Wie zich waagt aan een levensbeschrijving van Mozart (of Wolfgang Amadé, zoals Mozart zijn brieven ondertekende), moet ongetwijfeld even denken aan de constatering van Wolfgang Hildesheimer, de dichterlijke Mozart-biograaf, die in de jaren zeventig een prachtboek over de componist publiceerde:
“Ofschoon duizendvoudig verklaard en bewezen, zal Mozart voor ons eeuwig raadselachtig en ongenaakbaar blijven.”
Mozart was – in het bewonderende portret dat Hildesheimer van hem schetste – “het onverdiende geschenk aan de mensheid”, een “onmeetbaar grote geest met wie de natuur een uniek, waarschijnlijk onherhaalbaar – in elk geval nooit herhaald – kunstwerk heeft volbracht”.
De Belgische musicoloog Yves Knockaert is uit een ander hout gesneden dan Hildesheimer. Hij is geen dichter die met schitterende formuleringen een monument van taal opricht. Hij probeert Mozart recht te doen door in een vlotte vertelling op basis van de bekende feiten op zoek te gaan naar “de ware aard van Wolfgang Amadé, naar de mens die Mozart is geweest, niet naar de mythe of het mysterie”.
Knockaert vertelt in het levensverhaal van Mozart in chronologische volgorde, te beginnen in het geboortejaar 1756 en eindigend in het sterfjaar 1791. De basis van de biografie is de uitgebreide correspondentie van de Mozarts. De brieven van Wolfgang, schrijft Knockaert, zijn “uit het leven gegrepen en geven inzicht in zijn persoonlijkheid, zijn houding tegenover zijn medemens en zijn muzikale inzicht”.
Wonderkind
Mozart werd 36 jaar, en van die 36 jaar heeft hij er 29 gecomponeerd. Op zijn zevende schreef hij zijn eerste echte compositie. Hij was een wonderkind dat door zijn vader Leopold (zelf musicus en componist, en auteur van een befaamde vioolmethode) werd meegenomen op concertreizen door Europa. De eerste concertreis begon in 1763, toen Mozart pas zeven jaar was. In 1766 keerde de familie terug in Salzburg, de stad waar Mozart is geboren.
Nooit meer zou hij zo lang van huis zijn, al heeft hij in zijn leven nog heel wat reizen gemaakt. Met zijn muziek en optredens oogstte hij in veel steden in Europa vaak grote bijval, al waren de kritieken niet altijd gunstig en kostte het hem soms moeite om zijn concerten te organiseren. Hij verdiende vaak uitstekend (al werd hij ook wel afgescheept met een fooi), maar kon niet goed met geld omgaan en leefde bovendien op grote voet.
Hij was compromisloos in zijn streven naar perfectie en kon onverschillige middelmaat niet uitstaan. Hij koesterde zijn onafhankelijkheid en zag op tegen de knellende zekerheid van een vaste betrekking in dienst van een of andere keurvorst. Hij gaf ook wel les, aan een beperkt aantal leerlingen, en deed dat met tegenzin.
Bach
Mozart was leergierig en overtuigd van zijn uitzonderlijke capaciteiten. Hij had bewondering voor Johann Christian Bach (zoon van), met wie hij als jongetje ook samen klavier speelde, en had een diepe verering voor Joseph Haydn (de verering was wederzijds). Het verhaal gaat dat de twee mannen samen hebben gespeeld in een strijkkwartet, Haydn als eerste violist, Mozart op altviool.
Hij verdiepte zich in de werken van de grote barokcomponisten Bach en Händel, en van Händel-oratoria maakte hij rijk georkestreerde bewerkingen (zoals van Messiah ). In Leipzig speelde hij in 1789 op het orgel van de Thomaskirche, de kerk van Johann Sebastian Bach. Waarschijnlijk, schrijft Knockaert, improviseerde hij daar op een koraal van zijn grote voorganger.
Musici die blijk gaven van onkunde konden rekenen op felle kritiek (“hij is zijn ambt onwaardig”), de ware vakman kreeg warme woorden. Over de violist Ignaz Fränzl schreef Mozart: “Hij speelt het zwaarste zonder dat het moeilijk lijkt, alsof je het onmiddellijk zelf zou kunnen naspelen. Hij speelt geen enkele noot verkeerd en je kunt werkelijk alles horen omdat het zo helder is.”
En in een andere brief zegt Mozart: “De basis, het moeilijkste en de hoofdzaak van de muziek is het tempo, in de maat spelen.” Hij is wars van overdreven snelle tempi. En over de muzikant aan het klavier schrijft Mozart: “Aan het klavier moet de expressiviteit van je spel zo overtuigend zijn, dat de luisteraar gelooft dat je het zelf hebt gecomponeerd.”
Interessant ook zijn Mozarts opmerkingen over de verhouding tussen tekst en muziek: “Bij een opera moet de poëzie absoluut de gehoorzame dochter van de muziek zijn. Hoe komt het dat Italiaanse komische opera’s overal in de smaak vallen, ondanks ellendig slechte libretti? Omdat de muziek totaal overheerst en men daarbij de rest vergeet.”
Oeuvre
Zijn oeuvre is, zoals bekend, rijk en gevarieerd. De Neue Mozart-Ausgabe telt zo’n 23.000 pagina’s, goed voor 220 uur muziek. Mozart componeerde onder meer symfonieën, pianoconcerten, pianosonates, strijkkwartetten, vioolconcerten, liederen missen en opera’s.
Mozart heeft zijn werken niet altijd horen klinken, en de werken die wel werden uitgevoerd, heeft hij maar een handvol keren gehoord. Het zou voor hem onvoorstelbaar zijn geweest dat wij zijn werken ontelbaar vaak kunnen beluisteren in talloze interpretaties door musici van het allerhoogste niveau.
In de zomer van 1788, drie jaar voor zijn dood, schreef Mozart in korte tijd drie symfonieën, de nummers 39, 40 en 41 , om weer in de smaak te vallen bij het Weense publiek dat verzadigd leek van zijn pianospel. Ze vormen, schrijft Knockaert, “de kroon op zijn symfonisch oeuvre”, maar tot een uitvoering tijdens zijn leven komt het niet.
Het verhaal dat Mozart bitterarm, onbegrepen en onbemind aan zijn einde is gekomen, is lang geleden al weerlegd. Zijn geldproblemen had hij vooral aan zichzelf te danken, en toen hij stierf waren de zakelijke vooruitzichten gunstig.
Mozart stierf, na een kort ziekbed, op 5 december 1791, in het bijzijn van zijn vrouw Constanze Weber met wie hij in 1782 was getrouwd. Hij was, in opdracht, nog bezig met een Requiem . Zijn leerling Süssmayr heeft de dodenmis ‘voltooid’, kennelijk op basis van muzikale aantekeningen van Mozart zelf, en zo is het stuk ook bekend geworden.
Samen met Constanze had Mozart zes kinderen, van wie er vier jong zijn gestorven. Frans Xaver, die een paar maanden voor Mozarts dood werd geboren, trad in de voetsporen van zijn vader. Hij overleed in 1844. De andere zoon was Carl Thomas, geboren in 1784. Hij werd geen muzikant en koos voor een ambtelijke loopbaan.
Wolfgang Amadé
Yves Knockaert
Uitgeverij Polis
ISBN 9789463102728
Verschenen in april 2017
Bestelinformatie
Koop bij Athenaeum Boekhandel
Bestel hier als paperback bij Athenaeum Boekhandel (€ 19,99)
Bestel hier als ebook bij Athenaeum Boekhandel (€ 9,99)
Bestel hier als paperback bij bol.com (€ 19,99)
Bestel hier als ebook bij bol.com (€ 9,99)
[…] Perfectionist Mozart kon de onverschillige middelmaat niet uitstaan. […]