Een monument is dood, nee een tijdperk is dood. Hoe hard je ook op zijn graf wilt pissen, hoe hard je hem ook neer wilt zetten als een 90-jarige seniele oude man die eindelijk voorgoed het zwijgen is opgelegd. Want dat is wat Trump en de feestvierende Cubanen in de straten van Miami doen.
Nu het lijkt alsof we aan de vooravond staan van een wereldwijde rechtse contra-revolutie kan het geen kwaad te lezen hoe de Cubaan Fidel Castro tegelijkertijd een icoon van de strijd voor een arbeidersheilstaat en de belichaming van de duivel voor die-hard kapitalisten wist te worden.
In de tsunami van reacties op het nieuws van de dood van Fidel is dit een mooie: ”Fidel was zowel dirigent als gijzelaar van de wereldpolitiek.”
In mijn boekenkast staat de biografie Fidel Castro, el comandante, in 2006 geschreven door George Galloway. De biograaf noemt het zelf een handboek Fidel Castro. Het is een handzaam boek met harde kaft. Modern vormgegeven zodat het lezen afgewisseld kan worden met het kijken naar bijzondere foto’s uit familiearchieven. Prettig om te lezen maar niet bepaald objectief.
Galloway, een omstreden Britse tv-maker en politicus, zegt in zijn voorwoord: “En dat is wat ik ben, een guerrillastrijder voor Cuba, voor zijn revolutie, voor zijn leiderschap, voor zijn rol in de wereld. De lezer moet weten dat dit geen objectief ‘enerzijds-anderzijds’ verslag is.”
Hij sluit af met het beschrijven van de paarse heide uit zijn geboortestreek Schotland. Af en toe zit daar een prachtig takje wit tussen dat de mensen plukken en op hun rever spelden als teken van geluk. “Dat is Fidel Castro voor mij: een takje witte heide in de revers van de toekomst.”
Cuba, een eiland op 90 mijl van Key West, het zuidelijkste puntje van Florida. Zo dichtbij ligt het land dat eigenlijk al meer dan 100 jaar een nagel aan de doodskist van de Verenigde Staten is. Na het verkrijgen van de onafhankelijkheid in 1902 greep Amerika een paar keer militair in, op basis van het Platt amendement. In 1917, honderd jaar geleden dus, voor het laatst. Daarmee werd de basis gelegd voor het onafhankelijkheidsstreven van de Cubanen. En dus voor de strijd van Fidel Castro en zijn compaan Che Guevara. Op 1 januari 1959 wierpen zij de dictatuur van Fulgencio Batista omver, onder wiens regime Havana tot een Amerikaanse mafiaparadijs was verworden. Na de mislukte invasie in de Varkensbaai door rechtse Cubaanse bannelingen, gesteund door de CIA, zochten de revolutionairen onverbloemd de steun van de Sovjet-Unie.”
Dat gegeven, het zijn van een ‘pain in the ass’ van de VS, heeft altijd een enorme aantrekkingskracht gehad op schrijvers. Een paar beroemde:
Ernest Hemingway, die na de desillusie van het verliezen van de Spaanse Burgeroorlog dichtbij een vervangende heilstaat zocht, bezat vanaf 1940 een huis op Cuba. Tegenwoordig is dat het Museo Hemingway, een literair onderzoekscentrum. Hemingway ontmoette Fidel Castro maar een keer, bij een viswedstrijd in 1960. Een jaar later mislukte de Amerikaanse invasie van Cuba in de Varkensbaai en vertrekt de Amerikaanse schrijver van het eiland.
Hemingway schreef niet over Fidel maar wel over Cuba in The old man and the sea. Het verhaal gaat over een oude visser, Santiago, gemodelleerd naar vriend en kapitein van Hemingways schip Pilar, Gregorio Fuentes. Het is zijn laatste grote roman, waarmee hij in ’53 de Pullitzerprijs en in ’54 de Nobelprijs voor Literatuur binnenhaalde.
Gabriel Garcia Marquez, de man die met 100 jaar eenzaamheid de literaire wereld veranderde en daarmee Latijns Amerika op de kaart zette, was bevriend met Castro.
Marquez gebruikte de politieke invloed die hij door zijn literaire roem verwierf. Ook bij Castro. Hij deed zijn best achter de schermen te lobbyen, onder andere voor Cubaanse politieke gevangenen. Over die vriendschap schreef Angel Esteban in 2004 het boek Gabo y Fidel, el paisage de una amistad.
Marquez’ boek De herfst van de patriarch, in 1975 geschreven, wordt omschreven als ‘Schets van de nadagen van een dictator van wie niemand gelooft dat hij dood is, hoewel dat overduidelijk wel het geval is.’
Harry Mulisch schreef in 1968 Het woord bij de daad. Getuigenis van de revolutie op Cuba. Hij was voor de tweede keer op bezoek geweest in het land waar Castro steeds steviger in het zadel zat. Mulish schreef in een exemplaar dat Jeroen Wollaars in 2008, veertig jaar later, op Cuba vond de volgende woorden:
“Opgedragen in bewondering aan commandant Fidel Castro, die met het Cubaanse volk ‘ een sprong voorwaarts heeft gemaakt, niet van een eeuw maar van duizend jaar.”
Mulisch heeft naar eigen zeggen het boek met opdracht naar Havana laten sturen en wist tijdens Nova College tour in februari 2010 niet hoe het uiteindelijk in een boekhandel is terechtgekomen.
Er is nog veel meer, hieronder een verre van compleet lijstje:
Biografieën:
Het verborgen leven van Fidel Castro van Axel Gylden
Ignacio Ramonet & Fidel Castro: My Life
Fidel Castro – de mens achter de mythe door K. De Muynck, M. Vandepitte
Fidel Castro, een biografie door Jose de Villa & Jürgen Neubauer
Hemingway, a life story van Carlos Baker (niet vertaald)
Literatuur:
Het woord bij de daad van Harry Mulisch
The old man and the sea van Ernest Hemingway
Achtergrond:
Cuba, vrolijk getralied land van Dolf de Vries
Cuba na Castro, een eiland in omwenteling van Lode Delputte
Gabo y Fidel, el paisage de una amistad van Angel Esteban(niet vertaald)