook niet altijd even netjes in de manier waarop hij verzamelde. ,,Om een simpel voorbeeld te noemen. Mensen konden objecten bij hem achterlaten, zodat hij ze kon vertellen wat het was maar hij gaf ze soms niet terug. Ik denk dat hij op dat punt twee gezichten had. Als notaris had hij een hele goede reputatie, die andere kant van hem was minder onkreukbaar. Inspirerend is hij ongetwijfeld wel geweest maar bij grote projecten zoals de herinrichting van een Fries Museum, of de verbouwing van de Harmonie, was hij ook dwingend. Ottema zorgde er wel voor dat het gebeurde zoals hij dat wilde. Ik denk dat het niet een aardige man is geweest en de laatste tien jaar van zijn leven was hij ronduit onsympathiek, al is dat beeld wel te veel over zijn hele leven heen gelegd. In het laatste hoofdstuk Nachleben heb ik beschreven hoe het beeld van Ottema van na zijn dood is ontstaan en hoe dat langzaam aan vervormd is tot bijna een karikatuur. Dat vervormde beeld heb ik met deze biografie gepoogd recht te zetten.’’

Lees ook de recensie van Verzameldrift op dit portaal.

Verzameldrift. Biografie van Nanne Ottema
Antoon Ott
Noorboek
ISBN 9789056158996
Verschenen in juli 2022

Bestelinformatie

Bestel als hardcover bij bol.com (€ 39,90)

Koop bij Athenaeum Boekhandel

Bestel als hardcover bij Athenaeum Boekhandel (€ 39,90)
Marita de Jong
Marita de Jong
Marita de Jong is journaliste. Ze werkte jarenlang voor NDC Mediagroep en was als redacteur verbonden aan het cultureel opinieblad De Moanne. Tegenwoordig schrijft ze voor De Moanne, de website Fryslân1 en doet ze ondermeer pr werkzaamheden voor Museum Belvédère en Collegium Vocale Fryslân. In 2008 verscheen bij de Afûk haar boek: 14 schilders uit de Belvédère.

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in