Vanaf de inleiding van Verzameldrift. Biografie van Nanne Ottema (1874-1955) is het duidelijk dat Ottemaās zorgvuldig opgebouwde reputatie als steenrijke verzamelaar van Fries erfgoed ā hij verzamelde niet alleen Fries ambachtswerk, Friese kunstobjecten, maar ook kenmerkende Friese landschappen ā inmiddels volledig verloren is gegaan. In Friesland kent nu vrijwel niemand meer de naam Ottema, terwijl hij toch een succesvolle notarispraktijk dreef, oprichter was van Museum Princessehof en gedurende zijn leven meer dan 30.000 objecten in zijn verzameling opnam. Ottema was niet in de laatste plaats zelf schuldig aan zijn reputatieverlies: bij zijn dood was hij een zeer wrokkige oude man geworden. Terecht stelt de auteur van deze biografie, de Amsterdamse kunstadviseur Antoon Ott, de vraag naar Ottemaās eigen aandeel in de teloorgang van zijn reputatie. Had hij gewoonweg āte lang geleefdā, zoals kwade tongen soms beweerden, of was er meer aan de hand?
Een rode draad in de biografie is de verzamelpraktijk van Ottema. Die was in de eerste plaats gericht op het behoud van het Friesland van vroeger. Een romantische notie, want de meeste objecten in zijn verzameling waren al gemaakt ruim voordat Ottema geboren werd. Schilderijen kocht hij meer om hun documentaire dan om hun esthetische waarde: aan de hand van zijn schilderijencollectie wilde hij bijvoorbeeld om een bepaald Fries interieur of landschap kunnen reconstrueren.
Toch is het niet mogelijk om aan de hand van Ottemaās verzameling een volwaardige reconstructie van het verleden te maken. Daarvoor was zijn verzameling te veelzijdig: naast Fries erfgoed verzamelde Ottema ook objecten die op belangstelling buiten Friesland konden rekenen, zoals centsprenten, sleutels, glaswerk, en vooral Chinees porselein. In het eerste hoofdstuk van zijn biografie maakt Ott interessante vergelijkingen tussen Ottemaās aanpak en die van minstens zo rijke, internationaal opererende keramiekverzamelaars. Nooit werd Ć©Ć©n van zijn verzamelgebieden voor Ottema zo belangrijk dat hij jacht ging maken op de topstukken die gedurende zijn leven te koop werden aangeboden. Daarvoor was hij te zuinig, en stelde hij zich te bescheiden op: vanuit Leeuwarden wist hij de weg naar internationale veilinghuizen maar moeizaam te vinden.
Slechts in een paar gevallen wist hij de hand te leggen op porselein dat ook goed in de verzameling topstukken van bijvoorbeeld Henry Knight en Alfred Schoenlicht had gepast. De vijftiende-eeuwse drakenvaas die Ottema in 1933 kocht bij kunsthandel Oud Holland kwam slechts door toeval in zijn bezit, terwijl een vergelijkbaar exemplaar in Londen in 1974 voor 420 duizend pond werd geveild. Waarschijnlijk begreep Ottema pas na aankoop hoe zeldzaam en waardevol de vaas daadwerkelijk was, anders had hij zich in zijn veelgelezen handboek Chineesche Ceramiek (1943) er wel wat meer woorden aan vuil gemaakt.
Uit dit handboek, maar ook uit een groot aantal andere artikelen die Ottema over zijn verzamelingen publiceerde, kan worden opgemaakt dat hij het van belang vond om als verzamelaar een wetenschappelijke indruk te maken. Zorgvuldig reconstrueerde hij de herkomst van de belangrijkste objecten uit zijn verzameling ā zij het niet om ze te kunnen koppelen aan een prominente vorige eigenaar, in de hoop dat dit een positief effect zou hebben op de waarde. Ottema wilde juist laten zien dat het belang van het Friese erfgoed nog tot op de dag van vandaag doorwerkte. Hij nam evenwel niet de moeite om de objecten uit zijn verzameling consequent te registreren. Een omissie die door de huidige conservatoren van zijn keramiekcollectie, inmiddels ondergebracht bij Museum Princessehof, nog altijd betreurd wordt.
Bloeiende notarispraktijk
Ottema financierde zijn verzameling dankzij een bloeiende notarispraktijk, die hij had overgenomen van zijn vader en die hij zou uitbouwen tot de grootste van Friesland. Maar Ottema beperkte zijn ondernemingslust niet tot zijn werk als notaris: hij nam zitting in het bestuur van een zeer groot aantal Friese verenigingen en stichtingen op allerlei vlakken. Het archief dat biograaf Ott tot zijn beschikking had, was dan ook zeer omvangrijk. Toch liet Ottema zich in zijn correspondentie nauwelijks uit over privƩzaken, zoals de relatie met zijn ziekelijke vrouw Grietje Kingma, telg uit een boerenfamilie die puissant rijk geworden was door de verkoop van land rond het Friese Wirdum. Bij haar dood in 1950 was het stel meer dan vijftig jaar getrouwd geweest, zonder dat Grietje nadrukkelijke sporen naliet in het archief van haar man.
Ter voorbereiding van dit boek, dat in juli 2022 als proefschrift werd voorgelegd aan de Rijksuniversiteit Groningen, heeft Ott veel moeite gedaan om te onderzoeken of Ottema wellicht homoseksueel was. Om die reden zou hij er geen been in hebben gezien dat zijn vrouw het grootste deel van het jaar kuurde in Ajaccio (Corsica) en Zandvoort, en hij meer tijd aan zijn verzamelingen kon besteden. Er werd zelfs vermoed dat Ottema een geheime affaire had met Anne Tjibbes van der Meulen, een bevriende verzamelaar die veel avontuurlijker was ingesteld dan hij. Met veel omzichtigheid stelt de biograaf dat ze elkaar graag mochten, maar dat er onvoldoende bewijs voor een seksuele relatie werd gevonden.
Ott laat op overtuigende wijze zien welke biografische relevantie notariĆ«le archieven kunnen hebben. Soms kwam Ottemaās belangeloze opstelling als notaris in conflict met zijn verzameldrift, en wist hij op handige wijze een belangrijke inboedel voor de neus van zijn concurrenten weg te kapen. Vooral in de Tweede Wereldoorlog liep hij met deze handelwijze langs het randje van het betamelijke, schrijft Ott. De verzamelaar vereffende pas na de oorlog een schuld bij de joodse antiquair Jaap van Messel, die in juli 1943 werd opgepakt door de Duitsers. Kort tevoren had deze een aantal objecten aan Ottema verkocht, zonder dat de transactie in de boeken werd bijgeschreven. Toen er een incassobureau werd ingeschakeld, hield Ottema vol dat de antiquiteiten wel degelijk betaald waren, terwijl hij wist dat Van Messel zich niet meer kon verweren tegen die bewering ā hij zou niet levend terugkeren uit de oorlog.
Na de oorlog lukte het Ottema niet om zijn werkzaamheden als notaris en als verzamelaar op dezelfde voet voort te zetten. De biograaf laat mooi zien hoe de Fries nooit meer de reputatie van zich af kon schudden dat er āietsā niet goed met hem was tijdens de oorlog, zonder dat iemand precies wist wat er aan de hand was. Ottema kreeg zijn artikelen niet meer geplaatst, zijn inzet voor de Friese verenigingen verliep niet meer zo vlot en zijn medeverzamelaars ergerden zich aan zijn neiging om de waarde van de objecten uit zijn eigen verzameling veel te hoog te taxeren. Uiteindelijk vervreemdde hij zozeer van zijn omgeving, dat hij op tachtigjarige leeftijd een advertentie in de krant moest laten plaatsen met de vraag of āzijn oude vriendenā nog eens op bezoek wilden komen. Ott kiest ervoor om zijn biografie met deze advertentie te laten beginnen. Wie denkt dat hij daarmee de clou van zijn verhaal weggeeft, heeft het mis: het is een meesterlijke manier om te laten zien wat de keerzijde is van Ottemaās meeslepende levensverhaal.
Lees ook het interview met Antoon Ott op dit portaal.
Verzameldrift. Biografie van Nanne Ottema (1874-1955)
Antoon Ott
Gorredijk: Noordboek
ISBN 9789056158996
Verschenen in juli 2022
Bestelinformatie
Bestel als hardcover bij bol.com (ā¬ 39,90)Koop bij Athenaeum Boekhandel Bestel als hardcover bij Athenaeum Boekhandel (ā¬ 39,90)