Aan het eind van de negentiende eeuw waren begrippen als āburn-outā en ācarriĆØretijgerā vast nog geen onderdeel van de Nederlandse taal. Maar als je iemand zou moeten aanwijzen die aan deze kwalificaties voldoet, dan is het wel Jacob Cornelis Overvoorde (1865-1930). Werkelijk onvermoeibaar zet hij zich keer op keer in voor zijn twee stokpaardjes: de rechten en mogelijkheden van de vrouw aan de ene kant, en de monumentenzorg en wetgeving daaromtrent aan de andere. Als rechtsgeleerde pakt hij deze kwesties vooral juridisch aan, maar het is glashelder dat hij ook een waanzinnig organisatorisch talent bezit.
In tegenstelling tot een groot deel van de negentiende-eeuwse Nederlanders is Overvoorde ervan overtuigd dat vrouwen een nuttige bijdrage kunnen leveren als zij aan het werk kunnen gaan. Hij strijdt daarom met volle overtuiging voor wetgeving die het vrouwen mogelijk maakt om volwaardig deel uit te maken van de samenleving. Dat uit zich niet alleen in een strijd voor het kiesrecht, maar ook voor de mogelijkheden voor vrouwen op de arbeidsmarkt en de rechten van buitenechtelijk geboren kinderen en hun moeders ā alimentatie was toen eerder uitzondering dan regel.
Overvoorde is daarnaast ook strijdbaar voor een gedegen omgang met monumenten die min of meer vogelvrij zijn en om het minste of geringste worden gesloopt of verminkt. Ook hier probeert hij via wetgeving de onnodige afbraak van eeuwenoude gebouwen tegen te gaan, met wisselend succes. De politiek blijkt in die jaren, net zoals bij de rechten van de vrouw, maar beperkt ontvankelijk voor de pleidooien van Overvoorde en de zijnen.
Om toch politieke druk uit te kunnen oefenen richt Overvoorde tal van verenigingen op, waarbij hij aan prominenten vraagt om lid te worden van het bestuur (denk aan Wilhelmina Drucker, Aletta Jacobs, Pierre Cuypers en Hendrik Berlage). Deze verenigingen hebben welluidende namen als De Vereniging tot Verbetering van den Maatschappelijken en den Rechtstoestand der Vrouw in Nederland. Ondanks de mooie namen kan Overvoorde conflicten niet altijd uit de weg gaan, wat de goede zaak soms belemmert. Niet zelden veroorzaakt hij zelf zoān conflict. Vooral omdat de overige leden niet bereid zijn in zoān moordend tempo te werk te gaan als hij.
Die conflicten geven een schaars kijkje in het karakter van Overvoorde. Deze biografie is wellicht niet bedoeld om een getrouw beeld te geven van zijn persoonlijkheid, maar eerder van zijn werkzaamheden en zijn rol als spin in het web tussen de verschillende verenigingen en instanties. Zoals de auteur in de verantwoording al aangeeft, bestaat er weinig tot geen privƩ bronnenmateriaal meer.
Toch kan de lezer zich soms niet aan de indruk onttrekken dat de meer dan 600 paginaās tellende biografie iets aan gedetailleerde beschrijvingen had mogen inboeten, ten faveure van de persoonlijkheid van Overvoorde en zijn naasten (met uitzondering van het zeer boeiende laatste hoofdstuk).
Op enkele punten leiden deze details af van het grotere verhaal, zoals bij de beschrijving van Overvoordes sabbatical naar het nabije Oosten. We krijgen een opsomming van alle moskeeĆ«n die Overvoorde bezoekt en een korte beschrijving van hun architectuur. Elders vinden we lijsten met leden van de besturen van de verenigingen waarvan hij deel uitmaakt. Ten slotte stoort zo hier en daar het gebrek aan chronologisch verloop – de hoofdstukken zijn eerder thematisch opgebouwd. Het verhaal doet daardoor enigszins gefragmenteerd aan en de structuur is niet altijd even duidelijk. Een voorwoord met uitleg had dit ongemak kunnen verhelpen..
Een te prijzen keuze is om de afbeeldingen door de biografie heen te plaatsen in plaats van in katernen. Klein minpuntje van de opmaak is dat de details nog weleens rommelig zijn; citaten zijn nu eens schuingedrukt, dan weer in een verschillend lettertype weergegeven. Sommige hoofdstukken hebben tussenkopjes, andere niet.
Voor de lezer die geĆÆnteresseerd is in het feminisme of de geschiedenis van monumentenzorg is deze biografie een feest. De hoofdstukken zijn goed onafhankelijk van elkaar te lezen, wat voor de meer gespecialiseerde lezer erg prettig zal zijn. Verder is de biografie erg goed gedocumenteerd, met allerlei interessante bijlagen.
āAls het maar tot iets leidt…ā Mr. Dr. J.C. Overvoorde (1865-1930). Strijder voor erfgoed en feminist
Paul P.J. Overvoorde
Uitgeverij IJzer
ISBN 9789086841639
Verschenen in mei 2018