Philip Dirk baron van Pallandt van Eerde, een baron in korte broek

Op de achterflap van de biografie over Philip Dirk baron van Pallandt van Eerde (1889-1979) staat een opvallende trouwfoto uit 1928. De 41-jarige bruidegom draagt een korte broek, het uniform van de padvinderij. Bruid Willie Voorwijk draagt een stralend witte jurk. Dat beeld is tekenend voor het leven van deze bijzondere baron, die zijn landgoed wegschonk en het zeven jaar later weer terugkreeg.

Joke Draaijer begint haar chronologische biografie met een uitvoerig deel over Philips afkomst en jeugd. Dat is terecht, want voor een goed begrip van de levensloop van de baron is zijn plaats in zijn familiegeschiedenis van belang. De biografie verscheen bovendien in de serie ‘Adelsgeschiedenis’ en Draaijer besteedt dan ook veel aandacht aan de omgangsvormen en gewoontes van de zeer welgestelde familie Van Pallandt. Het gezin van Dirk Jacob Gijsbert Jan baron van Pallandt woonde ’s winters in Den Haag en ’s zomers op het landgoed Duinrell. Het was een leven in grote luxe en met veel sociale contacten, onder meer met de koninklijke familie. Al op zijn negende mocht Philip de ‘volant’ van een auto besturen en hij leerde zichzelf rijden op het landgoed. In een autobiografische notitie schreef hij: ‘De situatie en de omstandigheden bepaalden de snelheid en er moest altijd ‘ja’ geantwoord worden op de vraag ‘kan ik op dit moment stoppen’? Dat lijkt een metafoor voor zijn hele leven.

Zijn Britse moeder Edith Woodward liet de opvoeding van Philip en zijn zusje Connie grotendeels over aan de Engelstalige gouvernante Miss Grant. Op latere leeftijd memoreerde Philip dat zijn gouvernante meer voor hem betekend had dan zijn eigen moeder. Miss Grant leerde hem bovendien om te zien naar anderen: ‘Zelf heb ik het gevoel dat zij mij alles van gevoeligheid en ‘gentilease’ tegenover hen die in nood verkeren en onze minderen zijn, heeft bijgebracht.’ Van een ander personeelslid, de tuinbaas van Duinrell, leerde hij veel over bomen en planten. Beide lessen zouden cruciaal blijken te zijn voor Philips levenskeuzes.

Nooit meer naar school!

Philips schoolcarrière was minder succesvol. Waarschijnlijk werd hij gepest op de lagere school en zijn ouders haalden hem al snel naar huis. Later schreef hij: ‘Nooit besefte ik misschien meer dan op die warme zomerdag hoe heerlijk de rust van de natuur is en met die ene gedacht nooit en ook nooit meer naar school!’ Voortaan kreeg Philip privélessen van een tutor. Dit ontbreken van een gebruikelijke schoolopleiding en vervolgopleiding had grote invloed. Hij heeft nooit deel genomen aan het studentenleven en hij werd afgekeurd voor de dienstplicht. Dat heeft Philip in zijn latere leven buiten bepaalde bestuurskringen en de rechtspraak gehouden en hem op andere paden gebracht dan vele van zijn adellijke generatiegenoten. Zonder baan of verplichtingen was Philip als twintiger wat stuurloos. Dikwijls bezocht hij zijn oom William Woodward in Engeland, die een belangrijke gidsfiguur voor hem was. Philip besteedde veel tijd aan sport (hij was een begenadigd kunstschaatser) en vanwege zijn soms fragiele gezondheid kreeg hij het advies veel te wandelen. Dan nam hij vaak een fotocamera mee. De biografie bevat veel fraaie foto’s die door Philip zelf gemaakt zijn.

Kasteelheer

Tot zijn grote verrassing erfde Philip in 1913 van zijn achterneef Rudolf Theodorus van Pallandt het kasteel en landgoed Eerde nabij Ommen. Mooi is hoe de biografe uitzoekt waarom juist Philip de begunstigde was. Maakte hij indruk als uitstekend jager of waren de adellijke familiebanden op de lange termijn toch belangrijker? Philips vader raadde hem af om de erfenis te accepteren, omdat Philip noch de kennis noch de ervaring had om zo’n groot landgoed te beheren. Philip zette door, maar als landgoedbeheerder was hij aanvankelijk geen succes. Na enkele jaren bracht Prins Hendrik Philip op het idee om een rentmeester aan te stellen. Hij bracht hem in contact met de juiste personen. Traditioneel werd hij, als kasteelheer van Eerde, president-kerkvoogd in de lokale Nederlands Hervormde kerk, maar Philip werd in 1926 niet herkozen vanwege zijn ‘liberale ideeën’. Dat gold ook voor zijn lidmaatschap van de gemeenteraad.

Landgoed Eerde Bron: Nationaal Archief (cc0)

Boy scout

Op Eerde kreeg Philips belangstelling voor de natuur een nieuwe dimensie. Bepalend is zijn kennismaking via William Woodward met de scouting. Na het lezen van het beroemde boek Scouting for boys van Robert Baden-Powell zocht hij contact met een padvindersgroep in Den Haag. Draaijer ziet scouting voor Philip als een ‘vervangende dienstplicht’ en schrijft: ‘Het was voor het eerst in zijn leven dat hij een puur masculiene en semi-militaristische wereld betrad. Het zou hem levenslange vriendschappen, juist ook buiten zijn eigen stand, brengen.’ Hij stelde prompt Duinrell open voor het ‘verkennersspel’ en schonk een woning op Eerde als trainingscentrum, maar gaf geen geld aan padvinderstroepen, omdat dit in zijn beleving niet strookte met het gedachtengoed van Baden-Powell. Ook betrok hij jachtvriend Prins Hendrik bij de padvinderij en sindsdien is een lid van de koninklijke familie beschermheer of –vrouw van Scouting Nederland. Philip werd ook actief op het gebied van de natuurbescherming, door zijn contacten met Jac.P. Thijsse, en bestuurslid van de Vogelbescherming.

Jiddu Krishnamurti (1895-1986)

Humanitair idealist

In het deel ‘Wereldbroederschap’ richt Draaijer zich op Philips inspanningen als ‘humanitair idealist’. Philip kwam in 1919 in contact met Koos van der Leeuw van de religieus-ethische jongerenbeweging PIA (Praktisch Idealisten Associatie), ook wel omschreven als ‘een vorm van spirituele padvinderij’. Philip stelde zijn landgoed open voor hun samenkomsten. Hij ontwikkelde zich steeds meer op spiritueel vlak en zwoer de jacht af. Hij was ontvankelijk voor het gedachtegoed van de Theosofische Vereniging en ontmoette haar leider, de feministe Annie Besant, die ook aan het hoofd stond van de scouting in India. Zij had in 1908 de nieuwe ‘wereldleraar’ herkend in Jiddu Krishnamurti. Philip kwam in contact met Krishnamurti en werd voorzitter van de Nederlandse Theosofische Vereniging. In 1921 bood Philip Krishnamurti zijn landgoed aan als hoofdkwartier van de Orde van de Ster, ‘de enige man wie ik mijn volle vertrouwen kon geven.’ Een heel ongebruikelijke stap voor een baron, benadrukt de biografe, want de adel gaf bezit niet weg. Bezit werd doorgegeven, aan de volgende generaties. Uiteindelijk werd in 1924 de Eerde Stichting opgericht. In het kasteel kwam het hoofdkantoor van de Orde en op het landgoed werden jaarlijks drukbezochte Ster-kampen gehouden. Krishamurti kwam echter tot het inzicht dat mensen bij het zoeken naar geestelijke bevrijding belemmerd worden door organisaties en autoritair gezag. Daarom werd de Orde ontbonden. In 1931 kreeg Philip zijn bezittingen terug. Hij zag niet alleen zijn dromen in rook opgaan, zoals het vestigen van een Stergemeenschap op Eerde, met scholen, een ziekenhuis, woningen en fabrieken. Ook de ‘eeuwige bestemming’ die hij voor zijn landgoed dacht gevonden te hebben, pakte anders uit. Hij had wel veel voldoening van zijn sociale werk in Ommen. Na de dood van zijn moeder in 1927 besloot hij haar nalatenschap te gebruiken voor het bouwen van arbeiderswoningen en het gemeenschapshuis Edith Huis. Onderwijs en jongeren bleven Philips warme belangstelling houden. In 1934 werd het kasteel Eerde verhuurd aan de hem sympathieke Quakers, die er een school en landbouwopleiding vestigden.

Buchenwald

Philip en Krishamurti bleven corresponderen, maar na het laatste Sterkamp in 1938 is Krishnamurti nooit meer op Eerde geweest, want de kampterreinen waren in de Tweede Wereldoorlog door de bezetters gebruikt als gevangenenkamp onder de beruchte naam ‘Kamp Erika’. Ook Philip ontkwam niet aan de oorlogsellende. In oktober 1940 werd hij als ‘prominente’ Nederlander gegijzeld en naar Buchenwald gevoerd. Als politieke gevangene werd hij redelijk goed behandeld en hij probeerde er, in de geest van Krishnamurti, vrij van angst te leven. ‘Door deze geesteshouding wist hij een innerlijke kracht op te roepen om ‘in de hel’ mentaal overeind te blijven,’ denkt Draaijer. Aan zijn kampgenoten waren zijn verhalen over Krishamurti echter niet besteed. Na vijf maanden kwam hij vrij. Vanaf 1942 vervulde hij een rol in ondergrondse netwerken, onder andere via leden van het Utrechts Kindercomité. Op het landgoed doken ook joden, een neergeschoten Amerikaanse boordschutter en anderen onder.

Wederopbouw en afbouw

Philip had weinig behoefte aan contact met zijn lotgenoten uit Buchenwald en richtte zich na 1945 vooral op de wederopbouw van Eerde. Het kasteel, dat zwaar beschadigd was, werd opgeknapt en verhuurd aan de Quakers, die er weer een school vestigden. Na een verschil van mening met het bestuur, richtten twee oud-bestuurders de Internationale School Eerde op in het kasteel. Philips vrouw Willie en zijn dochter Erin gaven er les. De naoorlogse jaren waren ook een tijd van afbouw. Philips financiële mogelijkheden werden steeds beperkter en het landgoed, inmiddels in beheer bij de Heidemij, moest beetje bij beetje verkocht worden aan natuurbeschermingsorganisaties, onder meer aan Staatsbosbeheer. Philip hield wel twee enclaves buiten de verkoop, zodat zijn twee dochters met hun gezinnen op Eerde konden blijven wonen. ‘Het adellijke particuliere landgoed verdween, het waardevolle cultuurlandschap bleef bewaard,’ vat Draaijer samen.

Spiritueel adeldom

De auteur promoveerde op 26 september 2019 aan de Rijksuniversiteit Groningen als godsdienstwetenschapper op de biografie van de baron. Haar toegankelijk geschreven proefschrift biedt dan ook veel informatie over de Orde van de Ster en vele andere humanitair idealistische bewegingen en ‘kleine geloven’ in het interbellum in Nederland. Zij verbindt Philips inspiratiebronnen met zijn adellijke afkomst en stelt allerlei vragen bij zijn soms opmerkelijke keuzes. In de mooie slotbeschouwing stelt Joke Draaijer: ‘Zelfs adeldom lijkt voor Philip iets spiritueels geworden.’ Bij de vele autobiografische notities die Philip naliet in het familiearchief, stelt de biografe niet altijd zulke kritische vragen. Dat is jammer, want daardoor komt het karakter van Philip minder tot leven dan zijn vaak sympathieke daden. Voor de lezer blijft de baron, ondanks de korte broek, iets afstandelijks houden.

Landgoed als leerschool. Biografie van Philip Dirk baron van Pallandt van Eerde (1889-1979)
Joke Draaijer
Uitgeverij Verloren
ISBN: 9789087048006
Verschenen in september 2019

Bestelinformatie

Bestel als hardcover bij bol.com (€ 35,00)

Koop bij Athenaeum Boekhandel

Bestel als hardcover bij Athenaeum Boekhandel (€ 35,00)
Petra Teunissen-Nijsse
Petra Teunissen-Nijsse
Petra Teunissen-Nijsse werkt als freelance redacteur, journalist en biografisch onderzoeker. Zij publiceerde over Louis Couperus, Carry van Bruggen en Clare Lennart. In juni 2017 promoveerde zij op het proefschrift Voor ’t gewone leven ongeschikt. Een biografie van Clare Lennart. Haar tekstbureau heet Leven in Woorden

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in