De auteur van de eerste Engelstalige biografie over de vermaarde schrijver-journalist Joseph Roth (Brody, 2 september 1894 – Parijs, 27 mei 1939), Keiron Pim uit Norwich, bezocht onlangs Amsterdam om met eigen ogen het decor te zien waarin Roth zich tijdens de jaren dertig regelmatig bewoog. De schrijver logeerde veelal in het voormalige Hotel Eden aan de Warmoesstraat en was een fervent cafébezoeker. Pim trof het niet. Amsterdam zat vanwege de coronamaatregelen in lockdown. Toch heeft hij een goed beeld gekregen van de routes die de schrijver liep van en naar zijn hotel. Het boek, waaraan Pim ruim drie jaar heeft gewerkt, verschijnt in oktober en wordt uitgegeven bij de Engelse uitgeverij Granta. Tegelijkertijd verschijnt de Nederlandse vertaling bij Atlas Contact.
Joseph Roth (Brody, 2 september 1894 – Parijs, 27 mei 1939) was een Joods-Oostenrijks schrijver en journalist. Hij schreef diverse romans en heel veel artikelen, die niet alleen nieuwsverhalen waren maar ook vol stonden met persoonlijke, poëtisch geschreven, reflecties. Roth die opgroeide in de Habsburgse Dubbelmonarchie en daar zijn hele leven met nostalgie op terug keek, verliet op 30 januari 1933, de dag van de inauguratie van Adolf Hitler, Berlijn en vestigde zich in Parijs. Ondanks het feit dat hij de meest succesvolle en best betaalde Europese journalist van zijn tijd was, had hij permanent geldproblemen. Hij leefde op grote voet, logeerde in de meest luxueuze hotels, betaalde de medische zorg voor zijn, met psychische problemen kampende vrouw, was een zware drinker en daarbovenop ook nog eens gul. Zijn goede vriend en collega-schrijver Stefan Zweig stopte hem meerdere malen geld toe. ‘Hij is als een krankzinnige met geld en is niet in staat zich aan te passen aan de realiteit’, schreef Zweig in 1935 aan een gezamenlijke vriend.
Biograaf Keiron Pim kwam half januari naar Amsterdam om met eigen ogen te zien waar Roth zich zoal ophield. ‘Het was een grijze en mistige dag. Ilse Josepha Lazaroms en Femke Foppema van het Joseph Roth Genootschap leidden me rond. Ondanks de lockdown was het toch een bijzondere ervaring. Vreemd om te zien dat zo’n levendige stad als Amsterdam uitgestorven was en enigszins spookachtig aandeed. We hebben diverse wandelingen gemaakt en enkele locaties bezocht, waaronder het voormalige Hotel Eden aan de Warmoesstraat maar ook café Scheltema, Reynders en de Engelse Reet, de horecagelegenheden waar Roth geregeld zijn toevlucht zocht. Ze waren helaas allemaal gesloten maar de routes die hij nam, van en naar zijn hotel, de grachten die hij tijdens die wandelingen passeerde, die kan ik nu beschrijven.’
Voordracht in boekhandel
Joseph Roth verbleef diverse keren in Amsterdam. In de herfst van 1933 logeerde hij enkele dagen in het Americain Hotel om kennis te maken met de uitgevers Emanuel Querido ((oprichter van Em. Querido’s Uitgeverij en in 1933 van Querido Verlag) en Allert de Lange (Verlag Allert de Lange) die zich sterk zou maken voor de zogenaamde emigrantenliteratuur. Een jaar later was hij van eind april tot midden mei opnieuw in de hoofdstad en leerde de schrijver Anton van Duinkerken kennen. De twee raakten bevriend en waren geregeld in alle mogelijke etablissementen in de hoofdstad te vinden. Roth gaf op 12 juni 1936 een lezing in de boekhandel van Allert de Lange (Damrak 62), getiteld ‘Glauben und Fortschritt.’ In een brief aan Stefan Zweig van 15 juni schrijft Roth: ‘Ik heb heel geconcentreerd aan een voordracht gewerkt die ik hier donderdag gehouden heb en die een morele opsteker was, en zelfs een financiële (ongeveer 50 gulden).’
Pim: ‘Voor Roth was dat optreden voor publiek een verschrikking maar de uitgever wilde het graag. Voorwaarde was dat er alleen bekenden van Roth uitgenodigd zouden worden. En hij wilde een karaf met drank, waarschijnlijk jenever, op zijn lessenaar. Toen Roth werd gevraagd achter het spreekgestoelte plaats te nemen, was het eerste wat hij deed zijn glas vullen. Hij nam een slok, liep rood aan en zei: ‘nee, nee, het is water’ en liep de zaal uit. Er volgde een kort oponthoud, de organisatoren boden hun excuses aan, een van de aanwezige hoteleigenaren haastte zich om een fles jenever te halen en vulde de karaf opnieuw. Roth nam een teug en kon aan zijn lezing beginnen, die verder prima verliep. Dat alcoholisme heeft hem getekend en was tevens een graadmeter voor zijn psychologische gesteldheid. Drinken was voor hem de enige manier om de verschrikkingen die zich voor zijn ogen ontvouwden, op afstand te houden.’
De eerste kennismaking met Roth was in 2002 toen Pim Juden auf Wanderschaft las, in de Engelse vertaling van Michael Hoffman. Het boek dat Roth in 1926-1927 schreef, geeft een onvergetelijk en glashelder beeld van het Joodse leven in Europa. ‘Ik vond het prachtig.’ De naam van Roth bleef in zijn hoofd rondzingen maar het duurde nog enige tijd voordat Pim meer van hem ging lezen. Een studie van Dennis Marks naar de verloren wereld van Roth, Wandering Jew: The Search for Joseph Roth, dat in 2011 verscheen, zette hem opnieuw op het spoor van de vermaarde schrijver. In die tijd was Pim naarstig op zoek naar een nieuw onderwerp. Zijn vorige boek, Jumpin’ Jack Flash: David Litvinoff and the Rock’n’Roll Underworld werd door The Guardian uitgeroepen tot beste debuut-biografie van 2016 en The Times riep het uit tot beste boek van het jaar. Pim realiseerde zich dat er nog steeds geen Engelstalig biografie over Roth geschreven was en begon zich serieus te verdiepen in diens oeuvre. Pim’s favoriete boek van Roth is Radetzkymars. ‘Een meeslepend boek. Je wordt compleet ondergedompeld in de wereld die hij beschrijft. Een absoluut meesterwerk.’
Link met de tijdsgeest
Waarom staat Joseph Roth nog steeds in de belangstelling en is de interesse voor zijn persoon en werk alleen maar groeiende? Wat maakt zijn werk juist nu zo relevant? Pim denkt dat het komt omdat zijn oeuvre een link heeft met de tijdsgeest. ‘Mensen maken zich zorgen over het opkomende nationalisme en populisme en het verdwijnen van de samenhang in de maatschappij. Al die zorgen klinken ook door in Roth’s tolerante wereldbeeld. Daarnaast is er sinds het einde van de Koude Oorlog onder West-Europeanen, veel interesse voor Midden- en Oost-Europa ontstaan. Het is naar mijn idee geen toeval dat er sinds de jaren negentig Engelse vertalingen van zijn werk verschenen en dat er een gevoel van nostalgie naar Midden Europa is ontstaan, zoals Roth dat zo beeldend beschreef en dat zelf ook personifieerde: het Joodse, intellectuele en artistieke leven. En daarnaast het besef van wat er vernietigd is.’
Roth waarschuwde al in een vroeg stadium voor de dreiging van het nazisme. Pim: ‘Al vanaf midden jaren twintig maakte hij zich zorgen. Die ongerustheid komt heel duidelijk tot uiting in de correspondentie met Stefan Zweig. In een brief van medio februari 1933 schrijft hij vanuit Parijs:
‘’Intussen is het u wellicht duidelijk geworden dat er ons enorme catastrofes te wachten staan. Afgezien van de persoonlijke catastrofes – ons literaire en materiële bestaan is immers tenietgedaan – leidt het ons naar een nieuwe oorlog. Ik geef geen stuiver meer om ons leven. Het is gelukt de barbarij aan de macht te brengen. Maakt u zich geen illusies. De hel heerst.’’
Zweig had in Duitsland nog steeds commerciële belangen vanwege zijn boeken die er werden uitgegeven en verkocht en verkeerde in de veronderstelling dat Joden zoals hij, afkomstig uit de Weense middenklasse, niets kon overkomen en dat Hitler het alleen op de Oost-Europese joden gemunt zou hebben. Roth had de ernst van de situatie wél door en probeerde Zweig te bewegen zich uit te spreken, stelling te nemen. Dat blijkt onder andere uit een citaat uit een brief van 22 mei 1933:
‘Ik heb bij wijze van spreken angst voor uw zielenheil. Mag ik openhartig zijn? – Ik vrees dat u nog niet helemaal beseft wat er gebeurt. U zoekt nog overal naar oplossingen. U wilt nog nadenken.’ […] We moeten alle hoop laten varen, definitief, vastberaden, sterk, zoals dat hoort. We zijn in oorlog met Hitler. Elke gedachte aan de vijand wordt met de dood bestraft. Alle vooraanstaande schrijvers die in Duitsland gebleven zijn, zullen een literaire dood sterven.’
De biograaf heeft Roth leren kennen als een zeer complexe persoonlijkheid. ‘Het is lastig om zijn karakter in een paar woorden te vangen. Ik heb net 165.000 woorden over hem geschreven en weet het nog steeds niet helemaal. Hij zit vol tegenstrijdigheden. Zijn positie als geassimileerde Jood in Wenen heeft daar zeker mee te maken. Zijn verleden, zijn Oost-Europese Joodse roots, hij kwam ter wereld in Brody, nu Oekraïne, bleef altijd sterk in hem aanwezig en die twee werelden heeft hij nooit kunnen verenigen. Een van zijn vriendinnen, Irma Keun met wie hij vanaf 1936 samen was, heeft ooit gezegd dat hij helemaal opleefde toen hij met haar in Galicië was. ‘’Alleen daar waar hij vandaan kwam, was hij zichzelf en niet versplinterd in duizend stukjes. Daar at hij weer goed, was gezond en compleet zichzelf.’’’
Endless Flight The life of Joseph Roth verschijnt in op 6 oktober bij uitgeverij Granta in Engeland. De Nederlandse vertaling komt tegelijkertijd uit bij Atlas Contact en luidt Eindeloze vlucht. Het leven van Joseph Roth in een vertaling vanLidwien Biekmann en Frank Lekens.
Citaat afkomstig uit: Elke vriendschap met mij is verderfelijk
Brieven 1927-1938
Aardig detail is dat in café Scheltema ieder jaar de sterfdatum van Roth wordt herdacht. Dan komen leden van het Joseph Roth Genootschap daar op 27 mei bijeen om tussen vijf en zes uur een glaasje te drinken.