Howard Baskerville en het verdriet van Iran

Een Amerikaanse martelaar in Perzië – Reza Aslan

Howard Baskerville en zijn strijd voor de democratie luidt de ondertitel van deze biografie. Heeft u nog nooit gehoord van deze Amerikaanse jongeman, die in 1909 op Iraanse bodem werd neergeschoten tijdens een democratische revolutie? Schaam u niet, want ook Amerikanen en Iraniërs zijn hem al lang vergeten. En wat de biograaf over hem te melden heeft, is eigenlijk ook niet veel, maar dat valt te verwachten als een held niet ouder wordt dan 24 jaar. Deze jonge zendeling nam de wapens op in Perzië, nadat hij terechtkwam in een oorlog ter redding van een constitutionele monarchie die het parlement meer macht gaf dan de sjah. Uiteindelijk werd het parlementsgebouw in Teheran, met de afgevaardigden er nog in, met kanonnen aan puin geschoten.

Biograaf Reza Aslan is een kind van Iraanse ouders die na de val van de laatste sjah in 1979 naar de VS emigreerden. Hij vertelt:

‘De naam Howard Baskerville ken ik al mijn hele leven. Zolang ik mij kan herinneren kwam ik zijn naam altijd wel ergens tegen. In mijn kindertijd in Iran waren er scholen naar hem vernoemd. Een bronzen beeld van zijn gezicht was prominent tentoongesteld in een museum in Tabriz, de stad waar hij gestorven was en begraven werd. Zijn graftombe staat daar nog altijd, pal tegen een uit de kluiten gewassen abrikozenboom, op een begraafplaats die al lange tijd niet meer in gebruik is. De randen van de sarcofaag zijn glad en afgesleten – niet door weer en wind maar door de aanraking van nieuwsgierige handen. Van heinde en verre kwamen mensen eer bewijzen aan de Amerikaan die zijn leven gaf voor Iran. Tegenwoordig komt er vrijwel niemand meer.’

Auteur Reza Aslan is inmiddels een productieve godsdienstwetenschapper. Hij deed enkele jaren geleden stof opwaaien met zijn uitdagende biografie van Jezus, getiteld Zealot, en daarna publiceerde hij ook nog een biografie van God, die al begint voordat Hij er was. Beide boeken zijn in het Nederlands vertaald en lijken me nuttige lectuur voor deradicaliseringscoaches in Rotterdam én Staphorst.

The Great Game

Het levensverhaal van Baskerville is wereldser, hoewel Iraanse conservatieve ayatollahs hierin geen onbelangrijke rol spelen, aangezien de belangrijkste sjiitische geestelijke van die tijd, Fazlullah Nuri, al gauw de zijde van sjah tegen de democraten koos. Een grondwet die niet-moslims en vrouwen gelijke rechten gaf, dat kon volgens het sjiitische establishment in Perzië toch eigenlijk niet (en nu nog niet). Nuri werd in 1909 voor zijn loyaliteit aan de sjah opgehangen.

Maar er zijn meer bad guys in Baskervilles geschiedenis. Om te beginnen de Russen, toen nog onder tsaar Nicolaas II die een geslaagde democratische revolutie aan zijn grenzen letterlijk met alle geweld wilde voorkomen, om de bolsjewieken en andere oppositiegroepen in eigen land geen hoop te geven. De tsaar leende een van zijn intelligentste militairen, de cynische kolonel Vladimir Liakhov, uit aan de sjah om een professionele, drieduizend man sterke ‘Kozakkenbrigade’ (bestaande uit Perzen) te vormen ter verdediging van het regime en bescherming van buitenlanders en hun eigendommen.

Daar stond tegenover dat Russische bolsjewieken, Armeniërs, Georgiërs en andere mannen plus hele hordes antitsaristische vrouwen de strijd van de constitutionalisten in Perzië kwamen steunen, een soort internationale brigade als ten tijde van de Spaanse burgeroorlog.

De Russen handelden min of meer in tandem met de Britse regering, die toen werd geleid door premier Henry Campbell-Bannerman, een Schotse progressieve liberaal die in Nederland ondanks vele biografieën onbekend is gebleven. Britten en Russen hadden een verdrag gesloten om Centraal-Azië (Perzië, Afghanistan, Tibet) al improviserend onderling te verdelen, maar The Great Game, zoals dit later zou heten, werd in de tijd dat Baskerville aankwam, verstoord door de ambities van de Duitse keizer Wilhelm II in het Midden-Oosten.

Russen en Britten wilden vooral voorkomen dat de sjah in zijn wanhoop zou ingaan op de vele Duitse avances. Berlijn deed immers van die nuttige dingen in het nabije Oosten: ingenieurs van Siemens hadden al tientallen jaren eerder een telegraafnetwerk in heel Perzië opgebouwd – dat ook door de democraten werd gebruikt om hun noodkreten en het laatste nieuws over hun lokale overwinningen door te geven. Duitsers dreigden ook een spoorlijn aan te leggen van Berlijn naar Bagdad. Dan zouden ze nog slechts op enkele honderden kilometers van de Britse oliebelangen in het zuiden van Irak zitten en toegang kunnen krijgen tot de Perzische Golf. De Britten hielden daarop graag het monopolie. Maar hoever moesten de Britten en Russen gaan met leningen en wapenleveranties aan een niet zo intelligente sjah zonder veel politiek benul die hun ‘adviezen’ vaak probeerde te negeren?

Revolutionaire losers

Moskou en Londen zouden de Iraniërs een blijvende gevoeligheid voor buitenlandse inmenging bezorgen, die in 1979 opnieuw tot uitbarsting zou komen, tijdens de Islamitische Revolutie, ditmaal tegen de Amerikanen. In de tijd van Baskerville waren zij in principe wel voor vrijheid en democratie maar wilden ze geen steun betuigen aan een revolutionaire beweging die in hun optiek geen enkele kans van slagen had. Dit zou nog lang de communis opinio in Washington blijven.

De Amerikaanse gezant in Teheran, John Jackson, heeft er werkelijk alles aan gedaan, tevergeefs, om te voorkomen dat het gedrag van Baskerville in Perzië zou worden uitgelegd als steun van de Verenigde Staten aan de Perzische democraten. Hij drong er bij de Presbyterian Board of Foreign Missions op aan hem terug te roepen of te ontslaan. De van beide kanten nogal gênante correspondentie hierover is bewaard gebleven. Uiteindelijk moest Baskerville als landverrader zijn paspoort inleveren bij de Amerikaanse consul in Tabriz. Geen handige zet, want toen kón hij zeker niet meer weg.

Howard Baskerville (public domain)

Zendingsijver

Howard Baskerville werd in 1885 geboren in Nebraska. Zijn vader en grootvader waren dominees in een Amerika dat zelf pas in 1789 zijn eerste echte grondwet had gekregen. Er was een christelijke stroming die geloofde dat het einde der tijden nabij was, wat een deel van de Amerikaanse zendingsijver op andere continenten kan verklaren. Toch blijft het opmerkelijk, denk ik, dat Howard als puber al cursussen over zendingswerk kon volgen. Er was zoveel te doen in Amerika, dus waarom al die christelijke investeringen in andere werelddelen? De missiepost in de Perzische Tabriz, waar Howard zou belanden, bestond zelfs al sinds 1838.

Misschien ontwikkelde Howard zijn reislust ook gemakkelijk omdat zijn familie niet erg honkvast was en meermaals verhuisde om papa te volgen vanwege zijn werk of studie. Howards vader was enkele jaren rondreizend predikant, niet elke protestantse gemeente kon zich blijkbaar een eigen dominee in vaste dienst permitteren. Baskerville sr. studeerde rechten en godgeleerdheid aan de universiteit van Princeton, waar de toekomstige Amerikaanse president Woodrow Wilson bestuursvoorzitter was geworden. Wilson was destijds een grote fan van de Ku Klux Khan, democratie was in zijn optiek Gods morele systeem, voor blanken. Hij was voor de segregatie van rassen en breidde die uit in de VS. Amerika mocht zich gaandeweg tot een imperialistische staat ontwikkelen, het was een wijdverbreid credo dat zendelingen zich overzee van politieke activiteiten dienden te onthouden, hoewel de leuzen van de Franse Revolutie overal ter wereld aftrek begonnen te vinden (Rusland, China, Turkije, Mexico, Haïti).

Dat ook Perzen bekeerd moesten worden, zou kunnen verwonderen. Christenen in Perzië waren op eigen kracht al in de eerste twee eeuwen na Chr. de grootste religieuze minderheid geworden, een positie die was versterkt na de komst van Portugese jezuïeten en katholieke missionarissen, aldus Aslan. De yankees zochten wel aansluiting bij de autochtone minderheid, maar vooral om hen te bekeren, want ze waren ‘gedegenereerd’, moesten het ware geloof opnieuw van de Amerikanen horen en zouden wellicht nog geschikt zijn om opgeleid te worden tot lokale evangelisten om hun eigen landgenoten te bekeren.

Extreem achterbaks

De meerderheid van de Perzen was moslim, van de sjiitische stroming. Aslan citeert het bijna altijd negatieve oordeel van zendelingen over hun islamitisch werkterrein:

‘Waarschijnlijk komt nergens ter wereld bedrog universeler voor, is de status van gezin en vrouwen beroerder en zijn de ruïnes van een groots verleden duidelijker dan in Perzië.’

‘De moslimvrouw kent geen geluk van het hart omdat ze onbemind is, onderdrukt en geminacht. Onwelkom bij haar geboorte, slecht behandeld tijdens haar leven en niet betreurd bij haar dood, dat is samengevat haar bestaan. Maar Jezus stierf ook voor haar.’

‘De inwoners van Perzië overtreffen ongetwijfeld alle andere volkeren in sociale vaardigheid en gekunstelde beleefdheid; en ze worden terecht vaak gezien als “de Fransen van Azië”. Maar helaas is de Perzische wellevendheid weinig meer dan een uitwendig vernisje. Hun werkelijke karakter is verraderlijk en achterbaks tot in het extreme en het algemene morele verval is schrikbarend. Bijna alle zonden die volgens de Tien Geboden zijn verboden worden veelvuldig door hen begaan; bovendien bedrijven veel mensen de nog grotere zonde van sodomie.’

Naar aanleiding van de strijd van de Perzische constitutionalisten verklaarde een Britse minister dat

‘de grote meerderheid van het volk niet eens wist of een constitutie iets was om te eten of om aan te trekken, en hoewel dat misschien iets overdreven was, kon men veilig aannemen dat de belangstelling van het volk voor de kwestie verdween zodra duidelijk werd dat het noch het een noch het ander was.’

E. Browne schreef in zijn boek The Persian Revolution of 1905-1909 dat de Britse regering er vast van overtuigd was datde Perzen zichzelf niet konden moderniseren en dat

de beste oplossing is dat een Europese macht, Engeland of Rusland, zich ermee bemoeit en het land “ontwikkelt”, of de bevolking dat nu leuk vindt of niet’. Volgens Browne zag het Engelse parlement het Perzische parlement als weinig meer dan een ‘uit Europa geïmporteerde nieuwigheid net als auto’s, grammofoons en andere westerse nieuwe uitvindingen’. De Perzische cultuur was in Engelse ogen ongeschikt voor een constitutionele staatsvorm. Het Perzische volk leek op kinderen; het moest door een sterke hand worden geleid. En de sjah voorzag daarin.

Liever China

Dit type commentaren moet Howard ook gekend hebben toen hij na drie jaar zijn studie aan Princeton afbrak en naar een baan als zendeling solliciteerde bij de Presbyterian Board of Foreign Missions, met een aanbevelingsbrief van Woodrow Wilson op zak. In ieder geval wilde hij helemaal niet naar Perzië. Hij vroeg om uitzending naar China, waar ook dankzij de beproefde lokmethode van de zending – scholen en klinieken – ‘vele edele wilden’ het evangelie hadden omarmd. Toen China niet doorging, stelde hij wel als voorwaarde dat hij maar twee in plaats van de gebruikelijke drie jaar in Tabriz zou moeten dienen.

Vanuit New York vertrok Howard met een karig gevulde hutkoffer in 1907 op een van de nieuwe oceaanstomers, type Titanic, naar Europa. Hij deed eerst de grootse havenstad Liverpool aan, ging vandaar door naar Dover, voorts per schip naar Calais, daarna per trein naar lichtstad Parijs en van daaruit met de luxe Nord-Express naar het nieuwe Sint-Petersburg en ten slotte met een andere trein naar Moskou en Jerevan. Wat zou er reeds na deze reis nog zijn overgebleven van eventuele naïeve Amerikaanse superioriteitsgevoelens bij Howard? Toen was het nog zo’n driehonderd kilometer per koets naar Tabriz, de stad die de constitutionele en nationalistische revolutie lokaal al volop in praktijk bracht. De aanhangers van verscheidene religies leefden er samen, niet altijd in pais en vree, de stad was zelfs het centrum van het Perzische boeddhisme. Tabriz had inmiddels zijn eigen democratische gemeenteraad, de anjoman, en al veel langer zijn eigen soort mafia, de lootis. De stad, meermaals getroffen door zware aardbevingen, zag er armoedig uit.

Het beleg van Tabriz

In Tabriz ging Howard aan het werk in de bloeiende American Memorial School als leraar Engels en geschiedenis en kreeg daar later het vak internationale betrekkingen bij. Tja, je moet een onervaren, idealistische christelijke jongeman natuurlijk niet zo vreselijk in verleiding brengen. Aslan levert gedetailleerde uitleg over debatten in Howards klassen, vriendschappen met studenten uit de elite, zijn betrekkingen met buren en parochianen, Howards verblijf ’s avonds in theehuizen en bij geheime genootschappen van rebelse hangjongeren, de vruchteloze pogingen van de Amerikaanse directeur van de school om politiek buiten de deur te houden, Howards verliefdheid op de in Tabriz geboren dochter van deze aimabele man. Zo zie je het bijna onvermijdelijke tragische traject van Howard wel aankomen. In ieder geval zal hij eindigen als een groot sympathisant van de Perzische vrijheidsstrijd. Maar dat hij ook nog eens zou uitgroeien tot de rechterhand van oud-looti Sattar Khan, een van de legendarische volkshelden van Perzië tegen de tirannie van de sjahs, dat was toch niet voorspelbaar.

Om dit te volgen, wordt de lezer meegesleurd in de ongewisse strijd tussen constitutionalistische revolutionairen en monarchisten in het hele land, maar vooral in het onbuigzame Tabriz, dat uiteindelijk belegerd werd door de troepen van de sjah. ODie wilde de stad uithongeren. Daardoor werd het echter ook een internationale cause celèbre. Dat de stad als een soort Leningrad aan de hongerdood van haar hele bevolking ontkwam, was onder meer te danken aan de buitenlandse journalisten die waren neergestreken in Tabriz, en aan ingrijpen van Londen en Moskou, die vonden dat de sjah zich wel erg impopulair maakten: ze dreigden met een bezetting van Perzië als het hem niet lukte zelf orde en gezag te herstellen. Howard werd op 19 april 1909 gedood bij een poging het beleg te doorbreken. De dag na zijn begrafenis op 21 april arriveerde het eerste voedsel in maanden, vijfentwintighonderd pond graan.

Na 1909

De biografie van Aslan doet me denken aan het beroemde boek Alleen op de wereld van Hector Malot. Sans famille was in Frankrijk oorspronkelijk bedoeld als aardrijkskunde-schoolboek, met uitvoerige beschrijvingen van de steden en landschappen die weesjongen Rémi doorkruist. Later schrapte de uitgever al die onnodige ballast voor wat hij wilde omvormen tot een spannend, aangrijpend jeugdboek. Aslan gebruikt het levensverhaal van Howard Baskerville om ook twee eeuwen vrijheidsstrijd in Iran uit de doeken te doen en hoe Amerikanen die eigenlijk vooral in de wielen hebben gereden hebben, na eerder de Russen en Britten. Er is dan ook een uitvoerige epiloog, die vertelt wat er na 1909 tot op heden gebeurde.

En uiteraard hoopt de auteur op betere tijden, waarin we het normaal vinden dat mensen – waar ook ter wereld – gekend willen worden in beslissingen die hun leven bepalen. Nadat eerst de sjahs Iran probeerden te isoleren van democratische voorbeelden in het buitenland, is het nu het buitenland dat met zijn sancties Iran isoleert. Of dit wel zo verstandig is, ik zou het niet weten. Het is allemaal zo verdomd ingewikkeld.

Verspilde goodwill

In 1995 verscheen The Arabists – The Romance of an American Elite, van Robert Kaplan. Het is de reconstructie van bijna een eeuw pro-Arabisch sentiment onder Amerikaanse militairen, diplomaten, academische avonturiers, spionnen, onderwijzers, artsen en zendelingen, allemaal mensen die Arabisch spraken (of Farsi, het Perzisch). Maar deze groep ‘increasingly lost touch with a rapidly changing American society, growing both more insular and headstrong and showing a marked tendency to assert the Arab point of view.’ Het is een onmiskenbaar feit dat zendelingen zich vaak meer identificeerden met hun buitenlandse kuddes dan met Amerikaanse belangen, Howard Baskerville was geen uitzondering. Tegelijkertijd hadden deze Amerikanen met hun duizenden scholen en ziekenhuizen in de wereld een enorme goodwill tegenover de VS opgebouwd. Deze ging reddeloos verloren toen Amerika zijn vermeende eigenbelang voorop ging zetten tijdens en vlak na de dekolonisatie wereldwijd. Toen de Amerikanen in 2003 Irak bezetten, kon het State Department zijn gouverneur Paul Bremer slechts vijf assistenten meegeven die Arabisch spraken. Nog niet genoeg om een supermarkt in Bagdad te runnen.

Een Amerikaanse martelaar in Perzië – Howard Baskerville en zijn strijd voor de democratie
Reza Aslan, vert. Connie Sykora
Uitgeverij Unieboek / Het Spectrum
ISBN 978-9000384792
Verschenen in november 2022

Bestelinformatie

Bestel als paperback bijmbol.com (€ 29,99)
Bestel als ebook bij bol.com (€ 14,99)

Anneke van Ammelrooy
Anneke van Ammelrooy
Anneke van Ammelrooy (1955) is journalist en vertaalster. Ze schreef onder andere Alles is er niet, een persoonlijk verslag van haar eerste jaar in Irak. Ze was hoofdredactrice van het Leids universiteitsweekblad Mare, Publiek Domein, Keesings Historisch Archief en OR-informatie. Voor de Volkskrant schreef ze over cultuur en politiek. Bij het ANP was ze redacteur Arabische landen. Ze werkt aan een boek over de toekomst van politieke partijen (2003-2010).

Fijn als je dit artikel met anderen deelt:

Lees ook...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in